'Dus wat doen we nu?', vraag ik snikkend aan Dave.
'Er zit niets anders op, we moeten verder lopen tot we bij een dorpje komen', zegt Dave. Ik knik. De opdracht is dat je de weg terug vind, dus dan doen we dat ook. Ze maken die opdracht niet als het onhaalbaar is, het kan ons lukken. Ik sta op en pluk een paar bramen. Ik geef ze aan Dave. 'Ik heb al ontbeten, jij nog niet', zegt Dave.
'Weet ik, maar er zit suiker in bramen. Dat is goed voor je als je net bent flauwgevallen, dan wordt je sneller weer wakker', zeg ik. Ik geef Dave de bramen en hij eet ze op. Ik pluk er meer en eet er ook een heleboel. We kunnen maar beter zuinig aandoen met het eten dat we bij ons hebben.
'Ik breek de tent wel af, blijf nog maar even liggen', zeg ik. Met veel moeite ruim ik in mijn eentje de spullen op. De kapotte mobiel pak ik ook in.
'Zei die vrouw niet wat over een kompas?', vraagt Dave dan ineens. Verbaasd kijk ik hem aan.
'Ja, we hebben een kompas bij ons. Wat schieten we daar mee op? We weten toch niet welke kant we op moeten?', vraag ik.
'Als we naar één kant blijven lopen komen we vanzelf bij een dorpje. Anders lopen we misschien rondjes', zegt Dave.
'Ik geef het liever niet toe, maar dat is geen slecht idee', zeg ik. Dave glundert. 'Kom, laten we gaan', zeg ik dan. We pakken onze spullen en ik haal het kompas uit de extra rugzak. 'Welke kant op?', vraag ik.
'Het pad hier gaat verder naar het westen, dus ik denk dat we daar maar heen moeten', stelt Dave voor. Goedkeurend knik ik en we gaan op pad. Gelukkig praten we meer dan gisteren. Dave lijkt zich meer voor me open te stellen. Dat moet ook wel, als we zo lang met elkaar samen moeten werken. Om twee uur gaan we lunchen. Er staan weer een heleboel bramenstruiken en ook bosbesplantjes, dus we hoeven weer niets uit onze tas te halen.
'Mijn waterflesje is leeg', zegt Dave. Hij houdt zijn flesje op zijn kop en er valt nog één druppel uit.
'Mijne ook bijna', zeg ik. 'Misschien komen we zo een beekje tegen'.
'Hoe gaat het met je enkel?', vraagt Dave dan. 'Mag ik even kijken?'.
'Hij doet vreselijk veel pijn van al dat lopen maar verder valt het mee. Je kan wel kijken als je wilt', zeg ik. Ik wikkel het verband van mijn been en Dave kijkt en voelt even.
'Nog steeds dik en rood. Knap dat je erop kan lopen', zegt hij. Ik bloos een beetje.
'Dankje, maar het gaat wel', zeg ik. Dave doet het verband weer om en we staan op.
'Bloed je erg?', vraagt hij dan. Hij bloost ook een beetje. Het is een ongemakkelijk onderwerp.
'Ik kijk wel even', zeg ik. Ik ga achter een bramenstruik staan en kijk. Het zakdoekje is helemaal rood en ik zucht diep. 'Dave?', roep ik.
'Ja?', vraagt Dave. Hij staat aan de andere kant van de struik en we kunnen elkaar nu aankijken.
'Ik bloed heel erg... Is er iets dat ik als maandverband kan gebruiken?', vraag ik. Ik durf Dave niet aan te kijken en ik word knalrood.
'Ik kijk wel even', zegt Dave dan. Hij zoekt in de tas en komt terug met een shirt van hem. Verbaasd kijk ik hem aan.
'Sorry, maar dit is het enige', zegt hij. Hij scheurt een reep af en geeft het aan mij.
'Je shirt!', roep ik verbaasd.
'Liever een shirt minder dan dat je bloed lekt', zucht Dave.
'Dave, als we terug zijn bij het kamp vergeten we dit, oké?', vraag ik. 'Ik schaam me dood', voeg ik er mompelend aan toe.
'Natuurlijk. Schiet nou maar op, we moeten verder', zegt hij. Snel doe ik mijn broek omhoog en ik loop naar Dave toe. We pakken onze spullen en we lopen weer verder. Bij elke stap die ik zet voel ik mijn enkel meer pijn doen. Dit is het ergste kamp dat ik ooit heb meegemaakt.
------
Wie heeft er nog meer medelijden met Jill??
Gekneusde enkel, ongesteld en een zeurende Dave... tzal je maar gebeuren.❤❤❤❤ voor Jill
Ik heb weer niets te zeggen, dus doeii❤❤❤