Hoofdstuk 8

20 3 0
                                    

De natte aarde loopt over in een donkergrijze beton waar tussen de voegen mos groeit. Het is de weg van een verlaten dorp, zo ziet het er tenminste uit. Hier en daar zie ik een paar Geestlozen. Er zijn er niet zoveel waardoor er niet zo een groot gevaar is. Natuurlijk is het nog steeds een risico om erheen te gaan maar wat gaan we anders doen. Een mens moet in deze tijd juist heel veel risico 's nemen en wat maakt het nu uit of wij nog leven of niet. Ik hield mijn schouders op en wandelde stilletjes verder Mark achterna. De gehele stad is overwoekerd met klimop en andere beeldschone planten. Het is echt wonderbaarlijk hoe mooi de natuur is en dan te weten dat wij mensen dit alles zouden verwoesten met onze auto 's en betonvreters. Ongeveer 3 meter van mij verwijdert, staat een paal met een bord aan de top. Het bord is ook vol gegroeid met klimop en mos. Ik wrijf voorzichtig met mijn hand over het bord om de letters die onder het groen verborgen zitten te tonen aan Mark. 'Desteldonk', staat er op het oude bord. 'Desteldonk? Heb jij daar al van gehoord?', vraag ik zachtjes aan Mark. 'Nee!', snauwt Mark. We maken snel voort voordat iets of iemand ons hier ziet. Ik bemerk een reclamebord op.  Er staat: 'Aldi -> 1,5 KM'. Mark ziet het bord ook. Er ontstaat een grijns op zijn gezicht want een supermarkt betekent natuurlijk ook 'eten'. Er woord geen woord gezegd en toch begrijpen we elkaar wat we denken. Alsof we in elkaars hoofd kunnen kijken. We maken snel voort want we merken dat zon al snel onder gaat en je wilt hier niet nog blijven als het donker word, geloof mij. De volgende weg naar ons doel is helemaal opengebarsten en overal zitten putten in. Dat maakt de tocht toch nog iets lastiger dan verwacht. Iets verderop schrik ik me rot nadat Mark zijn arm voor mij steekt zodat ik halt zou houden. 'Wow! ik schrok me rot, Mark!', zeg ik met een bevende stem. Hij fluistert zachtjes: 'Shhht, kijk voor je!'. Ik richt mijn hoofd op naar de richting waar hij naar wijst. 'Een lijk!', denk ik bij mezelf. Ik probeer mijn focus te leggen op het lijk zodat ik het misschien herken. O ja, een lijk van een Geestloze, niets speciaal aan. Maar waarom houd Mark daarom halt? Ik zie hoe hij de omgeving heel nauwkeurig afging, net alsof hij op zoek was naar iets dat daar buiten zat. 'En?', vraag ik met een heel zachte stem: 'Meer Geestlozen?'. 'Nee! Overlevenden!', fluisterde hij naar mijn richting. 'Overlevenden?' denk ik bij mezelf, dat betekent alleen maar problemen. Ik zoek daarom ook de omgeving af naar iets verdachts. Op dat moment lijkt het alsof ik iets in mijn ooghoek zie, een soort van schim. Ik richt mijn hoofd ernaar en kijk recht in de blauwe ogen van de schim, nee het is helemaal geen schim maar een beeldschoon meisje met lange bruine haren tot aan het onderste van haar schouders en een zwartleren vestje aan dat aan het raam van een gebouw zat. Maar ze heeft iets in haar handen, 'Een wapen!', naar ons gericht. Het meisje merkt mij op en meteen daarna heft ze de metalen loop omhoog en gaat er vliegensvlug vandoor zonder te twijfelen. Mark zag haar nog juist vertrekken. 'We moeten maken dat we hier wegkomen'. We rennen zo snel mogelijk we kunnen terug naar waar we vandaan komen. 


Hey mensen, ik heb dit deel speciaal voor jullie zo snel ik kon online gezet. Er zal nog veel meer actie aankomen in volgende hoofdstukken. Blijven jullie maar gewoon verder lezen en relaxen ;) (en stemmen ;) )


Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Oct 23, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Virus is coming!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu