Deel 6

279 20 9
                                    

Evert en Fenna duwen de deur voor zich uit. Een vreemde lucht van bier en rook vult hun neuzen. Fenna tuurt door het café. Haar oog valt op de man, die net nog naar binnen was gegaan. Ze tikt Evert aan. Hij kijkt op en volgt haar blik. Hij glimlacht en loopt recht op de man af. Fenna gniffelt. 'Ach,' zegt ze triomfantelijk. Evert grijpt de man zijn handen bijeen en houdt ze bij elkaar door middel van zijn stalen boeien. 'Kom maar. Je bent aangehouden,' zegt hij streng. Evert begeleidt hem naar de uitgang, waarnaar ze de drukke ruimte verlaten. Langzaam dempen de stemmen.

'Waar is die chip?' Evert grijpt de man bij zijn kraag. Maximaal tien centimeter zit tussen Everts hoofd en dat van de man. 'Ik weet het niet,' zegt hij droogjes. Hij blijft Evert strak aankijken. 'Waar kom je net vandaan?' Een domme glimlach verschijnt op zijn gezicht. 'Ik zeg niks,' zegt hij brutaal. 'Luister klootzak, ik heb echt heel weinig geduld met jou op dit moment...-' Fenna tikt Evert op zijn schouder, waardoor Evert wordt afgeleid. Man, wat had hij een hekel aan die gast. Nu al.

'We kunnen niet met hem naar het bureau. Alles is hermetisch afgesloten,' zucht Fenna. Evert bekijkt Fenna en Evert, een voor een. 'Stap maar even in.' Hij duwt de man zijn hoofd naar beneden en geeft hem een zetje richting de auto. Braaf stapt hij in en Evert sluit het portier. 'We moeten de taxicentrale bellen. Vragen waar hij net vandaan kwam,' constateert Evert. Fenna knikt. Ze haalt opnieuw haar telefoon tevoorschijn en begint erop te tikken.


'Zijn we nou besmet?' zucht Samantha ongeduldig. Liselotte, Bram, Carla, Samantha en Menno staan rondom de bureaus in de rechercheruimte. De spanning is om te snijden en iedereen staat buiten het kantoor van Carla, zoals Liselotte had aangegeven. Ze schraapt haar keel. 'Als het echt antrax is, dan is die kans aanwezig. Dan hebben we het misschien op onze huid gekregen, of ingeademd,' zucht ze. Ze heeft haar handen in haar zij, en staat gespannen met haar benen uit elkaar zodat ze niet omvalt. Carla kijkt de rechercheurs een voor een aan. Samantha komt in beeld en Carla neemt het woord. 'Jongens in nederland heeft een poederbrief nog nooit echt antrax bevat. Het was alleen maar om paniek te zaaien,' hoopt ze, met de gedachte dat ze ongelijk zal hebben. 'Wanneer weten we of dat nu ook zo is,' zegt Samantha ongeduldig. Carla glimlacht. 'Zodra ze er zijn, stuurt de brandweer iemand naar binnen om dat poeder te onderzoeken.' Ze knikt naar Samantha, die haar hoofd al weg had gedraaid. Liselotte bekijkt Carla. 'Ik stel voor dat we daar niet op gaan wachten,' zegt ze resoluut. Met een vlotte pas loopt ze de ruimte uit, de gang op. 'Liselotte,' roept Carla haar na, maar ze is al door de deurpost verdwenen. 'Heeft van Kemenaren jou die brief gestuurd, denk je, voordat hij zichzelf...' vraagt Menno zich af. Bram wrijft met zijn vinger over het beeldscherm van zijn telefoon. 'Hier, antrax bestaat uit een mildvuurbacterie, die vermedert zich in de lymfklieren. Die daardoor gaan opzwellen en bloeden waardoor de infectie zich in de borstkast en de longen verspreidt.' Bram trekt een vervelend gezicht. Menno's grote ogen staren hem onzeker aan. 'Ja, en dan,' mompelt hij voorzichtig. 'Uh, de eerste symptomen zijn vergelijkbaar met die van griep, transpiratie, droge hoest. Vaak gevolgd door ademhalingsproblemen of koorts.' Hij slikt en kijkt iedereen een voor een aan. 'Shock, coma, dood.' Iedereen kijkt hem met bijna open mond aan. Even is het stil. 

'En, is er een tegengif?' wilt Menno weten. Bram knikt. 'Uh, antibiotica. Maar de meeste patiënten overlijden 24 tot 48 uur na aanvaring met symptomen, zelfs als er snel met antibiotica is begonnen. Sterker nog, het sterftecijfer nadert tot de 100 %.' 


Liselotte opent de deur van Carla's kantoor. Ze is van top tot teen ingepakt met het witte pak dat Liselotte gewend is om te dragen. Zachtjes sluit ze de deur. Rustig ademt ze door het gasmasker terwijl ze richting de tafel loopt. Haar benen trillen, door alle adrenaline die door haar lichaam giert. Ze haalt een pinset uit haar pak en steekt het naar de tafel uit. Al gauw wordt het stalen ding bedekt met wit spul. Liselotte plaatst het langzaam in een plastic bakje met een diameter van ongeveer twee centimeter. Het enige geluid wat te horen is, is het getik van de pinset op het bakje. Na een minuut onhandig te hebben getikt op het plastice ronde doosje, verlaat Liselotte het kantoor en vertrekt naar haar lab. Ze spiekt even door de gang richting haar bezorgde collega's, maar ze kan helaas niks opmaken uit de blikken van de rechercheurs. Daarna verdwijnt ze haar lab in.

Moordvrouw: Blinde vlekWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu