•Hoofdstuk 13•

140 10 1
                                    

Mijn handen trillen als een rietje als ik mijn fiets pak. Uiteindelijk weet ik hem uit de bosjes te vissen en race naar huis. Als ik thuis aan bel zie ik dat Gregg er nog is. "Wat is er?" Vraagt hij geschrokken. Ik trek hem mee naar binnen en vertel heel het verhaal. Hij luistert aandachtig mee en zegt uiteindelijk:"misschien kunnen we naar een familie lid? Dan kan hij ons niet vinden." "Ja goed idee!" Roep ik uit en ik ren meteen naar de telefoon. Eerst mijn tante maar bellen. Huh?! Dat is raar, ze neemt niet op. Oke, misschien werkt ze? Nee dat kan niet het is zondag. Oké laat maar zitten en ik besluit mijn andere tante te bellen. Ook zij neemt niet op. Nu begin ik een beetje bang te worden, meestal zijn ze allebei thuis zondag. Ook de andere familieleden die ik bel nemen niet op. Misschien heeft Tony ze wel? Hij heeft een familie foto, daar staan we met zijn allen op dus zo raar zou dat niet zijn. Een angstig gevoel besluipt me en het kippenvel verspreid zich over heel mijn lichaam. "Gaat het wel?" Vraagt Gregg bezorgd, terwijl hij baar mij trillende handen kijkt. "Tony..." fluister ik alleen maar. Zijn blik wordt nog bezorgder. "Kom laten we maar gaan slapen" zegt hij na een lange stilte "kom je?" Ik leg de telefoon neer, die alle deuren en ramen dicht en volg Gregg naar boven. Na vijf minuten zijn we omgekleed en liggen we in bed. Ik kan niet slapen steeds maar gaan mijn gedachtes terug naar mijn familie en naar die ene zin, hier ga je spijt van krijgen.

GestalktWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu