Hoofdstuk 4: Controle

1.3K 140 23
                                    

Een paar dagen lang gebeurde er niet veel op de school, het leven ging zijn gangetje.
Dat gold niet voor de vrienden van Raël, die zich heel veel zorgen om hem maakten. Hij was nog altijd ziek en ijlde in zijn koortsslaap.
Dat hij nog altijd ziek was was voor Kayla niet het enige om ongerust over te zijn. Elke dag piekerde ze over de vraag of ze Raël moest geloven of dat hij maar wat kletste, van de koorts.
Raël praatte over vreemde dingen in zijn slaap. Soms noemde hij hele formules op waar niemand een touw aan vast wist te knopen, en dan weer had hij het over moorden en wraak.
Heel verontrustende dingen voor zo'n danwel koppige, maar ook goede jongen, als Raël.
Delora was ook ziek, ziek van verdriet, ze sloeg dagen achterelkaar school over en was alleen maar bij hem. Kayla had het met haar te doen, hoevaak ze ook probeerde haar ervan te overtuigen dat alles goed kwam, Delora bleef huilen alsof Raël op zijn sterfbed lag.
Heel af en toe bekroop dat gevoel Kayla ook, maar daar wist ze zich altijd tegen te verzetten. Hij was ziek, meer niet. Heel ziek misschien, maar niet levensgevaarlijk ziek.
De dagen gingen traag en bedrukt voorbij, de drukte van het nieuwe schooljaar was omgeslagen in een sombere, vermoeide zweer.
En toch ging het tot dusverre nog best goed. Want daarna pas, kwam die ochtend dat Raël beter werd...
Het was nog vroeg en de meisjes kleedden zich aan in hun slaapvertrek. Iedereen keek op toen Delora binnen stuiterde.
'Kayla!' gilde ze meteen. Kayla trok een t-shirt over haar hoofd en schikte haar haar. Toen ze Delora's dolblije gezicht was zag ze meteen dat er iets niet klopte.
'Ja?' vroeg ze dan ook wantrouwend.
Delora trok haar met een stralende glimlach mee het slaapvertrek uit, naar de jongenskamer.
De jongens protesteerden luid en Kayla hield beschaamd een hand voor haar ogen maar Delora trok zich er niets van aan.
Ze plantte Kayla naast het bed van Raël. Kayla haalde haar handen weg en keek in de groene ogen van de bleke jongen. Dat ze open stonden, was één. Dat ze helder en echt groen waren, dat was twee. Dat hij een glimlach om zijn lippen had, dat was een wonder.
'Raël?' fluisterde Kayla, en ze merkte dat er ook een glimlachje over haar gezicht kroop. 'Hoi,' zei hij hees.
Even later groepeerde al Raëls vrienden zich om zijn bed, Nathan, Osker en ook nog meer jongens.
'Kan je rechtop gaan zitten?' vroeg Delora terwijl ze haar vriend ondersteunde. Raël kwam overeind, hij was zwak maar zag er veel gezonder uit.
'De nachtmerries zijn weg,' zei hij opgelucht, 'en ik heb weer honger.' Delora kuste hem, Kayla zag tranen in haar ogen. 'Ik ben zo blij,' verzuchtte ze.
Kayla kneep even in zijn hand. 'Ik ben ook blij,' zei ze, 'dat je er weer bent.'
Raël glimlachte dankbaar.
Al zijn vrienden begroetten hem even maar begrepen ook dat hij nog rust nodig had dus vertrokken ze al snel naar de eetzaal.
'Ik ga ook,' meldde Kayla, 'zal ik eten voor je meenemen Raël?'
Delora reageerde voor hem: 'Ik doe het wel, kan ik je even alleen laten Raël?'
Raëls grijns was zwak maar wel gemeend, hij wuifde traag met zijn hand. 'Natuurlijk,' zei hij slaperig, 'maar schiet op, ik barst.'
Delora's hele gezicht glom en ze kuste Raël nog één keer. Toen liep ze achter Kayla de slaapkamer uit.
Op weg naar de eetkamer hoefden ze beide niks te zeggen. De positieve stemming was bijna tastbaar, met big-smiles kwamen ze de eetkamer binnen.
Kayla ging bij haar vriendinnen zitten en vertelde hen het goede nieuws. Iedereen was verrast, ondanks Raëls chagrijnige aard was iedereen van hem gaan houden. Dat was ooit anders geweest...
Delora liep nog even langs Kayla met twee borden eten voor haar en Raël. Ze knikte naar Kayla en die glimlachte terug.
'Toch apart, die twee,' mompelde Kalli, 'ooit waren het vijanden.'
~~~
Delora huppelde de jongensslaapzaal in, het bord in haar hand wankelde gevaarlijk maar viel niet op de grond. Ze zette hem op het nachtkastje naast Raëls bed. Raël was onder de deken gekropen en Delora klopte zachtjes. 'Raël, doe niet zo flauw,' giechelde ze. 'Ik heb eten voor je.'
Raël gooide de deken weg en ging met verassend veel energie rechtop zitten. 'Sorry, het zonlicht deed zeer aan mijn ogen.'
Delora wreef liefdevol over zijn hand. 'Dat zal wel,' zei ze, 'je hebt ze ook zolang dichtgehouden.' Ze gaf hem een kus, 'ik heb ze gemist.'
Raël keek grinnikend weg en krabde nonchalant in zijn zwarte haar. Zijn blik viel op het eten. Hij wees: 'is dat voor mij?'
Delora knikte en stond op. Raël zette het bord op zijn schoot. 'Ik doe de gordijnen even dicht,' zei Delora vriendelijk, en ze liep naar het raam.
Vanaf deze verdieping had je een prachtig uitzicht op het dorp, het was warm weer voor deze tijd van het jaar, de zon scheen inderdaad erg vel. Delora schoof de loodzware gordijnen van wel drie meter hoog langzaam dicht, maar niet helemaal, alleen zodat er een schaduw over Raëls bed viel.
Toen Delora zich omdraaide zette Raël juist zijn lege bord weg. Delora sloeg een hand voor haar mond. 'Jij had honger,' constateerde ze verbaast.
Raël veegde zijn mond af en keek haar op een rare manier aan. 'Ja,' zei hij.
Toen sloeg hij zijn dekbed helemaal weg en stond op. 'En eerlijk gezegd nog steeds.'
Delora moest lachen en duwde hem zachtjes terug op bed, toen pakte ze het bord. 'Ik haal wel nog een portie, het is goed dat je eet, dan kom je op krachten.'
Op de een of andere manier vond Raël het heel grappig toen ze dat zei, maar zijn lach klonk akelig hol. 'Ja, op krachten,' zei hij haar afwezig na.
Delora fronste haar voorhoofd. 'Blijf zitten,' gebood ze, 'dan haal ik nog wat.'
De eetzaal was leeg toen Delora nieuw voedsel haalde. Iedereen was naar hun les gegaan. Hopelijk kon Raël dat ook snel weer, hoopte ze. Maar ja dat zal wel, het gaat al veel beter met hem.
Raël had niet naar haar geluisterd en was uit bed gegaan. Hij stond voor het raam en keek vanachter de gordijnen naar buiten, zijn armen over elkaar. Hij droeg zijn ondergoed en Delora schrok even toen ze binnenkwam en zag hoe mager hij was geworden, zijn ribben waren te tellen vanonder zijn shirt.
'Raël?' riep ze hem, 'ik heb eten.'
Raël draaide zich om, ondanks zijn magerte glimlachte hij opbeurend naar haar, hij ging op zijn bed zitten.
'Het gaat echt beter met je hè?' vroeg Delora hoopvol toen hij het eten gulzig opat.
Raël ontweek haar blik en antwoordde niet. Of had hij haar niet verstaan?
'Raël?'
Weer geen reactie. Was hij doof geworden?
De jongen zette het bord weg en slikte de laatste hap door, zijn ogen dwaalde door de kamer maar keken haar niet aan. Delora onderzocht zijn gezicht, die stond emotieloos, maar de tranen die plots over zijn wangen rolden toonde iets anders.
Delora greep hem bij zijn schouders. 'Raël! Wat is er aan de hand?'
Raël leek zich van haar aanraking bewust te worden en eindelijk vonden zijn ogen de hare, ze leken groener dan anders, maar niet een gezonde kleur groen, eerder een giftig groen.
Hij schudde haar handen af en legde de zijne inplaats daarvan op haar schouders.
'Waarom huil je?' Raëls gedrag beangstigde Delora.
Hij bleef haar strak aankijken toen zijn handen verder kropen en haar nek vonden.
Delora probeerde zich los te wurmen maar hij bleef haar vasthouden. 'Raël!' gilde ze, 'laat los!' Ze krabde en schopte met haar voeten maar Raël kneep haar luchtpijp vastberaden dicht. Delora's ogen stonden vol doodsangst en haar stem kwam piepend uit haar keel. 'Raël...!'
Er viel niets te lezen in Raëls ogen, alleen de tranen vertelde iets, maar verder stond zijn lichaam stram, alsof hij zich probeerde te verzetten tegen wat hij deed.
Delora stikte bijna, vlekken vulde haar gezichtsveld en het bloed stroomde naar haar hoofd. Ze graaide met haar vingers naar Raël. 'Laat.... Los...' bracht ze uit. Toen strekte ze haar vingers tot het uiterste en raakte Raëls wang. Dat deed het 'm, zijn greep verslapte onmiddellijk en zijn wenkbrauwen schoten in een verwarde frons, alsof er een masker van zijn gezicht viel barstte hij in snikken uit, Delora snakte naar adem en viel hoestend op de grond, ze kroop zo ver ze kon bij Raël vandaan, haar borst ging op en neer.
Raël zat doodstil op het bed, zo snel als het gekomen was, ging de huilbui ook weer over, hij had weer diezelfde lege uitdrukking op zijn gezicht toen hij haar aankeek en op haar af kwam.
Zodra Delora weer een beetje lucht in haar longen had zette ze het op een gillen.
Raëls armen bewogen schokkerig, hij bleef staan, zijn nek knikte vreemd naar rechts en hij begon te schreeuwen.
Huilend zag Delora toe hoe zijn botten zich kromde en hij groeide tot een grijze, monsterlijke Hyena.
~~~
Bedankt dat jullie dit lezen! Ik hoop dat ik al mijn oude lezers weer terug krijg, maar dat zal wel even duren ben ik bang... ;)

Experiment F II: De Verbinding (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu