We rennen van de trap af. Er wordt op de deur gebonkt, alsof we die open zouden doen. Na een paar minuten zijn we eindelijk beneden en komen we in een ruimte terecht. Erg groot is het niet. Op de muren staan tekens geschreven en in het midden van de ruimte staat een soort van poort. Maud gaat ervoor staan, pakt Flynns hand vast en steekt haar andere hand naar mij uit. 'Kom.' zegt ze. Wanneer ze ziet dat ik twijfel grijpt ze mijn hand maar gewoon vast. 'Klaar?' vraagt Flynn die mij aankijkt. Ik knik naar hem. Ik adem diep in en uit en dan begint Maud te praten. Ik zie haar vingertoppen paars worden. Ik herken geen enkel woord dat ze zegt behalve Edra, oftewel de toverwereld. Nu zie ik dat haar armen ook paars worden net als die van Flynn, maar bij mij gebeurt niets. Als ik naar de poort kijk zie ik dat een paarse vlek ontstaat in het midden die steeds groter wordt. Ik doe mijn ogen dicht, net zoals Flynn en Maud. Haar lichaam wordt steeds paarser en ze begint ook steeds sneller te praten. Uiteindelijk laat ze mijn hand los. Ik doe mijn ogen open en zie dat de poort nu verlicht is. Flynn wil als eerste door de poort heenstappen. Hij haalt diep adem en stapt er dan doorheen. 'Nu is het jou beurt.' zegt Maud. Ik ga voor de poort staan. Het blijkt Maud te lang te duren. 'Kom op, voordat hij verdwijnt.' Ik steek mijn hand richting de poort, maar voel dan opeens een duw in mijn rug. 'Au!' schreeuw ik. Aan de andere kant van de poort lig ik op de grond. Voor mij zie ik twee voeten staan. Ik kijk omhoog. Het is Maud die met een grote glimlach haar hand uitsteekt om mij overeind te helpen. Toch sta ik zelf op en veeg de bladeren van mijn kleren af. Ik kijk om me heen. Er hangt een beetje een grimmige sfeer ook al zijn we nog steeds in het bos. 'Welkom in Edra!' zegt Flynn tegen mij. We lopen richting het licht die we zien branden. Als we er eenmaal zijn is het wonderbaarlijk. De huizen in de straat waar we lopen zijn niet groot, maar tegelijkertijd lijkt het wel zo. Hoog boven alle huizen steekt een gebouw uit. Het zal vast het hoofdgebouw zijn. 'Dit is de hoofdstad van onze wereld.' zegt Maud. 'Wat is het hier rustig.' zegt Flynn. Na een paar minuten lopen staan we recht voor het hoofdgebouw. 'En wat nu?' vraag ik. 'Naar binnen.' zegt Maud. Nog steeds is er geen mens te bekennen. Flynn klopt op de deur van het gebouw. De deuren gaan automatisch open en er staat iemand in de deuropening. 'Wat doen jullie nou weer!? Zijn jullie niet opgevoed ofzo?' Boos staat hij met zijn armen over elkaar heen. 'Hun wel, ik niet.' zegt Maud en loopt naar binnen. De man zijn gezicht wordt rood. 'Komen jullie nog?' vraagt Maud die de man in de deuropening negeert. 'Dit kun je toch niet menen! Geloof me, ik roep mensen hoor!' Flynn stapt nu ook naar binnen. 'Dankjewel Marco!' en hij geeft de man een schouderklopje. Ik loop er snel achter ze aan. 'We gaan naar boven, daar zijn waarschijnlijk meer mensen.' We lopen de trap op. Ik loop naast Flynn. 'Wie zoeken we eigenlijk?' 'Liam, hij is een oude vriend die we kunnen vertrouwen.' 'En wat doen we dan hier precies?' 'Geen idee, het is voor mij zo lang geleden dat ik hier ben geweest.' Maud, die voor ons loopt, gaat een hoekje om. Dus doen wij dat ook. 'Hallo.' Er staat een grote man voor Maud met naast hem twee mannen in een pak. Een van hen houdt Maud vast. 'Welkom terug Flynn.'
JE LEEST
The curse of magic
FantasíaJoanne woont met haar pleegouders en haar broer in New York. Als ze op een dag bij haar beste vriend Flynn langs komt, komt ze er achter wat ze echt is. En moet ze iets doen waar haar leven van af hangt.