Dø.

20 1 0
                                    

Deze keer geen betekenis, het spoilt :p Ik zeg het wel aan het einde.
NEE NIET GAAN KIJKEN D:<
Ajuuuus

~
Mijn hoofd tolt. Mijn hart klopt in mijn keel. Raphael glimlacht. 'Er zijn mensen om te praten.' zegt hij glimlachend. Hij werpt een snelle blik op Dean, die net zo verbaasd kijkt als ik me voel. Ik laat Dean los en loop achter Raphael aan. Raphael loopt zwijgend door. Hij lijkt niet ontzet of ongemakkelijk. Zelfs niet jaloers. 'Weet je, als je al iemand moet zoenen, is een Hunter dan zo'n goed idee?' begint hij. We lopen het huisje uit en mijn de blaadjes op de gonrd knisperen onder onze voetstappen. 'Nee.' grinnik ik. Op een of andere manier voel ik me merkwaardig gemakkelijk. Raphael grinnikt en duwt een deur van het grote huis open. Het grote huis, waar ik zelf nog niet ben gekomen, staat in het midden van het kamp. Een wit, statig huis met grote zuilen. Het ziet er erg chique uit, in Noorwegen hadden we niet eens een groot huis.
Noorwegen.

Thuis.

Het lijkt zo lang geleden, terwijl het niet minder dan een week is. Niet minder dan een week dat ze iedereen die ik dacht te kennen vermoordden. Ze zijn de weerwolven uit Zweden.

Dacht te kennen.

Jeremy hield zo veel geheimen voor me, dat ik het vermoeden heb dat in alles wat hij zei een leugen zat. Een verdraaiing, aandikking, of regelrechte leugen. 'Na u.' zegt Raphael met een brede glimlach. Ik loop de deuropening en stap met mijn zwarte gympen op de houten vloer, die een diepe zucht van piepende geluiden uitlaat. Raphael loopt achter me aan en sluit de deur. Ik merk dat er meerdere mensen in de kamer staan. Allemaal kijken ze vol belangstelling naar mij. Allemaal zien ze er anders uit. De witblonde jongen links van me heeft paarse ogen en een huid met een merkwaardige blauwe gloed. De zwartharige vrouw recht voor me ruikt naar ijzer, bloed. Haar ogen bestaan uit geel met een zwarte streep in het midden. Van een kat, bijna. Rechts van me staat er een man met een plat gezicht en een spitse neus. Ik beweer iets van een pluizige staart te zien achter hem, maar ik weet nu als geen ander dat mijn ogen me graag bedriegen. Ik dacht echt dat Gabriella weg was.

'Raphael.' zeg ik kalm. 'Ga je me nog voorstellen aan hen? Een ongemakkelijke stilte is nu niet echt gepast.' Ik weet niet waar mijn beleefdheid en manieren opeens vandaan komen. Blondie zijn houding is strak, als een belangrijk persoon. IJzer kijkt me aan met een blik alsof ze me opslaat in haar brein. Alsof haar hersenen een groot archief van gezichten gecombineerd met namen is. Staart lijkt de enige te zijn die een zachte uitdrukking te zijn. Hij kijkt en ik ruik allerlei vreemde emoties in de lucht. Staart ruikt naar medeleven, terwijl Streepoogs geur overheerst: haat. Serieus, wat heb ik haar aangedaan? Blondie ruikt muf. Verveeld.

'Ja, natuurlijk. Heren, dame. Alexia Dråtmann.' Mijn Noorse achternaam spreekt hij vreemd uit. Met een Italiaans accent. Ik moet er bijna om lachen. Ik ga hem later zo terug pakken door het hem te laten herhalen. Streepoog fronst en recht haar rug. 'Mevrouw Dråtmann. Mijn naam is Petronella Kuiltjes. De man aan uw linkerzijde heet Yoeri Setryni. De man aan uw rechterzijde heet Timothy Timotay.' Bijna, bijna, lach ik om haar naam. Petronella. En Staart is gewoon zielig. De enige met een vrij normale naam is Blondie.

Yep, die bijnamen blijven voor altijd.

'Wij hadden een vraag aan u, mevrouw Dråtmann.' gaat Streepoog verder. Ik trek mijn wenkbrauwen geïnteresseerd op. Streepoog neemt expres een langdurige, dramatische pauze. Blondie zucht en verplaats zijn gewicht naar zijn andere been. Staart blijft me aanstaren, met een blik vol medeleven. Hij stinkt zelfs naar medeleven. Ik vraag me af waarom. Maar het antwoord heb ik al snel.

'We zouden graag willen dat u met ons mee naar het lab komt.'

Met open mond staar ik naar Streepoog. 'Wát?!' zegt Raphael, net voordat ik het doe. Hij richt snel zijn blik op mij. 'Ik wist niet... Ik dacht niet...' begint hij. Ik schud rustig met mijn hoofd. Niet nu. Streepoog ruikt naar de misschien wel een van de goorste geuren ooit: walging. Ik besluit om er nog een schepje bovenop te doen. 'Mevrouw, kunt u alstublieft even iets anders voelen? Die geur van walging is verschrikkelijk.'

Oeps, slecht idee.

Streepoog maakt een gefrustreerd geluid en maakt een bijna onzichtbaar gebaar naar Blondie. Die zich dan snel op mij werpt. Hij blijkt tanden als naalden te hebben. Staart, daarintegen, blijft staan kijken. 'Meneer Timotay. Waarom helpt u meneer Seytrini niet?' zegt Streepoog. Staart haalt zijn schouders op en loopt naar me toe.

Yep, hij heeft echt een staart.

Zijn staart is bedekt met zwarte vacht. Het lijkt wel een kattenstaart. In plaats van Blondie te helpen, gooit hij hem van me af en trekt me omhoog. Voordat ik echt weet wat er gebeurt richt hij een zwart pistool tegen mijn hoofd. Iedereen in de kamer deinst achteruit, zelfs Raphael. Streepoog neemt het woord: 'Laat het gaan.' Het. Ik mag haar nu al niet. Stom wijf. Het wapen tegen mijn hoofd klikt en klinkt hol. Het is niet geladen.

Staart wilt niet op me schieten.

Ik neem de mogelijkheden door in mijn hoofd. Na een poos nadenken, een paar seconden, misschien, heb ik het antwoord dat het meest logisch is. Hij wilt ze alleen maar laten geloven dat hij me zo kan doodschieten, zodat ze niets doen. Ik ben belangrijk. Bla, bla, bla. Staarts pistool klikt nog een keer. Hij richt het op mijn voorhoofd en haalt de trekker over.

Yep, wel geladen.

~~~

Yeaaaa
Ta-dam
Ofzo

De titel betekent "Dood" >:)

Ajuus!
- Maud

Alone. (ON HOLD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu