Ingewikkelde liefde

5

Om vijf over acht komt Jay aangelopen. Ik loop naar hem toe. 'Hey, gaan we?' Vraagt hij.

'Ja, waar gaan we heen?'

'We kunnen naar het speeltuintje gaan.'

'Oké, is goed. Laten we daar heen gaan.'

Als we aankomen bij het speeltuintje zien we dat er niemand is. Ik ga op een schommel zitten. 'Het is hier echt prachtig, de omgeving.' Zeg ik. 'Ik vind het altijd leuk om op vakantie te gaan. Je kan naar nieuwe plekken gaan. Plaatsen die er heel anders uitzien dan waar je woont. Waar woon je eigenlijk?' Vraag ik.

'Ik woon in Gelderland, jij?'

'Ik woon in Zeeland. Dat is een van de redenen dat we bijna nooit naar de kust op vakantie gaan.'

'Wat is de andere rede?'

'Mijn vader houdt van racefietsen. Hij neemt altijd zijn fiets mee op vakantie om te fietsen.'

'Wij nemen ook altijd onze fietsen mee. Dat is handig voor als we ergens heen moeten.'

Een tijdje zitten we op de schommels en zeggen niks. 'Is het dorpje eigenlijk gezellig?' Vraag ik 'Ja, ik ben er nog niet zo vaak geweest, maar meestal is er wel wat te doen. Er is trouwens ook een ijssalon vlak bij de camping. Zullen we een ijsje halen?'

'Ja, is goed. Ik moet wel even terug naar de tent om geld te halen dan.'

'Ja, is goed. Ik moet ook even naar de caravan om geld. Zullen we eerst naar mij gaan?'

'Oké, laten we gaan.'

We gaan eerst naar de caravan van Jay. Als we bij de caravan aankomen zitten de ouders van Jay aan de eettafel te praten. 'Hoi, dit is Ellen. We gaan even naar de ijssalon een ijsje halen, is dat goed?' Vraagt Jay. 'Ja, is goed. Ik zal even wat geld voor je pakken.' Zegt Jay's moeder. Als ze het geld heeft gepakt en we zijn bij mijn tent geweest om geld te halen, gaan we naar de ijssalon. De ijssalon is ongeveer op 200 meter lopen van de camping. Het ziet er gezellig uit. Buiten is een terras en een speeltuintje. Binnen kan je ook zitten. Ik kijk naar de ijssmaken. Hm, het zijn er zo veel. Toch kies ik voor mijn oude vertrouwde bananen ijsje. Jay neemt aardbei en meloen. Als we de ijsjes hebben betaald gaan we buiten op het terras zitten. Terwijl we de ijsjes opeten kijken we naar het dorpje dat helemaal verlicht is. 'Het ziet er echt mooi uit.' Zeg ik. 'In Nederland kan je zoiets niet zien. Je hebt geen dorpjes en steden op bergen of bergen waarvan je naar benden op ze kan kijken.'

'Het is inderdaad heel mooi hier.' Zegt hij.

Als we de ijsjes ophebben lopen we weer terug naar de camping. Als we terug op de camping zijn is het half twaalf. 'Ik denk dat we zo onze tanden maar eens moeten poetsen. Na twaalf uur mag je niet meer naar het toiletgebouw, dan is die dicht.' Zegt Jay. 'Oh, echt? Laten we dan maar onze spullen pakken.'

Nadat we onze tanden hebben gepoetst en we naar de wc zijn geweest brengt Jay me terug naar de tent. 'Ik vond het echt gezellig. Zullen we morgen naar het zwembad of meer gaan?' Vraag ik. 'Ja, is goed. Ik denk niet dan mijn ouders iets willen gaan doen morgen.'

'Oké, zal ik morgen rond elf uur naar jou komen?'

'Ja, is goed.'

'Oké, tot morgen.'

'Doei, slaap lekker.

'Jij ook.'

Voordat ik naar bed ga kijk ik nog even op mijn mobiel. Ik zie dat Vincent een sms heeft gestuurd. "Hey, met mij gaat het goed. Het weer is hier goed. Ik mis je wel. Het is saai hier zonder jou. Heb je al nieuwe mensen ontmoet? Ik hou ook van jou. Xx Vincent" Nah, hij mist me. Snel stuur ik nog een sms terug. "Hey, het was echt super vandaag. De camping is echt super leuk. Ik heb vandaag een jongen Jay ontmoet. Hij is echt super aardig. We hebben een ijsje gegeten en gepraat. Morgen gaan we naar het zwembad of meer. Ik mis jou ook. Kiss Ellen" Nadat ik de sms heb verstuurd ga ik naar bed.