1

205 8 1
                                    

Ik ontmoette Arthur voor het eerst net buiten de stad waar ik leefde met mijn ouders. Ik woonde in een groot kasteel en mijn vader was de leenheer van het grote stuk land dat de koning hem geschonken had. Het was een zonnige, vrolijke dag en ik was in een opperbest humeur. Waarom? Omdat er deze dag ridderspelen georganiseerd zouden worden en ik mee mocht. Ik was zestien. Jong en onbezonnen (en maagd). Mijn vader vond het tijd om me uit te huwelijken aan een man. Een man die mij waard was en die een goede kist met geld bezat. Ja, ik was de beste koe van stal om het even lomp te zeggen. Ik was het pronkstuk van de familie. Het enige stuk dat ze hadden. Moeder had een jurk uit Italië voor me laten komen. Zacht linnen en prachtige borduursels zaten erop. Ik was er zo trots op dat ik hem de avond ervoor nog aan had gepast. Myrtle, het kamermeisje, was de kamer in gekomen en had me woedend gezegd dat ik dat niet moest doen en dat hij dan lelijk zou worden. Ik kon het niet helpen, want die jurk was gewoon te mooi!
Afijn, ik ontmoette Arthur net buiten onze stad. Arthur, later bekend als Koning Arthur van Engeland. Hij was sterk, dapper, knap en slim.
Althans, toen hij koning was.
Daarvoor viel het wel mee.
Ik kwam hem tegen op een aparte manier waar ik niet erg trots op ben om eerlijk te zijn.
Ik reed met mijn paard Hyraklé door het bos. Achter me kwam Myrtle, ze bereed ook een paard: Dorre. De belletjes aan mijn teugels klingelden vrolijk en de zon scheen heerlijk op onze bleke huiden. Het was één van de zeldzame mooie dagen in ons land. We waren op weg naar het bos, waar ik zou gaan picknicken met Myrtle voordat de spelen in de noen begonnen.
We waren rustig op weg tot we besloten onze pas iets te versnellen tot een kalme draf. Zo sukkelden we het bos in. We zagen na een korte tijd een prachtig bosvennetje, waar we af stapten en ons kleed verspreidden. Onze ochtend verliep voorspoedig. We aten wat, we dronken wat en we kletsten veel.
Onverwachts hoorden we opeens een geluid in het water. Het leek iets onbenulligs. Een steen of een tak, maar ik besloot toch maar te gaan kijken, uit pure nieuwsgierigheid. Voorzichtig boog ik me over de rand van de oever en begon ik in het water te turen.
Ik zag niks. Ik keek beter.
Ik zag niks.
Toen klonk er van achter een gigantisch luide kreet! Ik schrok en verloor mijn evenwicht zodat...
Zodat ik in het water plonsde. Hele jurk vies. Opnieuw Myrtle die een kreet slaakte. Wild spartelde ik in het water, zwemmen kon ik immers niet! Tevergeefs probeerde ik ook nog wat te roepen, maar het water liet het niet toe. Ik hoorde vaag hoe Myrtle stond te schreeuwen en ik zag iemand het water in duiken. 'Hwwwlpp!' Murmelde ik.
Ik voelde plots twee sterke handen mijn middel grijpen en me meetrekken naar achter. 'AAHGW HWWLPW,' bracht ik angstig uit, bang dat de handen me mee de diepte in zouden sleuren.
Maar integendeel, ik werd de oever op geslingerd. 
Hijgend keek hij me aan. 'Godallemachtig!' Bracht hij uit. Zijn donkere haar was nat. Ik proestte wat. 'Nou,' begon hij. 'Dame van het meer, laat mij uw krachten zien,' hij grijnste. Ik moest lachen, maar er kwam meer hoest uit dan lach. 'Oh dappere heer!' Kraaide Myrtle. 'U heeft de vrouwe gered!' 'Ach, geen moeite,' zei de jongen bescheiden. Hij leek een paar jaar ouder dan ik. Hij zag er nog niet erg volwassen uit. Slungelig, dunne armen en benen en een bleke en vrij onzuivere huid, hoewel hij een mooi gezicht had en een volle bos haar dat donkerrood of misschien eerder kastanjerood leek. Enkele sproetjes sierden zijn gelaat en hij had bruine ogen die je donker en hartelijk aankeken. 'Wat is uw naam?' Vroeg ik schor. 'Arthur. En de uwe schone deerne?' Antwoordde hij. Ik bloosde. 'Guinevere van Camelia mijnheer,' Arthur trok hierop zijn wenkbrauw omhoog. 'U bent de dochter van heer Leodegrance van Camelia, de koning van het landgoed of niet soms?' 'Dat klopt,' antwoordde ik. 'En u komt van?' 'Van Magiër Merlijn,' Arthur en ik keken elkaar met grote ogen aan. 'Een Magiër,' zei ik ontsteld. 'Een koning,' zei hij op dezelfde toon. 'Gaat u meedoen aan de ridderspelen, oh dappere Arthur?' Vroeg Myrtle, om de verbaasde stilte te verbreken. 'Nee, dat kan ik niet,' lachte Arthur. 'Althans, het ligt eraan wat de prijs voor de winnaar is,' hij keek me opnieuw aan. Ik voelde een fijne huivering over mijn rug heen gaan. Ik lachte naar hem. 'Misschien ben ik dat wel,' zei ik. 'Oh dan doe ik zeker mee!' Zei Arthur en hij rechtte zijn rug. 'Maar eerst doe ik de boodschappen voor Merlijn,' Ik stond op. 'Misschien is het tijd om terug te gaan naar de stad Myrtle. Arthur, rijd je mee?' 'Als het u pleziert,' Zei Arthur en hij maakte een buiging.
Dus Arthur ging mee en gezamenlijk hobbelden we weer terug door het bos. Arthur kwam naast me rijden en tikte me op mijn schouder. 'Wie het eerst bij die boom is,' wees hij. Op dat teken spoorde hij zijn paard aan. Ik deed hem na. Zo hard als we konden scheurden we het pad af. 'Kom je nog?' Riep hij. Ik begon op hem in te lopen. 'Ja hoor,' zei ik, toen ik naast hem reed. Arthur spoorde opnieuw aan en zijn paard ging harder. Hij won.

Guinevere (on hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu