Hoofdstuk 10

1.2K 67 15
                                    

"Meneer Wolfs, kunnen wij u even spreken?" De desbetreffende persoon keek op bij het horen van zijn naam. Voor zijn neus stonden de twee rechercheurs van de rijksrecherche. Hij zette zijn leesbril af en stond op van de bureaustoel.
"Natuurlijk", knikte hij vriendelijk.
Alex en Helena liepen richting de gang, Wolfs volgde hen. Hij bleef stil staan toen de twee verder de gang in wilden lopen.
"De spreekkamer is hier links", vertelde hij hen.
Helena stopte haar pas en draaide zich om. Haar emotieloze gezicht staarde hem aan.
"We gaan naar de verhoorkamer", vertelde zij hem. Ze draaide zich om en liep verder.
Verbouwereerd liep Wolfs de twee achterna.
"Hoezo? Waarom?" mompelde Wolfs onthutst. "Wat heb ik misdaan?"
De twee rechercheurs reageerden niet op hem. Van Zante opende de deur en gebaarde dat Wolfs naar binnen kon gaan. Braaf werd er geluisterd. Automatisch liep hij naar een stoel.
"Wilt u aan de andere kant plaatsnemen?" vroeg De Raaf geveinsd. De pretlichtjes in haar ogen waren niet weg te denken.
Wolfs zei niets en nam plaats aan de andere kant; de kant waar menig crimineel had gezeten. Moordenaars, overvallers, pedofielen, witwassers. Hij hoorde toch niet in dat rijtje thuis? Waarom zat hij daar dan?
"Wat doe ik hier?" vroeg Wolfs met samengeknepen ogen. Hij verroerde zich niet.
"Wij willen het met u hebben over de brand. Er was ons namelijk wat opgevallen", begon Helena. Ze sloeg haar donkerblauwe mapje open en liet haar ogen over de kleine lettertjes glijden.
"U heeft verklaard dat u in uw slaapkamer was toen u de brand opmerkte." Ze zond een vragende blik naar hem en wachtte op bevestiging.
"Dat klopt", knikte Wolfs.
"Interessant", zei Alex. Hij leunde achterover tegen de rugleuning en sloeg nonchalant zijn benen over elkaar. "De brand is in uw kamer aangestoken. Als u daar was geweest op dat tijdstip, had u hier niet meer kunnen zitten."
Wolfs slikte. De radartjes in zijn hoofd gingen draaien als een malle. Zijn verhaal werd door één zin door elkaar geschud. Hij moest met wat beters komen, de waarheid kon hij immers niet zeggen.
"Ik was op tijd wakker geworden", zei Wolfs koeltjes.
Voor de zoveelste keer bladerde Helena door de papieren.
"U heeft ons verteld dat de vlammen zich al voor een groot deel door de gang hadden verspreid toen u en mevrouw Van Dongen naar buiten vluchtten."
"Dat klopt", knikte Wolfs. "Ik heb Eva wakker gemaakt en daarna zijn we samen naar buiten gegaan. De vlammen verspreidden zich ontzettend snel, ze hadden de gang al bereikt toen wij gingen."
Alex noteerde de woorden nauwkeurig in een document op de computer.
"Waar heeft u zich omgekleed? Ik neem aan, niet in uw kamer die vol stond met vlammen?"
Wolfs zuchtte.
"Ik heb snel mijn kleren van een stoel geraapt en mijn schoenen gepakt. Ik ben mijn kamer uitgelopen en heb de deur dichtgedaan, het vuur was toen nog niet in de gang. Ik heb Eva gewekt en heb me daar met Eva omgekleed, daarna zijn we samen naar buiten gegaan", vertelde hij.
Helena klakte met haar tong en bekeek Wolfs uitgebreid.
"Ik vind het een sterk verhaal, meneer Wolfs."
"Wat insinueert u?" vroeg Wolfs met samengeknepen ogen. "Denken jullie dat ik er iets mee te maken heb?"
De ogen van Alex lichtten lichtjes op.
"Is dat zo?" Hij legde zijn armen op tafel en steunde daar op. Zijn ogen grepen die van Wolfs vast.
"Nee", antwoordde Wolfs kordaat. "Ik ga níét toekijken hoe jullie mij of Eva de schuld gaan geven, omdat jullie geen ene steek verder komen", beet hij hen toe met verhoogd volume. Hardhandig sloeg hij met zijn vuist op de tafel.
"Volgens mij snapt u et niet helemaal, meneer Wolfs", ging De Raaf verder zonder op hem te reageren. "Uw verhaal klopt niet met wat wij hebben gevonden, dáárom zit u hier."
"Onzin", vond Wolfs.
Helena klapte het mapje dicht en vouwde haar handen over elkaar.
"Onze vondsten liegen er niet om, meneer Wolfs. U was niet in uw kamer ten tijde van de brand."
Met een piepend geluid duwde Wolfs zijn stoel naar achteren. Hij stond kwaad op en deed een paar ferme passen richting de deur.
"Het gesprek is nog niet afgelopen", zei Van Zante hem, maar dat kon hem niets deren.
Ruw opende Wolfs de deur en liep zonder nog wat te zeggen de verhoorkamer uit. Hij liep de kantoortuin door en negeerde de verbaasde en vragende blikken van collega's. Zonder pardon passeerde hij zijn werkpartner en zo snel als hij de kantoortuin binnenkwam, was hij ook weer weg. Hij baande zich een weg door alle geüniformeerde collega's en liep uiteindelijk met een zucht naar buiten. Hij moest afkoelen, dat wist hij. Wolfs had geen zin om weer eens op zijn donder te krijgen omdat hij collega's afblafte en oncollegiaal gedrag vertoonde. Op het lage muurtje tegenover het politiebureau nam hij plaats.
Het duurde niet lang voordat er iemand naast hem kwam zitten.
"Wolfs? Wat is er?" vroeg Eva voorzichtig. Ook zij was namelijk vaak het doelwit van zijn uitbarstingen, dat wilde ze voorkomen.
"Die rechercheurs kunnen niets vinden, dus zijn ze bezig om bewijzen tegen mij te zoeken."
"Wat?" vroeg Eva met grote ogen.
"Precies zoals ik het zeg", mopperde Wolfs. "Ons verhaal klopt van geen kant. De brand is in mijn kamer aangestoken. Ik had allang dood moeten zijn óf we hadden al veel eerder buiten moeten zijn."
"Shit", mompelde Eva.
Wolfs glimlachte flauw.
"Dat, ja."
"En nu?" vroeg Eva hem met een diepe zucht.
Wolfs haalde zijn schouders op. Hij frunnikte met zijn vingers aan de knoopjes van zijn overhemd.
"Wij moeten de dader vinden, voordat zij mij echt gaan beschuldigen hiervan", was zijn eerste optie. "Of we moeten de waarheid vertellen."
"Mechels is het er niet mee eens als wij samen op onderzoek uit gaan hoor", schudde Eva haar hoofd. Vooral nú werden ze goed in de gaten gehouden door hun baas en daardoor kon het nog wel eens lastig worden.
"Nou en." Wolfs keek zijn collega met twinkelende ogen aan en zij lachte.
"Hoe laat is het eigenlijk?" vroeg hij plots.
Eva draaide haar pols om en keek op haar horloge.
"Bijna vijf uur", antwoordde ze.
"Dan gaan we zo", besloot Wolfs. "We hebben om zes uur die bezichtiging, hè."
"Oh ja!" schoot het Eva weer te binnen. Ze werd gelijk weer enthousiast en sprong op van het muurtje. "Kom, dan gaan we onze spullen halen en gaan we."
Wolfs glimlachte om haar enthousiasme. Hij sprong ook – weliswaar wat minder sierlijk en enthousiast – van het muurtje en volgde zijn collega richting de kantoortuin.

Om exact zes uur stonden Eva en Wolfs voor het desbetreffende huis te wachten op de makelaar. Ze waren al een kwartiertje eerder in de straat aangekomen, om de omgeving in zich op te nemen. Er hing een fijne sfeer in de buurt, vonden ze. Maar of het echt een buurt was voor hen, wisten ze niet. Er woonden veel gezinnen. Het huis wat ze hadden uitgekozen was ook een echt gezinshuis; een huis dat veel te groot was voor hen tweeën.
Twee minuutjes later kwam de makelaar aangelopen. Gehuld in een net zwart pak, inclusief stropdas. In zijn hand droeg hij een bruine, lederen aktetas. Hij stelde zichzelf voor aan de twee als Peter van Bergh, daarna opende hij met de sleutel de deur en liet hij het duo voor gaan naar binnen.
Ze kwamen terecht in de hal. Eén deur leidde naar de woonkamer, een andere deur naar het toilet en de trap leidde naar de bovenverdieping.
De makelaar nam de leiding en opende de eerste deur, naar de woonkamer. Eva en Wolfs liepen hem achterna en kwamen de rechter in de grote gecombineerde woonkamer en keuken. De meubels waren reeds verwijderd uit de kamer. Het zag er neutraal uit. De muren waren wit en de vloer was bedekt met laminaat. Goedkeurend liepen Eva en Wolfs een rondje door de woonkamer. Wolfs was het meest geïnteresseerd in de keuken, die zeker niet tegen viel.
"Dit is toch geweldig, Eef!" bracht Wolfs enthousiast uit toen hij de keuken inspecteerde.
Eva knikte en glimlachte; ze was blij voor hem.
"Het is nog een vrij nieuwe keuken, deze zit er nog niet heel lang in", deelde Peter mee.
Wolfs haalde zijn hand over het hakblok heen dat midden in de keuken stond.
"Het ziet er goed uit", vond hij. Wolfs kon zich vast en zeker gaan uitsloven in deze keuken, met het zes pits fornuis en de grote oven. Het was een keuken zoals hij gewend was, maar dan een stuk moderner en nieuwer. Het stond hem wel aan.
"Nou, volgens mij is de keuken al goedgekeurd", lachte Eva.
Wolfs grijnsde.
"Dat klopt."
Aan de keuken grensde een hoge tafel, waaraan je met hoge krukken kon gaan zitten. Deze tafel zorgde voor de scheiding van de keuken en de woonkamer. Eva wist al dat dát haar favoriete plekje zou kunnen worden.
Hun ogen vielen op het raam, waarachter de tuin was. Het was een redelijk grote tuin; weer een pluspunt. Een groot stuk gras, een mooie, grote boom die voor schaduw zorgde, verscheidene planten en een leuk afdak waar je onder kon zitten. Conclusie: goedgekeurd.
De makelaar richtte zich weer op de twee.
"Hebben jullie kinderen of zijn jullie met zijn tweeën?" vroeg Van Bergh geïnteresseerd.
Eva haar wangen begonnen te gloeien. Het kwam doordat de makelaar dacht dat zij een relatie hadden.
"Met z'n tweeën", antwoordde Wolfs zonder te verblikken of verblozen.
De makelaar knikte.
"Het is misschien een wat groot huis voor enkel twee mensen; dit is dan ook echt een gezinshuis", vertelde hij.
"We zoeken een huis met een grote keuken, en die vind je niet vaak in een klein huisje of appartement", bracht Wolfs er tegenin. "Bovendien woonden we al in een groot huis, dus we zijn wel wat gewend."
"Een grote keuken, zoals deze, vind je inderdaad niet snel in een kleiner huis", beaamde Peter knikkend. "En als jullie een eventuele kinderwens hebben voor in de toekomst is dit een uitstekende keuze, er is meer dan genoeg ruimte. Bovendien is dit een zeer kindvriendelijke buurt; veel speeltuintjes en parkjes."
Weer kleurden de wangen van Eva rood, dit keer nog roder dan daarvoor.
Wolfs kon er – in tegenstelling tot Eva – wel om lachen.
"Wij zijn niet samen", legde Wolfs zijn lach uit aan de makelaar.
"Oh", reageerde de man verbaasd, "dat kan natuurlijk ook." Hij liep richting de hal met Eva en Wolfs achter zich aan. "Ik zal u de bovenverdieping laten zien", had Van Bergh besloten.
De drie liepen de trap op en kwamen terecht in de gang, die niet erg groot was. Er waren vier deuren en een trap om naar de zolder te gaan. Kamer voor kamer liet de makelaar alles zien. Iedere kamer was ruim en kreeg veel zonlicht binnen door een groot raam. Wél zouden de muren geverfd moeten worden. Eén kamer kleurde felroze, een andere stoer blauw. Enkel de derde kamer kleurde neutraal wit.
"Jij wil vast deze roze kamer", knipoogde Wolfs naar zijn partner. Hij gaf haar een speelse stomp in de zij.
"Héél erg graag", knikte ze serieus, "tenminste, als jij deze niet wilt."
Wolfs grinnikte.
"Ik gun het jou", glimlachte Wolfs.
Eva lachte en sloeg hem speels op de borst.
Peter van Bergh had met gefronst voorhoofd de twee aangehoord. Hij liep de slaapkamer uit en deed de deur van een andere kamer open.
"Hier is de badkamer", vertelde hij.
Eva en Wolfs liepen naar binnen en bekeken alles geïnteresseerd. Het zag er allemaal netjes uit. Weliswaar was de badkamer een stukje kleiner dan in De Ponti, maar nog steeds was het vrij ruim. Bovendien was het voor hen niet nodig om een mega badkamer te hebben, ze waren al snel tevreden. Nadat ze ook nog de zolder hadden bekeken, gingen ze weer naar beneden. In de hal aangekomen, vroeg de makelaar wat ze van het huis vonden.
"Het ziet er goed uit", vond Eva.
Wolfs beaamde dat met een knik.
"Wij gaan alle punten nog even af en laten u weten wat het wordt."
"Dat is goed", knikte Peter.
De drie schudden elkaar de hand en gingen daarna ieder hun eigen weg. Eva en Wolfs beide met een goed gevoel.

Ik lees graag jullie feedback! :-)

Dwaalspoor [Flikken Maastricht]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu