Mørk Månen Flokk.

60 2 0
                                    

Ik was negen.

Ik zit op de grond te spelen met kleine stukjes hout. 'Lex!' Mijn moeder roept vanuit de keuken.
Ik neurie het deuntje dat mijn moeder altijd voor me zingt als ik in slaap moet vallen.
Altijd doe ik dan alsof ik slaap, zodat ze blijft zingen.
Maar altijd val ik toch in slaap, terwijl ze met haar vingers over mijn wangen streelt.
Alsof ik zo kapot kan gaan, alsof ik haar kleine poppetje ben.
'Alexia!' Mijn moeder loopt geïrriteerd de keuken uit.
Bang kijk ik op naar mijn moeder, die nu wel heel groot lijkt.
Even kijkt ze me nep-boos aan.
Ik kijk haar bang aan, niet realiserend dat ze niet echt boos is.
Dan barst ze in lachen uit.
'Lieverd, ik ben niet boos, hoor, ik-'
Het hout kraakt.
Het hout kraakt altijd als je erover loopt.
Er is iemand.
'Mama?' zeg ik bang. Mijn moeder drukt haar vinger op haar lippen.
'Stil.' fluistert ze. Bang.
Ze wijst naar de kast.
Ik moet erin gaan zitten.
Zachtjes, zodat de vloer niet al te veel kraakt, haast ik me naar de kast.
Nog één keer kijk ik om.
'Ik houd van je, Alexia.' zegt mama, een traan rolt over haar wang.
Ik wil haar knuffelen, zeggen dat het goed komt.
Maar iets zegt me dat dat niet zo is.
Ik open de deur van de kast en ga zachtjes in de kast zitten.
Ik zit in de kast met de deur op een kiertje.
Nieuwsgierig kijk ik door het kleine kiertje.
'Hallo, Gregor.' zegt mijn moeder met een knikje naar een man met een opvallend lichtblauw shirt.
De man, Gregor, grinnikt.
'Ah, Joleyne, wat een lange tijd geleden, wat jammer dat je.. Ach, laat maar, te veel details.' zegt hij, weer grinnikend.
Zijn lach klinkt niet warm en blij zoals mijn moeder.
Zijn lach klinkt koud en kil.
Hij plaatst dan zonder aarzeling een vlijmscherp mes in haar buik.
Bang begint mijn hart te kloppen.
Ik open mijn mond om iets te zeggen, maar sluit hem snel weer.
Ik mag niets zeggen van mama.
Mijn moeder's grijze shirt kleurt langzaam rood.
De man loopt de kamer uit, met een bebloed mes in zijn handen en een lichtblauw shirt, dat nu  met vele rode spetters is versierd.
'M-Mama?' zeg ik verbaasd.
Ik ben verbaasd.
Ik ben verbaasd, waarom?
Waarom komt deze man, en drukt hij een mes in mijn moeder?
Ik ben niet dom.
Ze gaat dood.
'Ga naar Jeremy, vertel hem wat er is gebeurd.' zegt ze kreunend.
Dan rollen haar ogen weg.
'Mama!' gil ik.
'Mama!'
'Mama, niet dood gaan!'
Ik huilde.
Ik huilde de hele nacht.

Schokkerig haal ik adem. Nu, zes jaar later, is mijn moeder dood, vader weg voor mijn geboorte en Jeremy zorgt voor me. Jeremy is de Alfa van deze roedel, oftewel flokk, zo noemen wij Noren, mensen uit Noorwegen, natuurlijk, het. Veel mensen vonden het raar dat ik bij hem introk, maar nu is hij de vader die ik nooit heb gehad.
Ik wou dat ik mijn echte vader kon kennen, mijn moeder zei nooit iets over hem.
'Lex!' Een hoog stemmetje gilt uit de keuken. Gabriella, mijn stiefzusje.
'Si?' zeg ik. Ik beantwoord haar vragen meestal in het Spaans, aangezien Jeremy en Gabriella uit Spanje komen. Voor de grap, meestal. Ik weet niet waarom ze naar Noorwegen zijn verhuisd.
Noorwegen is.. Koud.
'Papa wil tegen je praten!' Ze loopt de keuken uit, haar vingers zitten onder de plakkerige chocolade.
Jeremy verwent haar altijd zo.
Ik geef haar even een klein duwtje en loop dan blij glimlachend de keuken in.
'Ja?' zeg ik tegen Jeremy, die aan tafel zit.
'Je moet hier weg.' zegt Jeremy. Zijn stem klinkt opgejaagd.
'Hoezo?' Verbaasd leun ik tegen het aanrecht aan.
'Geen tijd voor uitleg.' Zegt Jeremy verdrietig. 'Ga.'
Ik hoor woeste grommen. Jeremy's ogen worden groot. Ik kijk om me heen. 'Wat gebeurt er?'
'Nu!' brult hij. Zijn ogen kleuren rood.
Rood, als bloed.
Een Alfa-dingetje.
Ik probeer me te ontspannen.
Op een of andere manier denken alle mensen dat wij weerwolven, oftewel Varulv, even boem, pats veranderen. Maar je moet je ontspannen.
Geloof me, soms is het nogal moeilijk.
Ik sluit mijn ogen en adem diep in en uit.
Ik voel de vacht groeien.
Ik grinnik, het blijft leuk. In een oogwenk later sta ik op vier poten, op de grond.
Gewoon, een Noorse bruine wolf.
Ik duik de vluchttunnel in.
Nog een keer kijk ik achterom.
Ik jank even.
Ik denk aan Gabriella en Jeremy.
======
Een uur later
======
Ik laat me uitgeput in de koude sneeuw vallen.
Het is winter in Noorwegen.
Met mijn bruingrijze vacht moet ik niet al te veel opvallen.
Ik kijk even achterom.
Gelukkig, niemand volgt me.
Ik hoor een autotoeter.
Snel sta ik op, ik lig tien meter naast een autoweg.
Dat had ik niet gemerkt.
De man in de auto lijkt me even geschrokken aan te kijken, terwijl hij langsrijdt.
En precies, op dit fortuínlijke moment, begint de motor te sputteren.
Rook vliegt op vanaf het kleine rode autootje.
Ik snap dat mensen zich snel willen kunnen verplaatsen, maar auto's..
Stinken.
De persoon blijft in zijn auto zitten.
Vast bang dat ik dichter bij zal komen, ofzo.
Ik blijf daar zitten.
Na een tijdje stapt de persoon heel voorzichtig zijn auto uit.
Het is een jongen, rond mijn leeftijd. Iets ouder, schat ik.
Aan de tassen te zien, hier op bezoek.
Steeds weer een bange blik op mij richtend, loopt hij langzaam naar zijn motorkap.
Mijn instinct zegt dat hij een wapen gaat pakken, ofzo.
Maar mijn hoofd zegt dat hij daar te bang voor is.
Maar, impulsief als ik ben, ga ik langzaam staan.
Ik wil hem leren kennen, hij lijkt aardig.
Maar als wolf ben ik natuurlijk veel te eng.
Wat doe ik?
En het is niet alsof ik nu in een mens kan veranderen.
Veranderen, dat woord klinkt zo raar.
Wij Noorse Varulv zeggen liever endring.
Maarja, lesje Noors is over.
Ik sta daar, met een bange jongen die naar mij kijkt.
Langzaam sjok ik naar hem toe.
Ik probeer niet eng te zijn.
Niet dat het werkt.
Ik mag dan een auto kunnen rijden, of er ooit in hebben gezeten, maar ik zie duidelijk dat er olie lekt.
Ik besluit het erop te wagen, en knik met mijn hoofd naar de olie onder de auto.
De jongen fronst even.
Dan werpt hij een snelle blik op de olie, bang om mij niet meer in het oog te hebben.
Ik laat me op de grond vallen.
Zie je? Ik doe niks.
De jongen hurkt langzaam. 'Jij bent helemaal niet zo moorddadig, hé, ventje?' Hij praat Engels. Gelukkig kan ik hem wel verstaan.
Nou, dat is ook leuk, ik ben een vróúw.
Naja, kan hij ook niet weten.
Ik besluit niet te knikken, omdat wolven geen Engels horen te spreken.
Lijkt me wel logisch.
Langzaam, zodat hij me niet laat "schrikken", reikt hij met zijn hand naar een moersleutel.
Hij begint het olieprobleem te fixen.
Na een halfuurtje zit hij onder de zwarte vlekken, en merkt hij dat ik er nog steeds lig.
'Je ziet er niet uit als een jongen.' zucht hij uiteindelijk.
Hé, hé.
'Ik noem je Luna.' zegt hij. 'Het is Spaans voor maan.'
Ik reageer weer niet.
Ik verbaas me over het feit dat hij niet bang voor me is.
Hij is aardig voor me.
'Wil je mee?' zegt hij, wijzend naar de auto. 'Hij werkt weer.'
Ik denk na.
'Naja, je bent een wilde wolf. Wat ben ik wel niet aan het denken..' mompelt hij.
Ik sta op, waarvan hij schrikt, en spring op de bijrijdersstoel.
'Weet je, Luna. Jij hebt iets heel menselijks.'
Je weet er nog niet eens de hélft van.

'Weet je, Luna, jij leeft in Noorwegen, wat vind jij ervan?'
Ik kijk naar buiten en maak een zacht geluidje. Het klinkt best blij.
Noorwegen is wel leuk.
Op het koude gedeelte na, dan.
'Ik hoop niet dat ze me gaan oppakken voor wilde dieren "gevangen" houden.' grinnikt hij.
Ik leg mijn kop op het dashboard en kijk naar voren.
Auto's zijn best snel op de snelweg.
Stiekem ben ik een beetje jaloers op deze auto;
Op het schermpje zie ik dat de auto honderd kilometer per uur rijdt.
Wij Varulv komen tot ongeveer veertig, denk ik.
We rijden een klein stadje in.
'Het begint een beetje raar te worden.'
Ik kijk op.
'Jeweetwel, jij, als wilde wolf, naast mij in de auto zitten.' Hij zucht even. 'Je lijkt me zelfs te verstaan, ook.'
Als je me maar niet aan lijntjes gaat doen.
Toch weet ik wel dat ik dit eigenlijk niet moet doen.
Hij zucht en stopt bij een restaurantje, waarbij we net langsrijden.
Ik kijk hem met een verbaasde blik aan.
'Ik heb honger. En dit is een restaurant waar je honden mee mag nemen. Je bent vanaf nu een hond.'
'Een wolfshond.'
Lekker aardig.
Hij seint dat ik mee moet gaan, en even aarzel ik.
Ben ik nu niet te menselijk?
Is dit niet raar?
Ik besluit het te negeren en sjok achter hem aan.

Vergeleken met alle mini-hondjes hier val ik best op.
Niet dat ik daarop let, natuurlijk.
Ik ben mijn rauwe steak aan het opeten.
'Ik ben Dean, trouwens.' zegt hij.
Ik heb zo'n gevoel alsof hij heel erg alleen is.
Ik begin een beetje moe te worden, en stop met eten.
'Weet je, ik mag jou wel, Luna.' mompelt Dean.
Ik knik alleen maar.
Dean aait me zacht over mijn hoofd.
Hij denkt nog steeds dat ik een wolf ben.
Een normale.

'Hey, Luna, wakker worden!'
Ik word zacht heen en weer geschud.
Ik kijk op en ik zie Dean.
Ik zit in de auto.
Ik kijk verbaasd om me heen.
'Ik heb je maar in de auto gedragen.' zegt hij.
Ben je nu ook nog een gedachtenlezer?
'Hey, uhm, ik dacht aan Italië. Wat vind jij?'
Ik kijk op. Italië lijkt me leuk.
Zover ik weet zijn daar niet veel vijandige flokk. Oftewel roedels.
Geloof me, op een of andere manier mag niemand Noorse Varulv.
Zelfs menselijke wólvenliefhebbers komen niet graag naar Noorwegen.
Geen idee waarom.
'Wist je dat ze zeggen dat er weerwolven leven in Italië? In de Alpen?'
Geschrokken til ik mijn hoofd omhoog.
'Naja, ik heb de vampieren al onderzocht, compleet fabeltje.'
Fout.
'De weerwolven bestaan dan vast ook niet.'
Nog eens fout.
Vampieren, oftewel Vampyrer, bemoeien zich niet zo met Varulv.
Ookal heb ik het gevoel alsof ze ons niet echt mogen.
Ik heb wel eens het gehoord dat de Franse Vampyrer ons chiens laid noemen.
Oftewel, lelijke honden.
Volgens mij zijn de Fransen gewoon altijd in een slecht humeur.
En dan zeggen ze dat Frans de taal van de liefde is.
Droom maar even verder, mensen.
'Op naar Italië.' Dean laat zijn hand even op mijn kop rusten.
Wel letten op de weg, huh.

-----
Afgeschreven op 02-03-2016.
Laatst gecheckt op 11-03-2016
-----
Naja, erg leuk allemaal.
Als je foutjes ziet, comment dan alsjeblieft!
Dat zou heel aardig zijn.
-Ook als je het leuk vond, mag je commenten, heur-
~Maud

Alone. (ON HOLD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu