hoofdstuk 14

956 24 6
                                    

Heehaloo mensjess,

Dit is alweer het einde, door twee redenen.

1: dit is mijn eerste boek op wattpad en ik weet niet hoeveel delen ik moet schrijven

2: ik heb hier verder geen inspiratie voor.


Veel leesplezier xo


Pov Kim

Na ongeveer een uur of 20 te hebben gereden zet de vrouw ons af op een treinstation. We stappen uit en geven de vrouw allebei een knuffel als bedankje.

'We moeten de weg naar Amsterdam aan mensen vragen' hoor ik Iris naast me zeggen.

Ik knik en loop op een clubje jongens af.

'De weg naar Amsterdam?' vraag ik aan een van de jongens.

De jongen lijkt enorm veel op Kevin, ik denk aan hoe Kevin het nu zou hebben. Wat zou hij doen? Ons missen of zoeken? Terug naar de mannen gaan?

Ik schrik op uit mijn gedachte als de jongen mij iets vraagt.

'Wat zei je?'

'Trein A9'

Hij en zijn vrienden lopen onverstoord verder. Ik kijk nog een keer achterom en loop dan naar Iris.

'Trein A9'

We lopen samen naar de trein.

Piepp Pieeeppp

'Rennen' schreeuwwt Iris in mijn oor.

Ik begin achter haar aan te rennen.

De treindeuren gaan weer opnieuw open en we stappen razendsnel de trein binnen.

'Net op het nippertje' zucht ik.

Even later komt de man voor de kaartjes.

'Shit we hebben geen kaartjes'

Ongerust ijsbeer ik door de trein.

'Kalm ijsbeer'

Ik moet lachen om haar reactie.

'Hier'

Met een vragende blik pak ik het kaartje aan en we geven het samen aan de man.

'Toen jij aan het rondvragen was heb ik ze snel gekocht, iemand anders vertelde mij namelijk al de weg'

'Ooohh' is mijn reactie.

Als de trein eindelijk tot stilstand komt stappen we uit.

'Met de bus?' vraag ik

'Nee met een vliegende unicorn'

Ik moet lachen om haar antwoord. Ze lacht met me mee. Als we uitgelachen zijn focussen we ons weer op de bus.

'Natuurlijk met de bus, suffie'

-Na de bus-

Ik stap extreem vrolijk uit. Er komt een man op ons af rennen.

Ik schrik en duik opzij, Iris doet hetzelfde. Vlak voor onze neus stopt de man.

'Sorry dat ik jullie liet schrikken' vertelt hij uitgeput.

'Dat geeft niet maar'

'Wat is er?' vult Iris mijn zin aan.

'Jullie waren ontvoerd'

Pov Iris

Kim en ik kijken meteen naar elkaar toe en richten ons daarna weer op de man.

'Dat klopt' reageer ik droog.

Sjagerijnig loop ik langs hem door, ik pak Kim bij haar hand en trek haar mee.

'Het enige wat ik nu wil is naar huis, zo snel mogelijk. Ik heb geen zin om ons verhaal aan een vreemde uit te leggen, jij wel dan?'

Ze reageert niet op mijn vraag en we lopen door.

'Waar woon jij eigenlijk?' vraagt ze opeens.

'Bosvruchtenlaan 37'

'Ik woon dan drie straten van jou vandaan'

Ik kijk haar een beetje vreemd aan.

'Waarom heb ik jou nog nooit eerder gezien dan?'

'Woonde er pas sinds een week. Mijn ouders waren bang dat er iets met me zou gebeuren door de geld problemen en dus zijn we verhuist maar dat heeft blijkbaar niks geholpen'

Ik zie de lach in haar gezicht verdwijnen die plaats maakt voor een teleurstellend en verdrietig gezicht.

Ik sla een arm om haar heen en samen lopen we de Bramenstraat in.

'Nog een straat en ik ben thuis' merk ik op.

'Ik moet links'

'Ik rechts' zeg ik

We geven elkaar een lange en stevige knuffel terwijl we elkaar iets in het oor fluisteren.

Iris : 'We blijven elkaar zien'

Kim : 'Dat beloof ik je'

Iris : 'Pas goed op jezelf'

Kim : 'Belooft, jij ook. Tot snel'

We laten elkaar los en lopen allebei een andere kant op. Ik rechts zij links.

Nog een keer kijk ik achterom en schenk haar een bemoedigde glimlach van geluk. Dan begin ik te rennen door de straat op naar mijn straat.

Nu sta ik voor de deur, de deur van mijn huis.

Ding Dong Ding Dong

De deur gaat open.

'Mam, Pap' schreeuw ik.

Ik vlieg ze allebei om hun nek.

We knuffelen uren lang, lijkt wel.

Ik loop mee naar binnen en vertel alles.

'Het spijt ons zo lieverd'

Mijn moeder en vader beginnen te huilen.

'Hee ik ben er weer, het is niet jullie schuld en ik neem jullie al helemaal niks kwalijk' troost ik ze.

Einde 


ontvoerdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu