Brief 7; hulp

45 4 1
                                    

Ik twijfelde lang over de titel van deze brief. Deze brief gaat over twee onderwerpen, essentiële onderwerpen welteverstaan.


Meenemen.


Nee Ros, niet over het meenemen van jou. Of over het ontvoeren van een ander in mijn duistere wereld. Nee. Ik neem niemand mee. Ik ga alleen.


Alleen zijn geeft soms rust. Het geeft mij tijd om alles te ordenen. Desnoods met geweld.


Ik neem niets mee Ros. Geen geld. Ik verdien het wel ergens mee. Geen identiteitskaart. Geen mobieltje. Mochten ze mij ooit willen vinden, kunnen ze mij in ieder geval niet traceren via mijn telefoon.


Maar niemand wil mij vinden.


En ik wil niet gevonden worden.


De meeste mensen lopen weg, ik háát dat woord, omdat ze gevonden willen worden. Omdat ze hulp willen Ros. Maar hun woorden hun lippen niet konden verlaten, omdat één ding ze in de weg zat ; hun duistere ziel.


Ik wil geen hulp. Ik wil niet gevonden worden.


Ik neem wel iets mee, als ik ga. De enige die mij nooit verlaten heeft. Die mij nooit pijn gedaan heeft. Simpelweg omdat het dat niet kon. Ik neem mijn knuffel mee Ros. Noem me kinderachtig. Het doet me niets meer.


Je moet iets als je het vertrouwen in de mens kwijt bent, niet waar?


Ros, vind me niet. Alsjeblieft.


Laat me met rust.


Ik wil niet gevonden worden.


Vertel ze dat ook, mochten ze ondanks alles mij wel willen vinden.


En lach niet nu. Ik weet ook wel dat niemand mij wil vinden.


Ik weet ook wel dat ik niet meer waard ben dan een prostituee.


Nee,


Ik ben gewoon helemaal niets waard.



HijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu