Hoofdstuk 19

642 30 5
                                    

''Ik kan het toch uitleggen?'' Milo komt gehaast de tent uitgelopen. Ik neem plaats op de picknickbank met mijn rug naar hem toe. ''Nee Milo, dat kun je niet!'' Roep ik kwaad. Ik kan me omdraaien hem lief aankijken en zeggen dat het oké is. Maar dat is het niet, alles behalve. En bovendien kan ik het bedrog in zijn ogen lezen. ''Ik was oprecht met je..'' Ik schud mijn hoofd zacht. Wel kunnen zeggen dat je oprecht met me bent, maar vervolgens verliefd zijn op een ander. Hannah was de ware voor hem. Hij heeft het me zelf nog verteld. Hoe kon ik zo stom zijn om alsnog alles van hem te geloven? Het leek ook allemaal zo oprecht. Dat is het stomme juist.

''Wie was oprecht met wat?'' Raoul verheft zijn stem direct na die van Milo. Ook dat nog. Ik rol mijn ogen. En hoe moeten we dit nou weer uitleggen? Ik kijk naar de wolken en probeer er figuurtjes uit te halen. Een soort afleiding en kalmeringsmiddel. ''Hé'' Robbie komt naast me zitten. Ik draai direct mijn hoofd de andere kant op. Die heeft natuurlijk ook alles gehoord. Even kijk ik achterom om de situatie kort te schetsen. Milo praat met Raoul. En ik hier met Robbie. Koen slaapt nog gok ik. Al vind ik het knap om door dit gebekvecht heen te slapen.

''Wat is er nou allemaal aan de hand met je?'' Zijn hand beland op mijn onderrug en aait zacht heen en weer. Er ontstaat een brok in mijn keel. Ik probeer mij groot te houden, maar zodra ik Robbie's bezorgde ogen zie breek ik. Ik laat mijn hoofd op zijn schouder vallen en ik voel gelijk zijn armen om mij heen. Ik probeer het nog in te houden. Ik wil niet huilen als een klein jongetje die van de fiets is gevallen; schreeuwend om hulp. Maar ook weer wel. Liever een schaafwond aan de knie. Een fysieke pijn die maar voor even duurt. Niet een pijn waarbij het voelt alsof er een mes in je hart wordt gestoken. Eentje die wat langer duurt.

Ik slik de laatste tranen door en ga weer recht zitten. Ik voel weer opnieuw tranen opkomen, maar ook die houd ik in. Mijn ogen prikken en doen pijn. Ze voelen dik aan en ik heb het ineens superwarm. Ik trek mijn vest uit. ''Kom'' Robbie staat op. Ik blijf even zitten en twijfel om mee te gaan. Misschien is het wel beter. Hij weet vast wat beter voor me is dan ik op dit moment.

We lopen langs de zee, een eindje van de camping af. Mijn blote voeten worden elke keer weer nat als het water opnieuw over land stroomt. De duinen doen me denken aan gister. Toen alles nog zo perfect was. Ik probeer het te vergeten. Nu is nu en gister was verledentijd. Ik heb ondertussen nog geen woord met Robbie gewisseld over net. Ik weet niet hoe ik het moet vertellen. Ik weet überhaupt niet of ik het wel wíl vertellen. Ik had het hem wel willen vertellen toen alles nog zo perfect was. Maar nu is het dat niet meer en heeft het toch al geen zin meer.

''Ik wist niet dat het botste tussen jou en Milo..'' Begint hij. ''Ik wist wel dat je de laatste tijd iets meer met hem optrok, maar..'' Ook dat nog. Ik voel een stomp in mijn maag en heb ineens het idee dat ik moet kotsen. Ik blijf staan en leg mijn hand op mijn buik. Robbie en ik waren vroeger echt beste vrienden, allerbeste vrienden. Nu nog steeds, maar we zijn minder samen dan voorheen. Sinds dat ik zoveel met Milo optrek eigenlijk. Ik krijg meteen een groot gevoel van spijt. Hoe heb ik ooit voor een leugenaar en bedrieger kunnen kiezen boven Robbie.

Dit keer komt mijn maaginhoud echt omhoog. Ik kan het niet tegenhouden. Ik draai mijn lichaam van Robbie weg en kots zo alles uit in de zee. Ik voel gelijk een hand op mijn onderrug. Ik spuug er nog een paar keer achteraan. Ik voel weer tranen opkomen en dit keer laat ik ze echt gaan. Ik huil het uit in Robbie's armen. Hij fluistert nog wat dingen toe als: ''Rustig maar'' en ''Ik ben er nu voor je'' Het stelt me gerust dat ik hem nu heb.

De zee heeft me goed gedaan. We hebben nog zo'n vijf kilometer langs de zee gelopen. Volgens Robbie mochten we pas weer terug als ik me weer wat beter voelde. Beter voel ik me zeker niet, maar wel beter als voordat we naar de zee gingen. Je merkt duidelijk dat er een gespannen sfeer hangt. Volgensmij heeft Raoul Koen op de hoogte gesteld, want zelfs hij zit er droevig bij. Geen flauw gedoe op dit moment. Ik merk aan alles dat Milo ook afstandelijk naar mij doet. Ik had nog wel verwacht dat hij mijn aandacht zou proberen te zoeken met oogcontact of dergelijke, maar ook dat zit er niet in. Ik vind het oneerlijk. Hij is degene die mij heeft bedrogen. Voor wat is hij dan zo sip?

Robbie zit nog steeds naast me. Zijn hand lag net op mijn been. Ik heb hem niks verteld, geen woord. Maar toch is hij hier voor me en weet ik dat hij me zal begrijpen. Zelfs als er niks is uitgelegd. ''We vertrekken vandaag jongens'' Ik kijk gelijk op naar Raoul. ''Maar we zouden morg-'' Begint Koen, maar stopt zijn zin. Hij heeft al door waarom. Ergens ben ik wel blij om nu naar huis te gaan. Ik verlang naar huis, naar mijn eigen bed en vertrouwde omgeving. Niet dat ik me daar stukken beter voel, maar daar kan ik tenminste in alle rust nadenken over wat nu speelt. Zonder dat het probleem zich in dezelfde ruimte bevindt als ik.

Ik prop mijn spullen in mijn koffer. Het boeit me niet of mijn overhemd gekreukt is of toevallig de dop van de tandpasta tube er niet goed op zit. Ik overhandig het aan Raoul, die vervolgens alles in de taxi propt. Iedereen is er wel zo'n beetje klaar mee. En dat door Milo en mij. Het is zelfs voor de anderen verpest. Als ik nooit aan Milo was begonnen hadden we wel een leuke vakantie afsluiter gehad. Hadden we zelfs misschien tappie in de taxi gezeten nu, morgen dan. Nu is het ik en mijn gedachtes. Mijn ogen die op de weg gericht zijn en in elk weiland de schapen telt. Van schaapjes tellen word je moe. Ik sluit mijn ogen en beland even in een wereld waar de werkelijkheid verdwijnt. Waar ik echt even rust heb. 

Weg van jouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu