Brief 2; beschrijving

58 8 4
                                    

Mijn groene ogen, moerasachtige ogen als de tranen erin springen, zien jou zo anders dan mijn medemens het doet.


Ik ben er heilig van overtuigd dat elk oog jou anders ziet. Dat elk oog mij anders ziet. De kleur geel is voor jou misschien wel heel anders, dan voor mij.


Tot zo ver mijn poging om alweer jouw aandacht te trekken.


Misschien moet ik jou beschrijven vanuit mijn groene, heldere, sprankelende ogen. Niet mijn woorden, nee absoluut niet. Ik haat mijn groene ogen. Te licht. Te veel emoties laten ze door schemeren. Dat is niet goed. Helemaal niet goed.


Het zijn jouw woorden.


Of waren.


Verleden en tegenwoordige tijd dingen liggen mij niet zo goed.


Jij hebt blauwe ogen. En echt, ik meen het als ik zeg er weleens in verdronken te zijn. Ik meen het als ik zeg dat jouw ogen, zich als een speer door mijn torso heen boorden. Ik hap elke keer weer opnieuw naar adem als je zo naar mij kijkt. De ogen van Christian Grey zijn er niets bij, geloof me.


Jouw parelwitte tanden. Die glimlach. Jouw strakke kaaklijn. Jouw stoppeltjes, en ik die dan zeurt dat het niet glad genoeg is. Stiekem ben ik gek op die stoppeltjes. Stiekem wil ik nu dat ik ze aan kon raken.


Maar het is beter zo Ros.


Ik zie jou al zitten. Op jouw bed. Glimlachend om mijn eerdere woorden, herkenning zoeken in mijn handschrift. Oh wacht – ik ben vergeten nog iets te vertellen over je haarkleur. Lach me niet uit, je weet hoe verstrooid ik ben.


Ze zijn zwart. Zwart, en worden met groene gel overeind gehouden. Altijd als je uit de douche kwam, woelde ik erdoorheen. Dan maakte ik een kapsel, van je nog half natte haren. Meestal werd het punkachtig. Je kon mijn kapperskunsten niet waarderen. Ik vond het wel grappig.


Jouw innerlijk. Ik wil hier geen woorden aan vuil maken. Jouw hart. De meest puurste vorm die ik ooit gezien heb. Koester het. Geef het niet zomaar meer weg aan een meisje zoals mij.


Het spijt me zo Ros.


HijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu