"Mijn schat we zien elkaar spoedig terug."
"Dat geloof je zelf niet."
"Nee," gaf hij toe.
Onze voorhoofden leunden tegen elkaar en onze tranen mengden zich met elkaar op onze wangen.
"Zolang je het maar zelf gelooft zal het waar zijn."
"Ik stuur je wel een brief als ik in Nederland ben dan weet je dat ik veilig ben."
"Beloof je dat je zal sturen?"
"Ik beloof het."
Hij drukte nog één laatste kus op mijn lippen en voor ik het wist sloeg de voordeur dicht en was hij weg.
En ik bleef alleen achter met mijn natte wangen en zijn kus nog nabrandend op mijn lippen.