Happend naar adem kom ik overeind. Hyperventilerend kijk ik om mij heen. Tot mijn verbazing zie ik dat ik op het schoolplein van mijn middelbare school lig. Hoe ben ik hier terecht gekomen? Met een frons op mijn voorhoofd kijk ik naar het schoolgebouw. De school ligt er verlaten bij. Dan bedenk ik me wat er vannacht is gebeurd en grijp ik geschrokken naar mijn keel. Mijn ademhaling, die ik net weer onder controle had, versnelt. Mijn vingers raken bevend mijn de huid van mijn keel aan. Weer ben ik verbaasd als ik geen grote wond voel. Niet eens een verband.
Langzaam laat ik mijn trillende hand weer zakken. Heb ik alles gedroomd? Nee, dat kan niet. Het voelde allemaal zo echt aan. De achtervolging, de pijn in mijn keel door het mes. Vol ongeloof kom ik van de koude grond af. Toch voel ik de kou niet. Het lijkt wel alsof ik de kou niet kan voelen. Toch weet ik dat het koud is om mij heen. Het is februari, dus is het winter. Maar waarom ben ik dan nog niet doodgevroren als ik hier al de hele nacht lig te dromen over een enge man die mij achtervolgt?
Hopeloos draai ik een rondje om mijn eigen as. Zo veel vragen in mijn hoofd, maar niemand die ze voor mij kan komen beantwoorden. Van schrik houd ik mijn adem in als ik in de verte hakken hoor tikken op de stenen. Het getik van de hakken die de grond in een regelmatig tempo raken, komen steeds dichterbij. Om de hoek van de school verschijnt een vrouw. Een grote tas hangt aan haar schouders en in haar hand houdt ze een grote sleutelbos.
Haar blik is gericht op de grote sleutelbos als ze mijn richting in komt gelopen. Tranen vormen zich in mijn ogen. Eindelijk iemand die me kan helpen, denk ik bij mezelf. Al huilend begin ik naar de vrouw, waarschijnlijk een lerares, toe te rennen. "Mevrouw, ik heb uw hulp nodig," klinkt mijn schorre stem. De vrouw kijkt niet op en is alleen maar bezig met haar sleutelbos. Ze kijkt niet eens op als ik haar aanspreek.
Wanhopig ga ik langs haar lopen. Met mijn handen schud ik voor haar gezicht, maar ze lijkt me niet te zien. De vrouw stopt ineens en ik ga abrupt voor haar staan. "Mevrouw, luister naar me. Je moet de politie bellen. Ik, ik heb geen idee hoe ik hier beland ben. Ik wil gewoon terug naar mijn ouders," huil ik wanhopig. Waarom negeert deze vrouw mij?
Even kijk ik de vrouw aan, die nog steeds bezig is de goede sleutel te zoeken om de deur van de school mee te openen. Uiteindelijk raakt mijn geduld op. "Mevrouw!" schreeuw ik. Boos leg ik een hand op haar schouder. Met grote ogen doe ik een stap terug als mijn hand dwars door haar heen gaat. Van mijn stuk gebracht inspecteer ik mijn hand. Daarna kijk ik de vrouw weer aan.
De vrouw kijkt geschrokken mijn kant op. Haar gezicht is wit weg getrokken, maar ze kijkt me niet in mijn ogen aan. Ze lijkt naar iets achter mij te kijken. Haar ogen lijken dwars door mij heen te gaan. Met een frons draai ik me om in de richting waar de lerares ook heen kijkt.
Mijn adem stokt in mijn keel als ik zie waar de vrouw zo van schrok. Tranen beginnen over mijn wangen te rollen. "H-hoe kan dit?" stotter ik. "Nee, dit kan niet!" schreeuw ik overstuur. Vol ongeloof sla ik een hand voor mijn mond. Daar, op de grond waar ik net wakker werd, ligt mijn lichaam.
"Hoe kan dit!" roep ik hysterisch uit. Huilend laat ik me op de grond zakken. Mijn hersenen draaien overuren als ik probeer te bedenken hoe dit mogelijk kan zijn. Mijn dode lichaam ligt voor de deur van mijn middelbare school. De achtervolging was geen nachtmerrie en dat betekent dat ik echt vermoord ben. De diepe, bebloede snee in mijn keel is daar het bewijs van.
Met een vertroebeld zicht kom ik weer overeind. Vol ongeloof blijf ik naar mijn dode lichaam kijken. Mijn lichaam, die daar met gesloten ogen ligt, is een doorn in het oog. Het lijkt alsof ik er als oud vuil neer ben gegooid. De diepe snee in mijn keel zorgt ervoor dat het lijkt alsof ik net uit een horrorfilm ben gestapt. Of, nou ja, gesleept.
Achter mij hoor ik ineens een gil en geschrokken draai ik me om. De gil kwam van de lerares. Ze heeft haar sleutels uit haar hand laten vallen. Tranen rollen over haar wangen. Herkent ze mij? De lerares, van wie ik me niet herinner ooit les van te hebben gehad, draait zich met angst in haar ogen om. Daarna begint ze te rennen in de richting waar ze vandaan kwam.
"Nee, wacht!" roep ik haar toe. Al achter haar aan rennend, veeg ik de tranen van mijn wangen. Huilen heeft geen zin, want dat gaat het feit dat ik dood ben niet veranderen. De vrouw moet de politie bellen, denk ik bij mezelf. Ik merk op dat ik niet begin te hijgen van het rennen. Natuurlijk hijg je niet, Olivia! Je bent dood, verdomme! Een traan rolt over mij wang. Ik wil niet accepteren dat ik echt vermoord ben. Ik wil niet dood zijn! Ik wil leven en bij mijn familie zijn!
Tranen wellen weer op in mijn ogen, terwijl ik achter de lerares aan blij rennen. We komen aan bij de poorten, die toegang geven tot het schoolterrein. De lerares, die een stukje voor mij rent, is het schoolterrein al af. Nu kom ik aan bij de poorten, maar als ik door de poorten naar de lerares toe wil rennen, wordt ik tegengehouden. Met een klap kom ik tegen iets aan, waarvan ik het niet kan zien.
Wanhopig leg ik mijn handen tegen de onzichtbare kracht aan en begin ik te duwen. Daarna begin ik te slaan, niet werkt. Inmiddels ben ik alweer gaan huilen, terwijl ik de lerares haar auto in zie stappen. Daarna hoor ik hoe alle deuren op slot gaan. Huilend legt de lerares haar handen en hoofd op het stuur van de auto. Ik kijk vanachter de onzichtbare barrière toe hoe ze daarna haar mobiele telefoon pakt en begint te bellen.
"Eindelijk!" roep ik woedend. "Ja, dat werd tijd." Geschrokken draai ik me om. Voor me staat een meisje met felrode haren en kleren die uit de jaren 90 lijken te komen. Haar kleren zien er niet erg vrolijk uit. Verder is ze niet veel groter dan ik. Haar donkerbruine ogen kijken mij geïnteresseerd aan. "Weet je, degene die mij vond, belde veel sneller de politie en hij bleef bij mijn lichaam staan. Ik schreeuwde net zo wanhopig als jij om hulp," verteld het meisje geamuseerd.
"W-wie ben jij?" vraag ik verbaasd. Met mijn schorre stem struikel ik over mijn woorden. Als reactie begint het meisje te lachen. "Welkom in de geestenwereld. Ik ben Vanessa de Boer. Zo'n twintig jaar geleden ben ik op dezelfde wijze als jij vermoord. Onze moordenaar is dezelfde persoon." Haar woorden dringen niet meteen door. Als bevroren blijf ik Vanessa aanstaren.
Ergens kan ik het verhaal van Vanessa niet geloven. Geestenwereld? Kom op, ik ben geen 6 jaar oud meer. Ik ben verdomme 18! Dit jaar zou ik mijn eindexamen doen en dan komt een gestoorde meid mij vertellen dat ik in de geestenwereld ben beland?
Aan de andere kant geloof ik haar verhaal meteen. Vanessa lijkt me niet een persoon die over dit soort zaken zou liegen. Ook al schrikt haar uiterlijk veel mensen af, lijkt ze me geen meedogenloze leugenaar. Daarbij is een geestenwereld een logische verklaring voor waarom de lerares mij niet kan zien. Of die lerares moet wel een hele goede actrice zijn, maar dat betwijfel ik sinds ik ook mijn eigen dode lichaam heb gezien.
"Het spijt me dat je dood bent, vermoord notabene," begint Vanessa te praten. "Ik zal je even de tijd geven om alles te verwerken." Na die woorden draait Vanessa zich om en begint ze richting de school te lopen.
"Nee, wacht!" roep ik haar toe. Met opgetrokken wenkbrauwen draait ze zich half naar me om. Vragend kijkt ze me aan. "Ik zou het fijn vinden als je me iets meer zou kunnen vertellen," mompel ik onzeker. Iets zegt me dat dit meisje mij veel te vertellen heeft en dat zou ik graag aan willen horen. Vanessa begint te lachen en knikt met haar hoofd richting het gebouw. Daarna begint ze weer te lopen en gehaast volg ik haar, de overstuurde lerares achter me latend.
JE LEEST
Door Haar Ogen (Voltooid)
Mystery / ThrillerNadat ze zelf op brute wijze is vermoord, wil Olivia niets liever dan haar moord opgelost zien worden. Al snel komt ze erachter dat dat nog wel eens moeilijker is dan ze had gedacht. Met de andere slachtoffers en een wel heel speciaal meisje probeer...