Deel 2

325 20 9
                                    

'Jongens, maak ze maar los!' Menno, Evert en Liselotte kijken de agent verbaasd aan. Ook Bram, die op een brancard wordt afgevoerd, kijkt de man verward aan. Met boeien om hun handen staan ze achter de kleine klimrekjes, die bestaan uit twee roodgekleurde stangen. 'We hebben opdracht gekregen om ze naar het bureau te brengen,' zegt de agent neutraal. Hun handen worden bevreid, en Liselotte kijkt Menno hoopvol aan. Hun haren waaien door elkaar vanwege de plotselinge wind die opsteekt, alsof die zich aanpast aan de situatie. Een voor een worden ze vanachter de klimrekken weg gehaald. Eerst Menno die aan de meest linkse kant staat, dan Evert die nog steeds verbaasd rondkijkt en als laatste Liselotte, zoekend naar de ambulance waar de gewonde Bram in wordt afgevoerd. Ze wil zo snel mogelijk weten hoe het met hem gaat.


'Waar is die chip van Alzalick?' Willem Broekhoven kijkt de rechercheurs een voor een aan. Een onaangename stilte hangt in de rechercheruimte. Liselotte wendt haar blik af, en zucht. Evert kijkt haar kant op, wachtend op wat ze gaat zeggen. Dan kijkt Liselotte Broekhoven aan. 'Ik werd onder schot gehouden, en gedwongen hem af te geven,' zegt ze schuldig, maar koeltjes. 'Die gewapende mannen zijn aangehouden en gefouilleerd, niemand had de chip bij zich.' zegt de kale man, iets boven de 45. Zijn blik staat strak. Het lijkt alsof Liselotte, Menno en Evert zijn ogen proberen te vermijden.

'Dat kan niet,' zegt Liselotte vastbesloten, maar naarmate ze er langer over nadenkt wordt ze er onzekerder van. De gedachte dat ze de chip had weggegeven en dat Bram voor niks was neergeschoten en Evert voor niks was geslagen bleef door haar hoofd spoken.

'Waar is Fenna Kremer?' Gelukkig let niemand meer op Liselotte. Menno fronst zijn wenkbrauwen. 'Mijn dochters wegbrengen. Ze hebben het nogal zwaar gehad,' zegt Evert lichtelijk geïrriteerd. 'Wij ook trouwens.' Broekhoven staart hem een tijdje aan. 'Nou, begin dan maar bij het begin. Ik ben uiteraard vooral benieuwd naar de verhalen over het lijk in het busje.' Hij zucht, maar op een boze toon. 'Jullie hebben er een enorme klerezooi van gemaakt.'

'Wat mijn mensen wel of niet fout hebben gedaan, doet nu niet ter zaken. Het nationale veiligheidsbelang staat op dit moment voorop. Dus u bewaart uw dreigende taal maar tot een later moment.' Carla komt de hoek om lopen en zet haar handen in haar zij. Broekhoven kijkt Carla geïnteresseerd aan. 'Ik geloof dat u zich niet helemaal..-' Broekhoven wordt onderbroken. 'Als ik het goed begrepen heb, heeft u opdracht gekregen van de staatssecretaris om met ons samen te werken. Maarja, als dat niet bij u is doorgedrongen dan wil ik haar met alle liefde bellen zodat ze het kan herhalen,' zegt ze gefrustreerd. Menno en Liselotte gniffelen in stilte. Broekhoven kijkt hun kant op, en werpt hun een boze blik toe. Liselotte kijkt hem ondeugend aan en glimlacht, met opzet.


"Ja?" zegt Willem van Kemenaren langzaam.

"Jij had die chip meteen moeten vernietigen, toen je de kans had," zegt een tintelende vrouwenstem aan de andere kant van de lijn.

"Ik snap niet hoe ze hem hebben gevonden." Het blijft even stil. "In ieder geval zijn ze hem weer kwijt geraakt na een gewapende overval," zegt Maria. Het haardvuur in haar huis knettert zacht mee op de achtergrond. "Gewapende overval? Door die mannen van ons?" "Daar ziet het naar uit," zucht Maria.

"Dan komt die chip vanzelf weer deze kant op rollen," zegt van Kemenaren koeltjes. Maria blijft realistisch denken en heeft moeite om niet met haar ogen te rollen. "Nee, want iedereen is opgepakt en niemand schijnt te weten waar die chip is gebleven."

Joost schraapt zijn keel. "En nu?" vraagt hij.

"Afwachten. Maar ondertussen weet Carla Vreeswijk wel precies wat jij allemaal gedaan hebt. Ik zal het OM moeten vragen een arrestatiebevel tegen je uit te vaardigen." Ze glimlacht, wat van Kemenaren niet ziet vanwege de geweldige uitvinding van de mobiele telefoon.

"Jij gaat mij laten oppakken?" Zijn hoofd staat op ontploffen. Hoe durft ze? "Ik maak mezelf verdacht als ik dat niet doe," zegt ze op een triomfantelijke toon.

"God...-"

Maria blijft koeltjes. "Ik geef je een voorsprong. Neem je maatregelen en zorg dat er niks gevonden kan worden. Ik zal laten kijken wat ik voor je kan doen." Weer een korte stilte. De wind waait woest waardoor de raamkozijnen lijken te rammelen. Maria gaat zitten op de bank en wacht rustig totdat van Kemenaren afgekoeld is.

"Ik begrijp het," zegt hij uiteindelijk. "Ik vertrouw op je stilzwijgen," zegt Maria hoopvol. 

"Natuurlijk."

"Je hebt 20 minuten," is het laatste wat wordt gezegd door de telefoon voordat de verbinding wordt verbroken.


'En?' Evert komt hoopvol op Fenna aflopen. 'Je ex heeft ze opgehaald.' Ze knikt tevreden. Evert moet even nadenken voordat hij weer zijn mond opentrekt.

'Hoe is het met ze?' vraagt hij uiteindelijk. 'Ze zijn oké.'  'Ja?' Fenna legt haar hand op zijn schouder. 'Ja, echt.' Evert lijkt tevreden, want hij glimlacht en kijkt recht in Fenna's bruine ogen. 'oke. Dankjewel,' gniffelt hij opgelucht. Hij spreidt zijn armen en slaat ze om Fenna's nek en middel. 'Dankjewel, dankjewel, dankjewel,' herhaalt hij nog een paar keer. Even blijven ze dicht tegen elkaar staan. Het geeft Evert een fijn gevoel, om iemand te hebben die net zoveel om zijn kinderen geeft als hijzelf. Fenna laat hem los, waarmee ze het contact verbreekt.

'Hoe is het met Bram?' vraagt ze terwijl ze over zijn schouder de rechercheruimte in tuurt. Liselotte en Menno staan over een paar foto's gebogen, die ze aandachtig aan het bekijken zijn. Carla leunt tegen een bureau dat vol met papieren ligt. 'Ja, kogel is verwijderd. Verder geen complicaties.' Fenna zucht. 'Godzijdank... Wat een rotzooi hè.' Evert knikt. 'Ja. Zeg dat wel.' 

'En hier?' vraagt Fenna, kijkend richting het bureau waar de forensisch en psychologisch rechercheur staan. 'Die gasten zijn aangehouden, maar er is nog geen identiteit bekend,' zegt Evert kalm, terwijl ze zich langzaam naar de ruimte verplaatsen. 'Mevrouw Kremer. Wat een genoegen. Misschien kunt u ook even meekijken, als het u schiedt.' Fenna draait zich nieuwsgierig naar de afbeeldingen. Ze pakt de foto's aan en bekijkt ze aandachtig. 'Ja, ik heb geen gezichten gezien, ze droegen allemaal bivakmutsen,' zegt ze vastbesloten. 'Dat weet ik. maar er zit niemand bij die u herkent?' Fenna zucht teleurgesteld. 'Nee.' Broekhoven blijft haar aankijken. 'Ook niet de man in het busje?' Fenna bekijkt de foto's nog een keer, en bladert door het stapeltje. Allemaal mannen met baardjes of brillen. 

'Nee.' Ze kijkt richting Evert. 'Toch?' Hij vangt haar blik op. 'Nee! nee, nee. Dat zei ik ook al. Zit er niet tussen,' mompelt hij.

'De man aan wie ik die chip moest geven ook niet,' komt Liselotte ertussen. Met grote ogen kijkt ze Fenna aan. 'Zijn er dan twee man zoek?' vraagt Fenna verbaasd. Ze haalt haar hand door een plukje blond haar dat uit haar paardenstaart hangt. Liselotte haalt haar schouders op. 'Nou, het zou ook dezelfde kunnen zijn geweest. Dan heeft hij weten te ontkomen tijdens die arrestatie, en is hij met die chip op de vlucht geslagen,' zegt Carla. 'Is er al bij dat pand aan de Johanensenlaan gekeken? Waar zijn dochters werden vastgehouden.' Ze kijkt Broekhoven afwachtend aan. 'Daar is niemand. Het wordt nu van onder tot boven doorzocht.' Hij pakt de afbeeldingen van Fenna over. 'We laten u afzonderlijk signalementen geven aan verschillende compositietekenaars. Kijken of u het over de zelfde persoon heeft,' zegt Broekhoven, kijkend naar Liselotte en Fenna. Ze knikken braaf.








Laat me alsjeblieft weten wat je ervan vindt. 😊💕


Moordvrouw: Blinde vlekWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu