Want hij was smoorverliefd op hem.

114 12 16
                                    

Matthy's pov;

-U: Ik ook van jou..

Ik ben aan het ijsberen in mijn kamer, waarom reageert hij nou niet, heb ik iets verkeerd gedaan? Hij zal wel aan het fietsen zijn en geen tijd meer hebben, stel ik mezelf gerust. Ik besluit om maar serie te gaan kijken, dan ben ik met iets anders bezig dan Koen.

Een uur later krijg ik opeens een telefoontje van een onbekend nummer, raar. Ik neem op en hoor een stem van een vrouw.
"Goedenavond, spreek ik met Matthyas?" Vraagt de vrouw, hoe komt zij aan mijn nummer?
"Ja dat ben ik. Hoe komt u aan mijn nummer?" De vrouw praat emotieloos verder.
"Koen van heest heeft net een ongeluk gehad en is onderweg naar het ziekenhuis, hij had jou als nood persoon in zijn telefoon staan." Het voelt alsof de grond onder mijn voeten vandaan word getrokken, ik krijg geen lucht meer en er vormen al tranen in mijn ogen. "Maar hoe, wat?" Vraag ik, bijna schreeuwend naar de vrouw. Hoe kan zij zo neutraal blijven terwijl ze mij net verteld dat Koen, mijn Koen een ongeluk heeft gehad.
"Daar kunnen wij nog niks over vrijgeven, als u hem zou willen bezoeken, is dit het adres" op dat moment krijg ik een appje binnen met een adres, het enige wat mij dwars zit is de naam erboven:

Koentje :)

"Ik kom eraan." Zeg ik stotterend. Voordat de vrouw tijd heeft om te reageren hang ik op. Ik ren naar mijn ouders hun slaapkamer, waar mijn moeder toevallig in haar pyjama op bed ligt. Als ze mijn betraande gezicht ziet, rent ze haast naar mij toe. "Wat is er gebeurd lieverd?" Vraagt ze terwijl ze mij in haar armen neemt. "Koen, ziekenhuis" zeg ik. Meer hoeft mijn moeder niet te horen, ze pakt mijn hand en loopt samen met mij de trap af. Ik voel mij nogsteeds verlamd, ik heb een pijnlijke steek in mijn hart en een slecht voorgevoel. Mijn moeder geeft mij mijn jas aan en trekt die van haar ook aan. Ik trek mijn schoenen aan en samen lopen we naar de auto.

Samen lopen ik en mijn moeder naar binnen, door de draaideuren naar de balie. Ik heb geen gevoel meer in mijn lichaam, alsof alles in lucht is opgegaan. "Goedeavond, wat kan ik voor jullie doen?" Zegt de vrouw aan die balie vrolijk. Hoe kan zij zo blij zijn terwijl er mensen aan het strijden voor hun leven zijn in hetzelfde gebouw. "Wij komen voor Koen van heest." Ik reageer droog, emotieloos maar meer voel ik niet. Het is alsof er een stukje van mijn hart is afgenomen en is weggegooid, alsof het niks is. "Relatie naar de patiënt?" Ik wil haar dat niet vertellen, maar het zal moeten als ik hem wil zien. "Vriendje" dit is de eerste keer dat ik het hard op heb gezegd en het is zonder hem aan mijn zijde, zonder hem die mij verteld dat het goed gaat komen, zonder hem die zachtjes over mijn hand wrijft om te laten weten dat het oké is.
Mijn moeder heeft blijkbaar de overige informatie gekregen want ze neemt mij mee door de witte, kille gangen. Dit is niet waar ik mijn laatste momenten zou willen doorbrengen, het is oneerlijk dat zoveel andere dat wel moeten. Ze stopt bij kamer 118.
118, alsof het voorbestemd was, 18 was Koen zijn lievelings getal. "Hier is het liefje, wil je dat ik mee ga?" Mijn moeder haalt een hand door mijn verwilderde haar. Ik schud mijn hoofd en haal even diep adem voordat ik de kamer binnenstap.

Er staan misschien geteld wel 5 machines in de kamer, het is ernstig dat zie je gelijk. Langzaam loop ik naar hem toe alsof ik bang ben dat als ik te dichtbij kom hij verdwijnt als stofdeeltjes in de lucht. Ik ga op de rand van het ziekenhuis bed zitten.
"Hey Koen" is dat het eerste wat je zegt? Schreeuwen de stemmen in mijn hoofd. Niet hier, niet nu, alsjeblieft vraag ik de stemmen. Het is jouw schuld, dat weet je toch? Je liegt. Hij was toch met jou aan het appen? Oh.
"Het spijt me Koen, het spijt me zo erg. Ik had nooit op je berichtje moeten reageren, dan was dit misschien nooit gebeurd." Ik sluit mijn ogen voor een paar seconden om de tranen te stoppen, het werkt niet. Het verdriet slaat om van verdoving tot hulpeloosheid. Ik wil iets doen om hem te helpen, ik kan niks, helemaal niks. "Laat alsjeblieft niet gaan"Ik weet niet wat ik zonder hem zou moeten, hij bouwde bruggen om over de donkere kuilen te lopen. Maar wat gebeurd er als de bruggen instorten, inderdaad je valt. Je valt terug in het donkere dal, het donkere dal met de enge gedachtes, de gemene stemmen en al het verdriet.

"Hou vol Koen, jij kan dit. Ik zal bij je zijn bij elke stap die je maakt dat beloof ik je. Hou alsjeblieft vol." Ik kan hem niet verliezen, hij mag het leven niet verliezen dat verdiend hij niet.
"Ik hou van je" Schreeuw ik bijna. Ik wil dat de hele wereld het weet, heel de wereld mag weten dat ik van hem hou. Ik wil de mount Everest beklimmen en het schreeuwen, alles zodat hij mij hoort.
Maar hij hoort mij niet, hij hoort niks. Ik leun maar voren en plant zachtjes een kus op zijn wang, "verlaat me niet, alsjeblieft." Voor een moment denk ik dat hij elke minuut zijn ogen open kan doen en vertellen dat het allemaal niet gebeurd is, dat het weer een misselijke grap van hem was. Dat gebeurd niet, hij blijft liggen, net zo stil als eerst.

Opeens gaat het apparaat naast zijn bed piepen, er komen allemaal dokters binnengerend. Ik spring op van zijn bed, wat gebeurd hier. Ik word heen en weer gebeukt door de dokters die proberen Koen zijn leven te redden. Ik bid in mijn hoofd dat het goed gaat komen, dat moet wel. Opeens geeft het apparaat een lange piep van een paar seconden, dan is het stil. Doodstil. De stem van de dokter dringt maar vaag tot mij door, "Tijd van overlijden: 04:15" hij is weg, hij is gewoon weg. Al onze momenten flitsen aan mij voorbij, maar ook het besef dat er nooit nieuwe gaan komen.
Ik stap naar buiten met hetzelfde verlamde gevoel als dat ik in de kamer ging.
Het is klaar, hij is weg.

SmoorverliefdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu