De dagen gaan super snel voorbij. Jay en ik gaan vaak zwemmen. 's Avonds gaan we vaak naar het dorpje en praten we over van alles en nog wat. Ook ga ik soms mee met mijn ouders naar dorpjes en steden. We zijn naar Venetië geweest. Het is daar echt prachtig. Ook zijn we op een berg dicht bij de camping geweest. Als je op de punt stond kon je over heel het dal kijken. Je kon het dorpje zien en de camping.
Het is vandaag woensdag. Nog een week en dan moet ik weer naar huis. Aan de ene kant heb ik geen zin om naar huis te gaan, want dan zie ik Jay misschien wel nooit meer. Aan de andere kant zie ik Vincent dan weer, waar ik super veel zin in heb. Ik mis heb echt heel erg. Hij is voor drie dagen naar Groningen. Hij zei dat hij er echt geen zin in had en zich super zou vervelen. Ook moet hij zijn mobiel daar altijd inleveren van zijn ouders, dus hij kan geen sms sturen.
'Ellen, word wakker' Hoor ik iemand zeggen. Ik blijf zo stil mogelijk liggen. Hoe laat is het wel niet? Zo stil mogelijk pak ik mijn mobiel. Als ik erop kijk zie ik dat het vier uur 's nachts aangeeft. Een tijdje hoor ik niks meer. 'Ellen, word alsjeblieft wakker.' Hoor ik de zelfde stem zeggen. Oké, wat moet ik nu doen. Moet ik blijven liggen, maar misschien worden mijn ouders dan wel wakker. Langzaam maak ik mijn tentje open. Eerst zie ik helemaal niemand, maar als ik goed kijk zie ik iemand staan. 'Kom Ellen' Hoor ik de stem zeggen. En dan zie ik hem goed. 'Jay, wat doe je hier zo laat?' Vraag ik. 'Kom, ik wil je wat laten zien.' Even twijfel ik. 'Maar ik heb mijn pyjama aan.' 'Geeft niet, ik heb mijne ook aan.' Ik kijk naar wat hij aan heeft. Hij heeft een verwassen T-shirt aan met een korte broek. 'Oké dan. Waar gaan we heen?' 'Kom nou maar. Dan zal je het wel zien.' Jay loopt weg en ik loop achter hem aan. Hij loopt naar een plek waar ik nog niet eerder ben geweest. Het is een groot grasveld. Midden op het grasveld blijft hij staan. Ik ga naast hem staan. 'Wat doen we hier?' Vraag ik na een tijdje. 'Ik wilde je dit laten zien.' Terwijl hij het zegt wijst hij naar boven. Ik kijk waar hij naar toe wijst. Hij wijst naar een prachtige lucht met overal sterren.
'Het is echt prachtig.' Zeg ik.
'Ik dacht al dat je het mooi zou vinden.' Zegt hij. Ik kijk hem vragend aan.
'Een paar dagen geleden zei je dat je sterren zo mooi vindt. Dat je er voor altijd naar zou kunnen kijken.' Terwijl hij het zegt glimlacht hij.
'Ik kan niet meer herinneren dat ik dat heb gezegd' Geef ik toe. Een tijdje praten we niet en kijken we naar de sterren. 'Ik heb echt nog nooit zo een mooie sterren hemel gezien.' Ik kijk naar Jay. Ik zie dat hij iets wilt vragen, maar niet zeker weet of hij het wel moet vragen. 'Wat is er?' Vraag ik maar. 'Hm, ik wil je eigenlijk al een tijdje iets vragen.' Zegt hij. 'Oké, vraag maar.' Ik weet welke vraag nu gaat komen.
'Heb je een vriendje?' Vraagt hij.
'Ja, ik heb een vriendje.'
'Dat dacht ik al wel. Hoe heet hij?'
'Hij heet Vincent. En jij, heb jij een vriendin?'
'Nee, maar er is wel iemand die ik leuk vind.'
'Echt, wat is hoe heet ze?'
'Het is iemand van school. Ze heeft Nicole.' Als hij haar naam zegt komt er een glinstering in zijn ogen.
'Is ze aardig?'
'Ja, ze is tegen iedereen aardig. Ze is grappig, behulpzaam en heel mooi.'
'Je vindt haar echt heel leuk eh?'
'Ja, maar ze vindt mij niet leuk. Ze ziet me niet staan.'
'Hoezo dat?'
'Ze weet niet wie ik ben.' Hij kijkt een beetje verdrietig.
'Dan moet je tegen haar praten. Laat haar zien dat je super leuk en aardig bent.'
'Ik weet niet hoor. Hoe moet ik dat doen?'
'Blijf vooral jezelf. Ga eens een keer met haar praten en vraag of ze een keer iets met je wilt gaan doen.'
'En wat als ze dat niet wilt?'
'Dan is het jammer, maar dan heb je het tenminste gevraagd.'
'Hm, oké ik zal een keer met haar gaan praten.'
'Lijkt me een heel goed idee. Zullen we zo maar terug gaan, want de zon komt al bijna op.'
'Ja, laten we terug gaan.'
JE LEEST
Ingewikkelde liefde
RomanceVorig jaar mocht ik hem echt niet, maar sinds we terug zijn op school voelt het anders. Het is een gevoel die ik nog nooit heb gevoelt. Het is fijn om hem te zien, terwijl ik hem vorig jaar niet kon uitstaan.