2 JAAR LATER
Ik snuif de zuurstofrijke ochtendlucht in en adem zachtjes uit, ik zit achter een struikje verstopt waarvan de bladeren al geel, oranje en rood worden. 'Haaa, zalige dag vandaag.' Ik grijp zachtjes het koord van mijn boog vast en trek het naar mij toe. De pijl glijdt zachtjes naar achteren samen met het koord. Mijn linkeroog knijp ik toe om beter te mikken. Mijn vingers laten het koord los. De pijl schiet met een ongelooflijke kracht maar muisstil uit de boog. geruisloos scheurt het door de lucht recht in het hoofd van het hert dat mijn doelwit was. 'BOOM, headshot', zeg ik tegen mezelf met een grijns op mijn gezicht. Niet omdat ik blij was het hert te doden. Nee, helemaal niet! Ik zou het nooit tof vinden om een leven te ontnemen. Maar toch doe ik het. Ik zucht diep en stap rustig naar het slachtoffer dat daar levenloos op de grond lag. Het gekleurd bladerdek dat op de grond lag was veranderde naar een donkerrode vlek rond het hert. Mijn stapschoenen, die ik vorige week nog gevonden heb in een oude schoenwinkel, zakken zachtjes in de modder en blaadjes waardoor er een sompig geluid ontstaat telkens als ik een stap zet. De ogen van het bruingrijs hert glanzen in het zonlicht dat voorzichtig door de bladeren hoog boven mij schijnt. Ik wil niet meer denken aan het leven dat ik zojuist heb ontnomen en grijp snel het touw dat ik gisteren geweven heb samen met Mark. De poten van het dier bind ik aan elkaar.
Een lang sleepspoor ontstaat wanneer ik het hert meesleep naar onze sluipplaats. Het is een lange en koude tocht naar 'huis'. Een rookpluim zweeft door de lucht uit de schouw van het hutje waar Mark al staat te wachten met zijn rookpijp in zijn mond. Hij helpt mij 'ons avondmaal' achteraan het hutje te leggen om het daarna in stukken te snijden en te roosteren boven het vuur dat hij gemaakt heeft in de tijd dat ik op jacht ben geweest. Ik kom even tot rust in de schuilplaats en probeer mij te verwarmen aan het piepkleine haardvuurtje. Oranje vlammen dansen op het hout. Ik moet alweer denken aan vroeger. Aan Felix, Barbara, Nelle en alle anderen. Ik zie hun schimmen voor mij wanneer mijn ogen stilletjes dichtgaan.
'He, wakker worden schone slaper', zegt een bekende stem. Mijn ogen voelen nog zwaar aan. Terwijl ik alle moeite doe om ze open te krijgen. 'We moeten gaan.', zegt Mark, die ongeduldig wordt. 'Maar', zeg ik al tegenstribbelend: 'Waarom?'. 'Meer gebied verkennen en kijken voor nog meer overlevenden!', roept hij. Mijn benen, die half slapen, proberen mij recht te krijgen. De eerste 2 keer mislukt het maar de 3e keer lukt het om mij uit de houten stoel te krijgen. Ik pak mijn SG 550 Sniper. Het metaal weerkaatst het licht van de smeulende kolen. Mark duwt de deur van ons hutje stilletjes op een kier. Hij kijkt of er geen, jeweetwel, rondlopen. 'Doorlopen!', beveelt hij aan mij omdat het veilig is. Ik vraag: 'Welke richting uit, deze keer'. 'Het noorden!'. Zonder aarzelen volg ik Mark op zoek naar nieuw gebied en misschien wel meer overlevenden. Ik hoop geen overlevenden tegen te komen, die moet je alleen maar voedsel geven of ze vermoorden jou eerst. Ik spreek uit ervaring, hoor! Terwijl we de lange tocht voortzetten vraag ik aan Mark: 'Waarom heb jij mij eigenlijk gered? Mij redden kon ook jouw dood betekenen.'. Hij zucht en stopt met wandelen. 'Wat had ik moeten doen? Jou laten liggen?', zegt hij met een nogal droef gezicht. Ik probeer nog een vraag te stellen: ' Had jij dan geen familie die je achterliet of waren ze al dood!'. Nu veranderd zijn droef gezicht naar een kwaad gezicht met een traan in de ogen. 'Vraag niet naar antwoorden die je niet wil weten, kerel!', zegt Mark kort en loopt verder. Had ik dat dan beter niet gezegd, dacht ik te laat bij mezelf. De rest van de tocht wordt er niks meer tegen elkaar gesproken tot we in een dorp aankomen.
Yo mensjes, echt waar sry voor het hele, hele, hele, hele late hoofdstuk maar ik was veel bezig met school (en andere dingen ;) ). Ik hoop dat jullie dit stuk dan ook tof vinden om te lezen :D.
JE LEEST
Virus is coming!
General FictionIn een labo in Zweden waren wetenschappers op zoek naar een medicijn tegen kanker. Dat onderzoek draaide heel anders uit. In plaats van een medicijn te vinden, creëerde men onwetend een nog gevaarlijker virus. In het begin dacht men het virus nog in...