Hoofdstuk 2

20 0 0
                                    

'Vanaf deze dag, tot hij zijn krijgersnaam heeft verdiend, zal deze leerling bekend staan als Grijspoot. Wezlstaart, jij bent een trouwe en behendige krijger. Geef je vaardigheden door aan deze nieuwe leerling.' Enthousiast duwde Grijspoot zijn neus tegen die van de grijze krijger aan terwijl de clan de namen van de nieuwe leerlingen scandeerde. 'Wolfpoot, Schaduwpoot, Roodpoot, Houtpoot, Kreekpoot, Poelpoot, Zwartpoot, Grijspoot!' Zwartpoot keek glunderend rond. Met enige spijt dacht hij aan Esdoornkit. Zij had hier ook moeten staan. Esdoornkit was gegrepen door een vos die de kraamkamer was binnengedrongen. De krijgers hadden de vos kunnen overmeesteren maar Esdoornkit was gestorven aan haar wonden. 'Kunnen we het territorium gaan verkennen?' Roodpoots opgewekte stem rukte Zwartpoot terug naar het heden.  De krijgers waren al terug getrippeld naar hun taken en zijn eigen mentor, Tijgerstaart, de clancommandant, gaf zijn partner Luipaardpoel instructies over het organiseren van de patrouilles. 'Zeker' antwoordde zijn mentor Dennenhart. 'Maar we zijn met zoveel. het is beter om ons in groepen op te splitsen.' Vervolgde de bruine poes. 'Goed idee' beaamde haar zus Donswolk, Schaduwpoots mentor. 'Ik wil met Zwartpoot mee!' riep Grijspoot meteen. 'Goed. Roodpoot en Kreekpoot, komen jullie ook met ons mee?' vroeg Wezelstaart. 'Zeker' antwoordden Sintelstaart en zij en Dennenhart, de mentor van Roodpoot voegden zich bij hen. Met zijn achten renden ze het kamp uit met een paar voslengtes achter hen de tweede groep bestaande uit Wolfpoot, Poelpoot, Schaduwpoot, Houtpoot en hun mentors. Zwartpoot liet een verbaasde piep horen toen ze de holte waar het kamp in lag verlieten. Buiten was het enorm! Orange-gouden rotsen die tot zo ver je kon kijken de zanderige vlakte bedekten. Hier en daar zag hij knoestige bosjes en plukken geel gras. Hij voelde zich vrij. Eindelijk uit het kamp. Dit was zijn thuis. Het Stormclanterritorium.

Ze trippelden de grote vlakte op. Roodpoot, Grijspoot en Kreekpoot klommen op rotsen en schreeuwden verrukt wanneer ze zagen dat het territorium nog groter was. Zwartpoot bleef dicht bij zijn mentor Tijgerstaart. De orange kater met de donkere ogen maakte hem vroeger wel eens bang. Ook nu was Zwartpoot niet zeker van wat hij van hem moest denken. Met grote ogen keek hij rond en probeerde wat hij zag in zijn geheugen op te slaan. Hier een enorm rotsblok dat op een liggende hond leek. Daar een enorme knoestige boom. Zijn hoofd suisde van alle nieuwe beelden en kleuren. De zwart-witte kater begreep maar niet hoe zijn broer zo kon ronddartelen alsof de geuren en beelden niet bestonden. Hij besloot dat hij ook maar zou proberen plezier te maken en trippelde op zijn holgenoten af. 'Kijk daar, wat zou dat zijn?' vroeg Kreekpoot en ze wees met haar staart naar een vreemd uitziende rots die toen Zwartpoot beter keek geen rots bleek te zijn maar iets wat leek op wat de krijgers een "tweebeennest" noemden. Sintelstaart kwam aantrippelen en keek in de richting die haar leerling aanwees. 'Dat is de stal. Daar wonen Kraai en zijn katten. Daar gaan we nu heen.' zei de zilver-grijze poes. Zwartpoot keek haar aan. Hij had de verhalen gehoord over de Stalkatten en die zeiden dat ze leefden als een clan maar dan zonder Sterrenclan. Ze respecteerden de krijgscode maar Zwartpoot wist niet wat die voorstelde zonder Sterrenclan. Tijgerstaart, Dennenhart en Wezelstaart kwamen bij hen staan. 'Gaan we nog?' Wezelstaart bewerkte de harde grond onder hen met zijn klauwen. Sintelstaart zwaaide met haar staart en rende de heuvel af in de richting van het nest. De leerlingen moesten spurten om haar bij te houden en ze hijgden allemaal toen ze bij de stal aankwamen. Het eerste dat Zwartpoot opviel was de geur. Een alles overheersende geur drong zijn neus binnen. Hij hoestte. 'Wat is dat?' vroeg Roodpoot en hij keek naar zijn mentor. 'Jullie ruiken waarschijnlijk hooi. Dat is gedroogd gras.' vervolgde ze om een volgende vraag van Roodpoot voor te zijn. 'De stal ligt er vol mee' zei Wezelstaart, hij trippelde naar binnen en riep: 'Hallo? Kraai? Ben je daar?' Even kwam er geen antwoord maar toen riep een andere kater: 'Als dat niet Wezelpoot is!' 'Nee, het is WezelSTAART nu!' riep Wezelstaart en hij trok geïrriteerd met zijn oren. Er verscheen een bruine kater. 'Dag Streep.' zei Tijgerstaart koeltjes. Het was duidelijk dat ze geen vrienden waren. ' Ha die Tijgerpoot. Of nee, jij zal nu ook wel een andere naam hebben.' antwoordde Streep. 'Streep, je moest de clankatten hier brengen, niet over muizen en ratten praten' Zwartpoot schrok van de nieuwe stem. Deze stem straalde gezag uit en een hartslag na dat gedacht te hebben verscheen een enorme kat voor hen. Hij had een creme-kleurige vacht en zat onder de littekens van eerdere gevechten. Hij miste een oor en uit het ander was een flinke hap genomen alsof een tegenstander er zijn tanden in had gezet. 'Kraai.' begroette Tijgerstaart de creme kater. Dennenhart en Sintelstaart knikten eerbiedig. 'Jullie hebben jongen meegebracht.' stelde Kraai vast. Roodpoot opende zijn mond al om de grote kater even te zeggen dat ze geen kittens meer waren maar leerlingen. Wezelstaart keek hem aan en schudde onmerkbaar zijn kop. Roodpoot sloot zijn mond weer. 'Inderdaad, Kraai.' zei Tijgerstaart. 'Dit zijn onze leerlingen Roodpoot, Grijspoot, Kreekpoot en Zwartpoot.' Kraai knikte alsof hun namen er niet toe deden. 'Kom maar binnen, clankatten.' nodigde Kraai hen uit. 'En geniet van onze prooi.' Er lagen alleen maar muizen op de hoop en Zwartpoot begreep waarom toen hij af en toe gepiep hoorde van achter de hooibalen die in de schuur opgestapeld lagen. De Stalkatten hadden het zich gemakkelijk gemaakt op de balen hooi en Zwartpoot probeerde dat ook maar er was altijd wel een irritant plukje waardoor hij zich moest omdraaien. Hij voelde dat de katten naar hen keken. Hij keek gewoon terug. Het was alsof hij zich in een vreemd gevormd kamp bevond. De katten tongden samen en roddelden er op los. Twee katten met de grootte van een leerling hielden een schijngevecht. Grijspoot liet zich met een zucht naast hem vallen en legde een muis voor de poten van zijn broer. 'Hier. Voor als je honger hebt.' zei hij. Zwartpoot knikte en vroeg: 'Heb jij er al een gehad?' Grijspoot knikte van ja en Zwartpoot viel aan op de muis. Toen pas merkte Zwartpoot hoeveel honger hij had en keek zijn broer dankbaar aan. 'Hallo.' Grijspoot en Zwartpoot sprongen op van schrik. Een mooie rode poes stond voor hen. 'Ik ben Vlam.' zei ze. 'Ik ben Zwartpoot, aangenaam.' zei Zwartpoot. 'Dit is mijn broer Grijspoot' Grijspoot knikte de mooie poes toe en liet zijn kop op zijn poten zakken. Maar hij verloor Vlam geen moment uit het oog. Er verschenen nog twee katten die elkaars evenbeeld zouden kunnen zijn. Ze hadden allebei een creme-kleurige vacht en orange ogen. 'Dit zijn Gember en Vis' stelde Vlam de katten voor. 'Ze zijn mijn broer en zus.' Opnieuw knikte Grijspoot hen beleefd toe. 'Bevalt het clanleven jullie een beetje?' vroeg Vlam terwijl ze het zich naast hen gemakkelijk maakte. 'Ja zeker, ...' Grijspoot vertelde Vlam en Vis over het clanleven, de training, ... Gember kwam naar Zwartpoot. 'Jij bent niet in de clan geboren, of wel?' Zwartpoot keek haar stomverbaasd aan en voor hij het kon tegenhouden flapte hij eruit: 'Hoe weet jij dat?' Gember keek hem aan met haar felle orange ogen. 'Omdat jij wel erg lijkt op een van de kittens die in het woud achtergelaten werden.' Zwartpoot zweeg. Hij was inderdaad in het enige echt groene deel van het Stormclan territorium gevonden. Hij keek Gember weer aan. 'Kende jij mijn ouders? Weet je wie ze zijn?' Zijn hart klopte luid in zijn borstkas. Misschien kreeg hij eindelijk een antwoord op de grote vraag die hem al tijden plaagde: Wie waren mijn mijn ouders? 'Nee, maar ik weet dat ze beide een bruine vacht hadden.' Ze haalde haar schouders op. 'Dat vertelde Slang me.' 'Wie is Slang?' vroeg Zwartpoot gretig. Gember wees met haar staart. 'Die zwart-witte daar, bij Kraai.' Zwartpoot volgde haar staart en zag een zo mogelijk nog grotere kat dan Kraai. Zijn zwart-witte vacht was net als die van zijn leider getekend met littekens en zijn oren waren overal gerafeld. Hij knikte, wilde naar de kater toe lopen maar aarzelde. Zwartpoot keek nog even om. 'Bedankt' zei hij tegen Gember. 'Heel erg bedankt.'

Warrior Cats; De Laatste Clans; Schaduw In De StormclanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu