110.

65 8 3
                                    

'Schrijf het op,' zei hij. 'Het zal je helpen het los te laten.'

Ik wilde zijn advies oprecht opvolgen, ik wilde dat ik zijn woorden van hem kon aannemen. Ik hoopte zo hard dat hij gelijk had, dat ik op deze manier de nachtmerries kon uitsluiten. De angst. De nare herinneringen die soms vanuit het niets omhoog kwamen. Het was zelfs één keer voorgekomen dat ik dichtsloeg, precies op het moment dat de leerkracht mij gevraagd had zijn vraag te beantwoorden. Ik had gezwegen, ik had doelloos voor mij uitgestaard. Vincent had mij een duw in mijn zij gegeven met zijn ellenboog en had mij bezorgd aangekeken. Ik had iets gemompeld over dat ik mij niet lekker voelde en zonder pardon had ik mijn spullen opgepakt en had ik het klaslokaal verlaten.

Het gebeurde steeds vaker. Midden in conversaties. Wanneer ik onder de douche stond. Tijdens het eten. Op de meest willekeurige momenten. Het ging niet goed op deze manier, dat bleek.

Meneer Lewis adviseerde mij om het op te schrijven en hoopte dat ik daardoor minder last zou hebben van de flashbacks. Ik geloofde niet dat zoiets simpels iets kon verdrijven dat zo ingewikkeld en zwaar was. Maar, zelfs als het niet werkte, dan had het wel een ander bijkomend voordeel. Het zorgde voor overzicht. Het gaf mij de kans om te beseffen wat er gebeurd was en wat dit betekende. Het zou mijn verhaal vertellen, het verleden dat zo anders was als dat van anderen. Dat was misschien nog wel de grootste reden dat ik het deed.

Maar het was moeilijk en pijnlijk.

~

Mijn eerste herinnering.

Ik was nog maar een klein meisje. Een jaar of zeven. Ik haatte het leven dat ik leidde. Elke dag zat ik in dezelfde ruimte van 12m². Alle muren waren donkergrijs, net zoals het plafond en de grond. Er stond een bed in de kamer, van mat staal. Er was geen raam, het enige licht dat mij gegund was kwam van de tl-buis, die soms flikkerde. Ik had een bureau, waar bijna nooit iets op lag.

Om de zoveel tijd kwam er een man langs, die mij dingen leerde. Nu pas besef ik mij dat hij destijds mijn docent was. Alleen op die momenten kon ik mijn bureau gebruiken. Dan kreeg ik een papier en potlood, die ik na de sessie weer moest inleveren. Hij leerde mij enkel basisvaardigheden. Zoals hoe ik moest lezen en schrijven, hoe ik rekensommen moest oplossen. Maar theorieën over de wereld bleven achterwege. Ik wist niks over de wereld, hoe het eruit zag en wat dat überhaupt was. Dit was mijn wereld: een grijze ruimte waarin ik niets kon doen.

Om de zoveel uur kwam er iemand binnen met eten. Ze bleven altijd wachten tot ik het op had, om daarna weer te vertrekken. Er waren drie typen eten. De eerste die ik kreeg was vloeibaar, met daarin harde stukjes. Het tweede dat ik kreeg waren twee droge broodjes. Het laatste dat mij gegeven werd, was een pasta die elke keer weer vies smaakte. Na het derde eetmaal namen ze mij mee de kamer uit. We hoefden maar één gang door om bij de badkamer uit te komen. En ook daar bleven ze aanwezig. Ze keken toe hoe ik mij waste, hoe ik mijn haren uitspoelde en hoe ik mij afdroogde. Jarenlang.

Ik herinner mij nog hoe op een dag een man in een net pak binnen kwam lopen. Die dag werd een einde gebracht aan mijn dagelijkse routine. Eten, school, eten, school en verveling, eten, douchen en tot slot slapen. School werd beperkt tot de tijd tussen het eerste en het tweede eetmaal in. Het tijdsdeel dat altijd had bestaan uit school en verveling werd veranderd voor iets wat mijn hele jeugd ondraaglijk had gemaakt. Vanaf dat moment wist ik dat dit niet het leven was dat ik hoorde te leiden.

Ik zat op het bed en bleef op gepaste afstand. Hij zette enkele stappen dichterbij, tot hij recht tegenover mij stond. Hij nam niet de moeite om door zijn knieën te gaan, zodat hij op ooghoogte kwam. Nee, ik moest naar hem opkijken, zoals ik altijd gedaan had.

'Wat is je naam?' vroeg hij.

Ik had echt mijn best gedaan om het mij te herinneren, om op de naam te komen die bij mij paste. Maar ik wist het niet. Ik had geen naam. Niemand had mij ooit bij mijn naam genoemd. 'Ik weet het niet,' antwoordde ik, in alle onschuld.

De man glimlachte. 'Goed. Je hebt ook geen naam nodig. Vanaf vandaag zal je door het leven gaan als experiment 13.'

Ik wist wat dat woord betekende, maar ik had de link nog niet gelegd wat het zou inhouden. Ik wist niet dat ze op míj zouden experimenteren. 'Waarom nummer 13?' had ik gevraagd.

'Omdat jij de dertiende bent met wie wij gaan spelen.'

Nu pas begreep ik hoe fout die woordkeuze was. Hoe verschrikkelijk hun intentie destijds was. Dat was hoe zie er tegenaan keken. Spelen.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Apr 27, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Experiment 13Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu