Hoofdstuk 1

2.6K 71 22
                                    

In de grote woonkeuken stond Floris Wolfs aan het fornuis. Met de mouwen van zijn overhemd tot zijn ellebogen opgestroopt, voegde hij de laatste kruiden toe aan de maaltijd die hij bereid had. Hij stak het topje van zijn vinger in een van de pannen en bracht deze naar zijn mond. Hij proefde van de Oosterse saus die hij had gemaakt, voor bij de bami. Toen hij het goedgekeurd had, pakte hij de pan op en zette deze op de kurken onderzetter op de tafel. Meteen liep hij terug om ook de wat grotere pan te pakken, met daarin de huisgemaakte bami.
Eva had haar tijdschrift aan de kant gelegd en keek verlekkerd in de pannen.
"Bami à la maison", vertelde Wolfs haar overbodig.
"Bami à la Wolfs zal je bedoelen", corrigeerde Eva haar huisgenoot, en tevens beste vriend. Hij was immers degene die de maaltijd bereid had, zoals altijd eigenlijk.
"Ook goed", grijnsde Wolfs. Hij liep weer terug de keuken in om zijn zalm, bereid met citroensap en een vleugje zeezout, uit de oven te halen en ook deze op de tafel te zetten. De afkeurende blik op Eva's gezicht viel hem meteen op. Ze hield totaal niet van vis. Ze vond het nergens naar smaken en kreeg braakneigingen bij het ruiken van een vers visje. Gelukkig voor haar hield Wolfs wel altijd rekening met haar. Vandaar dat hij weer terug de keuken in liep om uit de oven een bakje met net opgewarmde sateetjes inclusief pindasaus te pakken. Iets wat zij – dit maal tot zijn verbazing – wel heel erg kon waarderen.
"Dat ziet er beter uit", vond Eva. Zij had ondertussen de eer genomen om als eerste op te scheppen.
Wolfs kon het haar niet kwalijk nemen. Bami was haar lievelingskostje. Hij legde de ovenhandschoenen aan de kant en nam plaats tegenover Eva. De twee wensten elkaar een smakelijke maaltijd en begonnen in stilte aan het avondeten. Ze hadden weinig gespreksstof. Het maakte hen niet uit. Wilde iemand praten, dan was het oké, maar wilde niemand praten, dan was het ook oké. Dat was misschien ook wel het fijnste aan hun vriendschap. Bij elkaar konden ze zichzelf zijn en doen waar ze zin in handen. Niemand maakte er een probleem van als iemand een dag totaal geen zin had om ergens over te praten of dat de ander de hele dag in zijn of haar pyjama op de bank zat. Al kwam dat laatste amper voor. Stuk voor stuk waren ze een bezige bij. Ze konden zich uren lang buigen over een zaak en tot in de late avonduurtjes aan het werk zijn.
"Het was weer lekker, Wolfs." Eva liet haar rug tegen de leuning aanvallen en klopte op haar buik. Ze had haar bord schoon leeg gegeten; de satésaus nog net niet van haar bord gelikt.
"Ik ben blij om dat te horen." Wolfs stond op van de houten keukenstoel. Als een echte ober tilde hij hun lege borden op en nam deze mee, terug naar de keuken.
"Ik zal je even helpen", opperde Eva. Ze nam de pan en ovenschaaltjes mee en zette deze in de gootsteen.
"We zullen wel nog even zelf moeten afwassen", liet Wolfs haar er weer aan herinneren dat de vaatwasser stuk was.
Ze zuchtte diep; ze had een hekel aan afwassen.
"Ik zal het anders wel doen", besloot Wolfs toen hij merkte dat zijn collega er weinig zin in leek te hebben. Hij maakte voor de tweede keer die dag zijn manchetknopen open en stroopte zijn mouwen op. De koude kraan werd aangezet en kort werden de borden en pannen afgespoeld, zodat de meeste viezigheid al was verdwenen.
"Nee, ik help wel gewoon mee hoor", bracht Eva er meteen tegenin. Als er iemand was die zou moeten afwassen, was zij het. Wolfs kookte immers ook al iedere dag voor haar. Zij had dus niets te klagen.
Terwijl Wolfs een afwasbak liet vollopen met heet water, zocht Eva naar een schone theedoek. Wolfs gooide een flinke scheut afwasmiddel in het water en pakte er een geel schuursponsje bij om hun glazen, borden en bestek af te wassen. Het was niet veel; ze waren immers maar met z'n tweeën. Toch bleef het een vervelend klusje.
Waar normaal degene die afwaste het snelste was, was dat bij hen andersom. Wolfs wilde zo goed mogelijk ieder voorwerp schoonmaken en dat zorgde ervoor dat Eva steeds met lege handen stond. Zij zag het allemaal niet zo nauw en vond het niet erg als er nog ergens een verdwaald druppeltje lag.
"Schiet toch op", mompelde ze geërgerd.
"Wil jij het soms doen?" was Wolfs zijn weerwoord.
Eva trok een vies gezicht. Afdrogen was niet erg, maar afwassen was totaal niet aan haar besteed.
Wolfs grinnikte kort om haar gezicht.
"Zeur dan niet."
Eva besloot wijselijk haar mond dicht te houden en pakte het volgende bord van Wolfs over dat hij afgewassen had.

Dwaalspoor [Flikken Maastricht]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu