Het is vrijdag vandaag moeten we weer lezen en schrijven. Ik weet nog niet wat ik moet doen. Maakt me ook niet uit.
Ik loop richting de stallen. Vandaag hoef ik niks te doen. In lezen en schrijven ben ik al te goed. Het lijkt ook best wel op het Nederlands. Ik ga nu naar Amalia. Ik kan haar misschien wel helpen in de stallen. Dan maar de hele dag druk bezig zijn.
Rijdend op een groot zwart paard naast Amalia denk ik na over wat er gaat gebeuren. Geen bijzondere dingen in deze tijd. Welk jaar zou het eigenlijk zijn? En zou ik het hele verleden kunnen veranderen? Nee, dat moet ik niet proberen. Te gevaarlijk.
Ik borstel het paard. Zijn zwarte vacht schitterd en is mooi schoon. Rustig loop ik hem terug naar de stal. Zachtjes spreek ik lieve woordjes tegen hem. Als ik Gaius in eens zie lopen in de stal. Hij loopt op mij af. Het liefst zou ik weg rennen. Maar mijn voeten zitten aan de grond vast. Langzaam til ik mijn voet op. Gewoon doen als of je hem niet ziet. 'Hey'. Ik kijk op zij. Gaius zwaait naar mij en snel doe ik de stal deur dicht. Ik zwaai terug. Hij loopt op me af. 'Zullen we gaan paardrijden? Vraagt hij. Ik knik. En allebei pakken we een paard uit de stal.
We rijden door de stad. Hij wil me meer van de stad laten zien. We rijden langs de markt, langs het theater. 'Daar gaan we zondag ook heen' zei hij. Ik knikte. We, met niemand anders? Leuk of toch niet. Ik ken hem nog amper. Maar toch verheug ik me erop. We rijden verder door de stad. Overal zitten mensen op paarden. Lopen er mensen rond. De 1 ziet er beter uit dan de ander. Maar toch, er is iets wat er niet klopt.
Eindelijk we zijn terug. Het was een lange tocht door de stad. Veel mensen die om geld bedelde. Maar de tocht was vooral leuk. Maar ook apart. Zo anders dan waar ik vandaan kom.
Het is avond. Claudia was super enthousiast over wat er was gebeurd. De paardrij tocht enzo. Maar ik twijfelde een beetje. Hij wil meer. Aangezien toen we een pauze hadden. Toen kwam hij wel gevaarlijk dichtbij. Snel schud ik die gedachte weg. Je mist gewoon het leven waar je vandaan komt. Dit is toch perfect. Geen gezeur. Ik ga liggen op mijn bed. Terwijl Claudia van alles vertelt over haar familie. Over de les en nog veel meer. Maar luisteren doe ik niet. Hoelang zou het duren voordag ik dood ga? Gingen mensen vroeger snel dood? Wat zou er dan gebeuren? Hoe zou het nu in Nederland zijn? En in de toekomst? Zuchtend probeer ik te slapen.
Om de paar minuten schrik ik wakker. Ik kan hier niet blijven. Wat moet ik doen? Ik val weer in slaap.
Alweer schrik ik wakker. Ik kan niet slapen. De kaars brand nog. Claudia slaapt. Waar maak ik me druk om? Ik draai me om en probeer te slapen.
Het is een tijdje later. En nog steeds ben ik wakker. Ik heb mijn mobiel gepakt. Maar die is leeg....
Nog steeds lig ik in bed. In schrijven heb ik geen zin. Maar misschien helpt het wel. In de verte hoor ik geschreeuw. Anders dan in de stad waar ik vandaan kom.
Na een lange tijd pak ik alsnog mijn dagboek ik begin maar met schrijven.
Lief dagboek.
Zuchtend leg ik mijn pen terug. Wat moet ik schrijven. Ik steun met mijn hoofd op mijn hand. Wat een erg leven heb ik.
Vandaag heb ik niks te vertellen. Ik heb niet veel gedaan. Behalve paard gereden. Verder niks. Ik ga nu slapen.
Xx julia
JE LEEST
Ego Sum Servus
Historical FictionHet gaat over Julia die voor school een werkstuk moet maken over het leven in rome. Omdat haar moeder een tijdmachine heeft reist ze per tijdmachine naar de romeinse tijd. Maar omdat ze perongeluk op een slavenmarkt terecht komt word ze verkocht en...