Esmee in Coma

393 23 2
                                    

Esmee POV

hoe kom ik hier? Waar ben ik eigenlijk? Ik kijk om me heen en zie een groot bos. Tussen de bomen door kan ik een heuvel zien die word belicht door het zonlicht. Er komen stralen door het bos en landen op de grond. Ik zet voorzichtig een stap verder door het bos om bij de andere heuvel te komen. Op de andere heuvel zie ik opeens een wit kasteel te voorschijn komen. Er stroomt een waterval in het kasteel. Ik probeer bij het kasteel te komen en zet langzaam stappen door het donkere bos. Terwijl ik loop krijg ik allemaal takken in mijn gezicht en blaadjes dwalen van de bomen op de grond. Ik krijg striemen op mijn gezicht terwijl ik door de takken loop. Ik struikel over een wortel van een boom. Ik val op de grond terwijl ik mezelf probeer tegen te houden door mijn handen op de grond te zetten. Mijn haar valt voor mijn ogen en opeens zie ik niks meer.

Na een tijdje knipper ik met mijn ogen. Opeens lig ik in het kasteel. Ik sta op uit een wit schoon bed en loop naar een spiegel. Ik zie niemand. Hoe kan dat? Ik leg mijn hand op de spiegel maar ik zie geen hand. Ik kijk dwars door mezelf heen. Ik krijg een traan over mijn wang. Ik ben toch niet dood? Ik kan niet dood zijn. Ik probeer te schreeuwen ,maar ik krijg niks uit mijn mond. Ik draai me om als ik opeens iemand de kamer binnen zie lopen. Hij heeft witte schone kleren aan en een mobieltje in zijn hand. Het is Lucas! O mijn god Lucas! Ik ren naar hem toe en tik op zijn schouder. Hij pakt een wit mobieltje uit zijn zak en begint te bellen. Ik probeer hem nog een keer aan te tikken. Weer geen reactie... " hoi schat, ja.. Ja ik kom er zo aan . Ja , oke. Oke doei. Hou ook van jou! Oke doei" zegt Lucas. Ik schrik. Misschien leef ik dus nog. Misschien ben ik een geest en is mijn echte ik ook in het kasteel! Misschien kan ik Leah zien. Wacht, Leah? Leeft ze wel? Heeft ze de bevalling gehaald? Ik loop achter Lucas aan naar een plein in een kasteel. Ik kijk ophoog en zie een perfecte blauwe lucht. Op het klein is een hele grote vijver en alles is wit. Er is echt een prachtig uitzicht. Ik loop naar de leuning en kijk naar het uitzicht. Ik zie allemaal hoge bergen met bos en ze zon schijnt over alle bergen en heuvels. Het lijkt net alsof dit de hemel is, het is hier geweldig. Ik kijk achter me als ik stemmen hoor. Ik loop nat Lucas toe en ga naast hem staan. Niemand kan me toch zien. Opeens komt er een vrouw aan met een kinderzitje in haar armen. Ze zet het zitje op de grond. Er ligt een baby in. Het is een meisje! Ze is prachtig! Ze heeft lichte blauwe ogen en brabbelt heel lief. Ze speelt met haar voetjes en lijkt hele blij. Dan kijk ik naar de vrouw. Opeens hoor ik de stem van de vrouw die ik uit duizenden ken. "Ik heb onze baby ook meegenomen." Lucas glimlacht en kijkt met zijn felle prachtige ogen de vrouw aan. " jullie meisjes zijn alles voor me." Zegt hij. Ik kijk verbaasd naar Lucas. Opeens zie ik het gezicht van de vrouw duidelijk. Nee... Nee... Dit kan niet. Lucas legt zijn lippen zachtjes op die van de vrouw. Maar die vrouw... Die is niet zomaar iemand. Het is Lotte.

Liefde is goed? Deel 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu