Hoofdstuk 4

22 0 0
                                    

'Dus, jullie weten wat je te doen staat?' vroeg Luipaardpoel. De leerlingen knikten. Dit was hun eerste beoordeling en Zwartpoot was best zenuwachtig. Aan de rest van de leerlingen te zien voelden zij dezelfde zenuwen. Ze waren al eerder die ochtend verdeeld in twee groepen. Zwartpoot zat samen met Kreekpoot, Poelpoot en Wolfpoot in een groep. Met zijn vieren renden ze de Steenheide op. Halverwege de Hoogpiek, de rotsformatie waar de Stormclan en de Fretclan elkaar elke vollemaan in vrede ontmoetten, hielden ze stil. Terwijl ze in de verte de hoogpiek zagen, dacht Zwartpoot terug aan zijn eerste grote vergadering. Hij was de hele tijd dicht bij Tijgerstaart gebleven. Ondanks dat de Stormclancommandant bij de andere commandant, Asklauw, was gaan zitten. Hij had veel nieuwe geuren geroken die hem in verwarring wisten te brengen. Ook had hij de Fretclanleider Arendster, de grote donkerbruin gestreepte kater met priemende orange ogen, gezien. Na enige tijd had hij zich toch van Tijgerstaart losgemaakt en een gesprek aangeknoopt met enkele Fretclanleerlingen. 'Zwartpoot? Luister je?' Met een schok kwam Zwartpoot terug naar het heden. 'Euh, sorry, Wolfpoot. Wil je het even herhalen?' Zwartpoot voelde zich rood worden onder zijn vacht. Als hij alleen met Wolfpoot en Poelpoot was geweest had hij ermee kunnen lachen, maar Kreekpoot, die altijd aardig voor hem was keek hem nu een beetje gepikeerd aan. Zwartpoot voelde dat hij bloosde en wende zijn ogen af. 'We delen ons op in duo's. We...' verder kwam Wolfpoot niet want hij zag plotseling iets bewegen achter Zwartpoot. 'Let op!' schreeuwde hij. Zwartpoot liet zich op zijn buik vallen. Hij zag een schaduw die over hem heen vloog. De leerlingen schreeuwden. Zwartpoot rolde zich om en zag... een vos. Een enorme rode vos met een lange pluimstaart met witte tip. De vos gromde naar de leerlingen. Wolfpoot schreeuwde: 'Kreekpoot, ga hulp halen! NU!!!' Kreekpoot stormde met grote ogen van angst weg in de richting van het kamp. Ondanks de situatie voelde Zwartpoot diepe verwondering voor Wolfpoot. De grijs gestreepte leerling gaf gewoon bevelen terwijl een enorme vos hen terroriseerde. Instinctief beet Zwartpoot in de dikke vossenstaart. Hij hoorde de vos janken. Daarop klauwde Wolfpoot bliksemsnel naar zijn kop. De vos draaide zich opnieuw om en gromde gefrustreerd. Zwartpoot zag hoe Poelpoot naar de poten van de vos hapte en meteen zag Zwartpoot hoe de ogen van de vos oplichten en opgewonden kefte. De vos greep Poelpoot bij zijn nekvel. Poelpoot schreeuwde het uit van angst en verrassing. Vol afschuw herinnerde Zwartpoot zich een droom, een droom waarvan hij badend in het angstzweet was wakkergeworden. Vertwijfeld sprong Zwartpoot op de vossenrug maar het rode monster schudde hem moeiteloos af. De vos maakte aanstalten om terug naar zijn hol te gaan, met Poelpoot nog steeds in zijn stevige kaken geklemd. 'Nee!' schreeuwde Zwartpoot. Wolfpoot knikte hem toe en samen stortten ze zich op de vos. Deze bezweek bijna onder het gewicht van de twee leerlingen. De vos liet Poelpoot vallen. De lichtgrijze leerling plofte met een luide smak op de rotsige grond. De vos zette, uit evenwicht gebracht, een paar stappen opzij. Hij gromde boos en hapte naar de katten op zijn rug. Zwartpoot wierp zich van de rug af en rende naar zijn broer. Poelpoot ademde amper en even was Zwartpoot bang dat hij dood was. Maar plotseling hoestte Poelpoot en knipperde met zijn ogen. Zwartpoot zuchtte opgelucht. Maar die opluchting was maar van korte duur toen hij een steeds groter wordende bloedvlek onder Poelpoot zag. Zijn broer was in ieder geval gewond en aan de hoeveelheid bloed te zien ook nog eens ernstig. Wolfpoot schreeuwde weer een waarschuwing en daarna hoorde Zwartpoot een gedempte "oef" waaruit hij opmaakte dat Wolfpoot van de vossenrug af was gevallen. Tevergeefs probeerde hij zijn broer achter een puntige rots te trekken. Hij hoorde roffelende poten en toen hij omkeek zag hij de vos op hem afstormen. Zwartpoot voelde plotseling een ruk aan zijn nekvel. Hij miauwde geschrokken en keek op. Achter hem zag hij Tijgerstaart, zijn eigen mentor, die siste: 'Hou je gedeisd, wij rekenen met hem af!' Daarop sprongen Donswolk, Lijsterlicht en Schemersteen achter Tijgerstaart op de vos af. 'Nee, Poelpoot!' riep Zwartpoot. Hij had gezien hoe de vos zijn broer had bereikt op het moment dat Tijgerstaart hem had weggetrokken. Net voordat de krijgers hem bereikten, had de vos zich over Poelpoot gebogen. Hij jankte verschrikt toen de krijgers hem over zijn kop klauwden en zijn oren scheurden. Voorzichtig sloop Zwartpoot naar zijn broer. Zijn bloed veranderde in ijs toen hij zag hoe stil het lichtgrijze katje lag. Snikkend besefte Zwartpoot dat Poelpoot dood was. Hij schreeuwde het uit van verdriet. Wolfpoot, die na zijn val van de vossenrug versuft op de grond had gelegen, rende half strompelend naar hem toe toen hij de kreet hoorde. Toen Wolfpoot het bebloede lijfje van Poelpoot zag stokte zijn adem. Nu rende hij niet meer naar Zwartpoot maar draafde op hem af. 'O, Zwartpoot...' fluisterde Wolfpoot. Hij leunde troostend tegen Zwartpoots zijde. Zwartpoot bleef maar snikken. Toen hij eindelijk in staat was weer rustig te ademen, kon hij ook weer denken. Hij herinnerde zich nu ook de rest van de droom die tot nu toe de waarheid was geworden. Schaduwpoot, die hem vol haat aankeek. Zwartpoot huiverde en stond op. Hij wist niet wat hij zocht maar wel dat, als hij het zou vinden, dat zou weten. 'Zwartpoot?' fluisterde Wolfpoot een beetje in shok. Zwartpoot negeerde hem en snuffelde in het rond. Bijna had hij het opgegeven toen plotseling hij een miniem vleugje van een bekende geur opving. Schaduwpoot. Zwartpoot voelde woede opwellen. Hij volgde het geurspoor tot aan het Stormclanbos. Even aarzelde hij. Hij was er nog nooit geweest. Even doorbijten dacht hij. En Zwartpoot trippelde voorzichtig het bos in. Hij schrok op van ieder geluidje maar bleef dapper Schaduwpoot's geur volgen. Plotseling rook hij een andere geur. Een geur die hij nu kende als de geur van vos. Nu nog voorzichtiger sloop Zwartpoot naar voren. Varens streken over zijn snuit en toen kwam hij op een open plek. Deze was vergeven van de stank van vos. Hij zag een hol. Een rond zwart gat. Heel voorzichtig sloop hij naar voren, snuffelde aan het hol. Sterke vossengeur, vleugje Schaduwpoot. Meteen wist hij dat Schaduwpoot de vos naar hen had geleid. Waarom? Dat wist hij niet. Hoewel... Zijn pesterijen... Zwartpoot schudde zijn kop om helder te worden. In shok was hij niet meer. Hij voelde nog maar een emotie. Woede. Woede jegens Schaduwpoot, die zijn broer had gedood, waarschijnlijk het op hem had gemunt, de pesterijen... Plotseling haatte Zwartpoot Schaduwpoot. Hij draafde terug richting het kamp, terwijl hij bedacht wat hij nu moest doen. Schaduwpoot aangeven bij Droogster? Nee, dan zou dat uithuilen zijn. Schaduwpoot zou verbannen worden, niet gedood. Hij zou nog steeds een gevaar vormen. Zwartpoot ging trager lopen en zuchtte. Hij wist niet wat hij moest doen. Nou ja, ik zie nog wel. Plotseling eeuwig moe strompelde hij naar het kamp. Hij zei niets tegen de verbaasde Lijsterlicht, die de wacht hield voor de ingang van het kamp, maar strompelde gewoon recht het leerlingenhol in, naar zijn nest, en daar stond Schaduwpoot. Hij keek in geen velden of wegen verdrietig vanwege het verlies van zijn holgenoot. Hij keek alleen maar naar Zwartpoot. Met haat in zijn ogen.

Warrior Cats; De Laatste Clans; Schaduw In De StormclanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu