Hoofdstuk 19

71 11 9
                                    

Nadat ik weer rustiger was, was Daan gaan slapen. Ik had nog wat gelezen, een klein verhaal geschreven en daarna was ik ook naar bed gegaan. De volgende ochtend was Daan gelukkig weer helemaal fit. Ik weet nog goed dat toen ik wakker werd, de geur van verse broodjes mijn neus binnen drong. Toen ik mijn haar had gefatsoeneerd, liep ik naar beneden. Daan had ontbijt gemaakt. Zo lief. Ik krijg nu ook weer een glimlach op mijn gezicht als ik eraan denk. Na het ontbijt had Daan met een grijns voorgesteld om te gaan zwemmen. "Het was tenslotte zomer" aldus Daan. Dus dat gingen we doen. Achteraf gezien konden we beter iets anders gaan doen. Naar een ander huis vluchten bijvoorbeeld...

Daan en ik liepen samen naar het meer toe. Eenmaal daar aangekomen, leg ik mijn tas in het zand en doe mijn jurkje uit. Ik had mijn bikini al aangetrokken. Naast mij heeft Daan zijn shirt ook al uitgedaan en hij rent naar het water toe. Met een enorme sprong duikt hij erin. Ik loop wat rustiger naar het water en steek voorzichtig mijn grote teen in het water om te voelen hoe koud het is. De zon schijnt op mijn rug en ik zet voorzichtig mijn andere voet in het water. 'Hé! Jasmijn! Kom je nog?' Daan is al een stuk verder in het water. Voorzichtig loop ik verder en ril zodra het water mijn knieën raakt. Het is toch best wel koud. Daan komt naar me toe zwemmen. Ik spring van mijn ene been op de ander om het iets warmer te krijgen. Te laat besef ik wat Daan van plan is. Plotseling verlies ik mijn evenwicht en mijn lichaam wordt overspoeld met koud water. Hoestend en proestend kom ik weer boven. Daar staat Daan keihard te lachen. 'Ooh.. Die krijg je terug!' En ik spring op hem af. Hij gaat kopje onder en trekt mij mee naar beneden. Ik kan nog net op tijd mijn adem inhouden. Grijnzend komt Daan weer omhoog, mij met zich meetrekkend. Hij wil wat zeggen, maar ik zorg ervoor met mijn handen dat hij een golf water over zijn hoofd heen krijgt. Nu ben ik degene die lacht. Daan doet een poging om hetzelfde terug te doen, maar ik zwem snel weg. Hij komt me achterna. Het enige probleem is dat Daan sneller kan zwemmen dus binnen no-time heeft hij me ingehaald. Hij pakt mijn been en trekt hem naar zich toe. Ik draai me om en sla mijn armen om zijn nek heen. En zo blijven we drijven, totdat onze lippen blauw zijn van de kou.

Lachend lopen we terug naar het huisje. Daan geeft me plagerige duwtjes en ik duw terug. Zodra we bij het huisje zijn aangekomen, pak ik de sleutel uit mijn zak. Ik doe de deur open en mijn mond valt open. Het hele huisje ligt overhoop. Iemand is hier binnen geweest...

RunWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu