Hoofdstuk 2

108 3 0
                                    

POV Uriah (vlak nadat het geheugenserum is verspreid)

Waar ben ik? Als ik om me heen probeer te kijken schiet er een pijnscheut door m'n lichaam. Ik lig in een witte kamer met allemaal apparaten om me heen. Ik probeer na te denken over wat het laatste wat ik me kan herinneren. Een explosie. Ik ben gewond dus waarschijnlijk komt dat door die explosie. Dan ben ik nu vast in het ziekenhuis. Maar waar is iedereen? Waar is een zuster, ik wil iemand spreken! Ik wil mijn vrienden zien en mijn broer, maar dat laatste kan natuurlijk niet. Omdat ik me met de situatie geen raad weet begin ik te schreeuwen: "HEEYY!! IS DAAR IEMAND?". En al gauw komt er een zuster. "Stt! Je kan beter rustig blijven dat is beter voor je." zegt de zuster. Waar zijn mijn vrienden? vraag ik meteen. Hierop weet ze geen antwoord, en na wat onverstaanbaars te hebben gemompeld zegt ze: "ze zijn niet hier". en ze loopt weg. Ik begin weer te schreeuwen dit kan toch niet! Ik wil ze zien! Dezelfde zuster komt weer terug en loop naar de kast in de kamer. Omdat ze me negeert blijf ik schreeuwen. Dan draait ze zich eindelijk om en loopt naar haar toe. Voordat ik doorheb dat ze een spuit vast heeft duwt ze hem al in mijn arm. Ik zie het laatste beetje van de vloeistof mijn arm ingaan. Het is groen, dezelfde kleur als gras. Meteen hierna voel ik me rustiger worden. Sorry dat ik zo onaardig deed mevrouw. Voortaan zal ik wat stiller zijn. De zuster zegt: "mooi", en loopt dan weg. Ik denk dat ik maar ga slapen dat is vast goed voor me. In ieder geval beter de schreeuwen. Dat is zo zinloos daar hebben alleen maar mensen last van. Hoe kon ik toch zo stom zijn. Misschien doet mijn lichaam na het slapen wat minder pijn, want het voelt niet erg fijn. En met die gedachten val ik in slaap.

Als ik de volgende keer weer wakker word voel ik me nog steeds niet helemaal normaal, maar ik doe tenminste niet meer zo zweverig. Waar ben ik? Dit is niet de plek waar ik de vorige keer was. Ik zit nu in een cel. Waarom? Wat heb ik gedaan? Het is hier erg donker, wat meer vertrouwd voelt. Want het onverschrokkenheid compound is ook erg donker. Al ligt het bed wel een stuk minder lekker en voelt mijn lichaam nog altijd erg pijnlijk. Volgens mij heb ik overal blauwe plekken. Ondanks de pijn ga ik toch rechtop zitten om om me heen te kunnen kijken. In de cel naast mij ligt een vrouw van mijn leeftijd. Ze lijkt me bekend, maar ik kan niet bedenken wie het is. En eigenlijk wil ik dat ook niet want ik krijg er alleen maar hoofdpijn van. Toch probeer ik haar te roepen. Maar ze reageert niet. Zou ze slapen of is ze bewusteloos? Dan schiet me ineens binnen wie de vrouw is. Het is Tris. Hoe kan zij hier zijn? wat is er gebeurt? Ik kijk verder om me heen om te kijken of ik nog iemand zie. Maar Tris is de enige die ik kan zien. Ik begin haar naam te roepen. Als ze aan het slapen was zou ze toch wel wakker zijn geworden onderhand? Maar ze reageert niet. Ik begin er een slecht gevoel over te krijgen, Want volgens mij slaapt ze niet. En dat betekend dat er iets niet goed is gegaan en ze waarschijnlijk ook gewond is. Ik hoop het niet. Hopelijk word ze snel wakker en weet ze meer. Er zijn zoveel vragen. Maar ik ben bang dat zij ook niet veel weet. Nu ondanks alle gekkigheid mijn hoofd wat rustiger word voel ik dat ik honger heb. Zouden we wel eten krijgen en wanneer? Want ik heb erg veel zin in onverschrokkenheidscake! Ook voel ik me weer erg moe worden. En val ik weer in slaap dit keer heb ik een hele leuk droom, namelijk over onverschrokkenheidscake!

After AllegiantWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu