19.

153 14 0
                                    

De laatste schooldag van de week lijkt maar niet voorbij te gaan. De uren lijken minuten, en kruipen traag voorbij. Dit kan liggen aan het feit dat het vak me momenteel niet kan boeien of aan het feit dat morgen de uitvaart van de oma van Matthy is. Iets waar ik enorm tegenop zie, terwijl het niet eens mijn eigen oma is. Ik ken haar niet eens, alleen van verhalen die Matthy me de afgelopen week heeft verteld. Elke avond kroop hij naast me en vertelde hij een verhaal, een herinnering aan zijn oma. Over hoe ze ooit, jaren geleden, een dagje uit zijn geweest naar de dierentuin en zijn opa een boterham in het apenverblijf liet vallen. Zijn oma was boos geworden, maar heeft er achteraf om kunnen lachen, zei hij. Aan alles kon ik merken dat het hem goed deed om verhalen te vertellen. Wellicht is dit zijn manier van verwerken. Als dat zo is, luister ik met liefde honderd keer naar hetzelfde verhaal. "Goed, wat mij betreft mogen jullie dit lokaal verlaten en zelfstandig bezig gaan met de opdrachten." Hoor ik de docent zeggen. Voor ik het weet, heb ik mijn laptop in mijn tas gestoken en ben ik op weg naar mijn fiets. Met mijn tas op mijn rug fiets ik het plein af. De koude november wind waait door de bomen en het lijkt bijna alsof ik niet vooruit kom. De weg van school naar het internaat is inmiddels saai. Het enige leuke plekje langs de route is de tennisbaan. Bijna elke middag wordt ik op dat stuk begroet met doffe klappen van de gele ballen die met een racket worden weggeslagen. Ook nu is dat het geval. Alleen gaat het dit keer gepaard met gelach, veel gelach. Het klinkt als een groepje kinderen. Ik voel hoe mijn mondhoeken iets omhoog krullen als ik de tennisbaan passeer. De tennisbaan is ook het teken dat ik bijna bij het internaat ben. Nog ongeveer vijf minuten voor het grote gebouw in zicht komt.

Het grind knispert onder mijn banden als ik de oprit oprijdt. De hoeveelheid fietsen in het fietsenrek verraadt dat ik de laatste ben die aankomt. Nadat ik mijn fiets op slot heb gezet, loop ik naar binnen. De warmte van de hal omarmt me als een soort deken. Vanuit de woonkamer hoor ik mensen praten. "Bro, wat doe jij? Dit was open doel!" Hoor ik Matthy schreeuwen. "Gast, echt niet! Hoezo geef je mij de schuld?" Robbie lijkt het niet eens te zijn met Matthy's uitspraak. Zonder er verder aandacht aan te schenken, loop ik de trap op. De deur van onze kamer staat open, en als ik naar binnen loop zie ik dat Nicolette een wasmand op het bed van Matthy zet. "Dag Milo." Zegt ze. Ik glimlach kort naar haar. Mijn tas zet ik naast het bureau voor ik naar de wasmand loop. "Ik ruim het direct wel even op." Ik pak de eerste kledingstukken uit de mand en draai me om naar de kast als ik een hand op mijn arm voel. "Ik denk dat Matthy dat wel zelf kan, Milo." Zegt Nicolette tegen me. Eigenwijs schud ik mijn hoofd. "Het is een kleine moeite, hij heeft al genoeg aan zijn hoofd." Leg ik uit maar Nicolette lijkt het er niet mee eens te zijn. "Ik vind het heel lief dat je zo op Matthy let, maar let je ook op jezelf?" Vraagt ze. Met moeite weet ik een glimlach op mijn gezicht te toveren en knik ik. "Komt goed." Verzeker ik haar. Ze kijkt me even twijfelend aan maar loopt dan de kamer uit. De kledingstukken in de wasmand leg ik stuk voor stuk op de juiste plek. Inmiddels weet ik hoe zijn kast ingedeeld is. Broeken op de plank, t-shirts en truien op een hanger. We delen een kast, dus de lade voor sokken is een van de dingen waar zowel van mij als hem spullen in belanden. We hebben wel elk een aantal mandjes voor boxers en sokken, maar zo nu en dan vind ik een paar sokken van hem in mijn mandje. Dit keer zorg ik dat zijn ondergoed en sokken in de juiste mandjes belandt, voor ik de wasmand terug naar de badkamer breng. Met lege handen loop ik terug naar mijn kamer. Regen tikt zachtjes tegen de ramen terwijl de lucht langzaam donkerder wordt. Ik trap mijn schoenen uit en schuif ze onder mijn bed, waarna ik plaatsneem op de deken. Vanaf mijn bed kan ik door het raam kijken. Met mijn rug leunend tegen de muur volg ik een regendruppel op het raam die langzaam zijn weg naar beneden vindt. Dit gure, koude weer laat me denken aan mijn moeder. Normaal zou ze thuis op me zitten wachten met een kopje thee en een koekje. Dan zou ik aan tafel gaan zitten en mijn dag doornemen met haar. Op een dag als vandaag zou ik haar vertellen over Matthy en dat morgen de uitvaart van zijn oma is. Dat ik niet weet hoe ik er het beste voor hem kan zijn, en dat ik bang ben dat het niet genoeg is. Ze had me een knuffel gegeven en gezegd dat ik me niet zo druk moet maken. Dat het allemaal wel goed komt, en dat Matthy vast blij is dat ik er voor hem ben.

Zonder na te denken grijp ik naar mijn telefoon. Het duurt even voor deze overgaat, maar niet lang daarna wordt er opgenomen. "Met Jiska." Bij het horen van de stem van mijn zusje, breek ik. Langzaam rollen de eerste tranen over mijn wangen. Haar stem lijkt enorm veel op die van mijn moeder. "Hey, met mij." Antwoord ik. Ik hoor gerommel aan de andere kant van de telefoon. "Miel? Gaat het?" Vraagt ze. Ik kan aan haar stem horen dat ze bezorgd is. "Ik weet het niet Jis." Beken ik. "Wacht, geef me een momentje." Weer hoor ik geluiden door de telefoon. Het klinkt als een deur die open en dicht gaat. "Oke, nu ben ik alleen. Vertel, wat is er?" Ik adem diep in. "Matthy's oma is overleden en morgen is de uitvaart." Ik bijt zachtjes op mijn lip om te voorkomen dat ik nog harder ga huilen. "Ga je heen?" Vraagt Jiska. "Ja, ik moet wel Jis. Hij kan dit niet alleen aan." Ik hoor Jiska zuchten. "Je moet niet over je grens gaan Miel. Matthy begrijpt dat vast." Ik weet dat ze gelijk heeft maar wil haar woorden niet aannemen. "Ik zou een enorm slecht vriendje zijn als ik hem nu laat stikken Jis." Pas als ik de woorden heb uitgesproken, besef ik me dat ik aan mijn zusje heb bekend dat ik een relatie heb met Matthy. "Ho, wacht. Vriendje? Ik mis een deel." Haar stem klinkt enthousiaster dan voorheen. "Eh ja, hij is sinds een paar dagen officieel mijn vriendje." Zeg ik en ik voel mijn wangen rood worden. "Miel, wat leuk! Gefeliciteerd! Wanneer mag ik mijn schoonbroer ontmoeten?" Ik lach om haar woordkeuze. "Hoho, je loopt wel erg hard van stapel met je schoonbroer. Maar ik kan wel vragen of hij het leuk zou vinden om binnenkort koffie te gaan drinken?" Stel ik voor. "Ja, graag!" Zegt ze blij. Haar enthousiasme heeft ervoor gezorgd dat de tranen op mijn wangen langzaam opdrogen. "Beloof me dat je op jezelf let Miel?" Vraagt ze nog. Normaal zou ik degene zijn die dit aan haar vraagt. "Komt goed zusje. Jij ook. Bel me als er iets is, oke?" Ik hoor een instemmend geluid aan de andere kant van de lijn. "Ik moet gaan, we appen nog!" Zegt Jiska nog voor ze ophangt. Mijn telefoon glijdt uit mijn hand en komt met een doffe klap op mijn bed terecht. Tijd om Jiska's woorden op me in te laten dringen heb ik niet. Drie zachte klopjes op de deur zorgen ervoor dat ik op kijk. "Hmm." Antwoord ik. Een stel blonde lokken komen om de hoek. Lokken die ik herken als die van mijn vriendje. Het blijft gek dat ik hem nu mijn vriendje mag noemen. Hij kijkt me glimlachend aan, maar zodra mijn ogen die van hem ontmoeten, verandert zijn uitstraling. "Hey, gaat het?" Matthy komt naast me op bed zitten en legt zijn hand op mijn knie. Ik haal mijn schouders op en knik. "Ja, het gaat wel. Ik miste ze alleen even, meer niet." Zeg ik en Matthy knikt begrijpend. Ik hoef niet uit te leggen om wie of wat het gaat. "Ik eh, hoorde wat je zei." Zegt hij zacht. "Oh." Is het enige wat ik kan uitbrengen. "Miel, je bent echt geen slecht vriendje als je het niet aankunt om morgen mee te gaan." Zijn hand verplaatst hij van mijn knie naar mijn hand. "Je doet zoveel voor me en ik wil niet dat je door mij mentaal kapot gaat." Zucht hij zachtjes. Meteen schieten mijn ogen naar die van hem, en schud ik mijn hoofd. "Dat is niet het geval Matt, echt niet. Ik miste ze vandaag gewoon een beetje extra maar ik heb je beloofd dat ik naast je zal staan, en die belofte ga ik waarmaken." Ik wil niet weer huilen maar voel dat er tranen in mijn ogen staan. "Zeker?" Vraagt Matthy en ik knik. Mijn vrije hand leg ik op zijn wang. "Heel zeker." Verzeker ik hem. Ik maak mijn hand los uit die van hem en sla ze rond zijn nek, waarna ik hem naar me toe trek en mijn hoofd verstop tussen zijn nek en schouder. Zijn armen voel ik rond mijn middel, een van zijn handen wrijvend over mijn rug. "Praat met me als er iets is, oke?" Ik knik zachtjes. Het is gek hoe volwassen hij omgaat met de situatie, aangezien hij een paar weken geleden me compleet wegduwde omdat hij zijn emoties geen plek kon geven. Er is iets met deze jongen en ik weet niet wat. Wellicht moet ik gewoon wennen aan zijn manier van handelen, die totaal anders is dan de mijne, maar dat zal vast zijn weg vinden.

Achter Gesloten DeurenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu