{ 05 }

1.3K 46 7
                                    

"Hey Jenny." ik kijk op en zie Jessica naar me toe lopen, tenminste dat was haar naam toch? "Owh hey, Jessica toch?" vraag ik toch maar even voor de zekerheid. Ze glimlacht en knikt. "Goed onthouden."

"Hoe gaat het nu met je?" vraagt Jessica. "Ik kan me voorstellen dat je een beetje verward bent door alles wat je is overkomen de afgelopen tijd." voegt ze er aan toe, een bezorgde blik op haar gezicht. Ik hang het jasje wat ik aan het bekijken was weer terug aan het rek waar hij eerst aan hing.

"Ja het gaat wel goed. Ik ben alleen een beetje bang omdat ik niet zo goed weet wat er gaat komen en wat ik moet verwachten." zeg ik en zucht eens diep.

"Zullen we even op een terrasje gaan zitten. Dan kunnen we even rustig gaan praten." stelt Jessica voor. "Uhm... Eigenlijk..." ik kijk door de winkel, proberend oogcontact met haar te vermijden.

"Derek wacht wel eventjes." zegt Jessica die blijkbaar door heeft waar ik op doelde. Ik knik even en loop met Jessica de winkel uit naar een café om de hoek.
We gaan op het terras zitten en Jessica besteld wat te drinken voor ons beide.

"Je zei dat je bang was, waarom?" vraagt Jessica. Ik haal mijn schouders op. "Ze zeggen dat ik een weerwolf ben, ik heb er nog bijna niks van gemerkt. Ik heb geen idee wat het is..."

"Je weet dat het vrijdag volle maan is, toch?" vraagt Jessica. "Ja, ik weet het." ik zucht diep, een nerveus gevoel overspoelt me.
"En je weet wat er met weerwolven gebeurd tijdens de volle maan?" vraagt Jessica. "Weet jij het?" vraag ik. "Ja, ik heb er wel ervaringen mee." het oudere meisje knikt even, haar lange krullende haren dansen zachtjes heen en weer.

"Ben jij ook een weerwolf?!" vraag ik verbaasd, mijn stem gedempt omdta ik niet wil dat anderen het horen. Jessica kijkt me aan, haar bruine ogen worden gloeiend goud.
"Ja, ik ben er ook eentje." Jessica glimlacht. "Je kijkt er bij alsof je het geweldig vindt." merk ik op, iets wat ik me maar slecht kan voorstellen.
"Jenny, het is toch ook geweldig dat je beter kan horen dan anderen, sneller bent, beter kan zien, dat je sterker bent dan normale mensen. Je bent beter dan gewone, wat is er niet geweldig aan?" zegt Jessica.

Ik denk even na. "Daar heb je misschien wel een punt." mompel ik na een tijdje. "Jenny, als je het eenmaal hebt leren beheersen is het zo veel leuker. In het begin dacht ik er precies hetzelfde over als dat jij nu doet, maar geloof me het wordt beter." zegt Jessica, ze glimlacht naar me.

"Goed, ga maar naar hem toe. Ik weet dat hij op je wacht." zegt Jessica. Ik sta op en wil gaan, maar bedenk me iets.
"Laatst toen je bij Derek was deed hij best wel bot tegen je. Waarom?" vraag ik. Jessica bijt even op haar lip en haalt dan een hand door haar haren.

"Ik vertel het je nog wel. Het is niet van belang." zegt Jessica, ik knik en loop dan weg.

Ik pak mijn fiets die ik ergens tegen een paal neergezet had en fiets weg.

Als ik bij het oude huis van Derek ben, merk ik dat er nog iemand is. Ik zet mijn fiets tegen een boom aan en loop voorzichtig naar binnen.

"Wie is het?!" vraagt een onbekende stem. "Ik heb geen idee! Ik heb hem nog nooit gezien okay!" zegt Derek, hij slaat met zijn vuist op de tafel. "Hoe weet je dan zo zeker dat er nog een andere is?" vraagt de voor mij nog steeds onbekende man.

"Omdat ze gebeten is door een Alfa, de enige Alfa's hier in Beacon Hills zijn Scott en ik, wij beide hebben het niet gedaan. Er moet een andere zijn." zegt Derek.
"En wat als je hem vindt, huh? Wat ga je dan doen?" Derek kijkt de man geërgerd aan.
"Dan vermoord ik hem." sist de zwart harige door zijn tanden heen.

Zijn ogen glijden van de man naar mij. "Was je ons aan het afluisteren?" vraagt Derek, hij trekt een wenkbrauw op. "Ja." geef ik toe, aangezien ik weet dat liegen geen zin heeft. "Je begint gebruik te maken van je krachten." Derek lijkt het niet erg te vinden, de man tegenover hem draait zich naar me om.

"Dat is niet heel erg netjes van je." zegt hij. Ik kijk even naar de grond.
"Jenny, wat kom je doen?" vraagt Derek. "Je hebt me gevraagd te komen." antwoord ik. "Je had er een half uur geleden al moeten zijn." zegt Derek, maar hij klinkt niet boos. Ik knik even. "Ik weet het en het spijt me er was iets dat me op hielt." mompel ik.

"Ach Derek, wees niet zo hard voor haar. Kijk dan naar dat mooie gezichtje, dat wil je toch geen kwaad doen?" zegt de man, waarvan ik de naam nog steeds niet weet, tovert een grijns op zijn gezicht. Hij wil een stap naar me toe zetten maar houdt zichzelf tegen als hij merkt dat ik meteen een stap naar achteren zet.
"Ik zal haar geen kwaad doen, maar de hunters wel." zegt Derek. "De hunters, ze bestaat echt?" vraag ik, een beetje verbaasd, niet gedacht dat dat gedeelte van mijn internet research zou kloppen.

"Okay, ik voel een soort spanning waar ik niet in verstrikt wil raken. Ik laat jullie." zegt de man die de kamer uitloopt.
"Wie was dat?" vraag ik als hij weg is. "Peter, mijn oom." antwoordt Derek, hij trekt zijn leren jackje uit, zijn gespierde armen worden zichtbaar.

Ik knik even, mijn blik nog altijd op de grond gericht.
"Hoe kwam het dat je zo laat was?" vraagt Derek, die zijn jackje op een oude bank neer legt en vervolgens zijn armen strekt.

"Er was iemand waar ik even mee gepraat heb, ze zei dat jij het niet erg vond even te wachten dus daar was ik vanuit gegaan..." het laatste van mijn zin komt er meer uit als een fluistering.
"Jessica?" vraagt Derek.
"Ja." antwoord ik eerlijk. "Waarom haat je haar zo?" vraag ik, ik merk aan hem dat er iets verandert aan hem zodra zij het gespreksonderwerp wordt. "Ik haat haar niet." mompelt Derek. "De manier hoe je tegen haar doet verteld me echhter iets anders." merk ik op.

"Het is lang verhaal waar we nu geen tijd voor hebben, je bent hier gekomen om te trainen, niet voor een theekransje." zegt Derek. "Okay, dan kom ik er een andere keer wel achter." zeg ik.

Ik trek ook mijn jasje uit en leg hem bij die van Derek neer, het is bestwel warm geworden gedurende de dag, iets wat ik vanochtend niet verwacht had.

"Hoe en wat gaan we trainen?" vraag ik. "Weet je dat als je hartslag omhoog gaat, je in een weerwolf veranderd?" vraagt Derek.
"Ik heb het ergens gelezen over die hartslag." mompel ik.
"Je wordt niet snel boos toch?" vraagt Derek, hij loopt naar me toe.

"Nee." mompel ik. "Dat is de reden dat je tot nu toe nog maar weinig hebt gemerkt van het weerwolf zijn." zegt Derek.

"Dat is toch juist mooi? Dan heb ik in ieder geval geen mensen verslonden of wat jullie dan ook maar doen als weerwilf zijnde."
Derek lacht even. "Dat is niet wat wij doen. Maar wel wat jij gaat doen. Dat je er nog niet in je weerwolf versie veranderd bent maakt het vrijdag alleen maar erger voor je." zegt Derek. "En wat kan ik daar aan doen?" vraag ik. "Ik kan niet op commande boos worden."

"Zelf kan je er vrij weinig aan doe, maar ik kan er wel wat aan doen." zegt Derek waarna hij me hard in mijn buik slaat.
Ik buig voorover en val op de grond. "Waar was dat goed voor?!" roep ik en voel mijn hartslag een slag sneller gaan.

"Word je al een beetje boos?" vraagt Derek, hij heeft een gemene grijns op zijn gezicht staan. Derek pakt me bij mijn shirt en tilt me omhoog. "Nog niet boos genoeg, zo te zien." zegt Derek voordat hij me door de kamer heen gooit. Met eeb harde klap val ik op de houten vloer neer.

Ik sta langzaam op. Mijn vinger nagels groeien en mijn handen beginnen steeds meer op klauwen te lijken. Ik voel mijn hoektanden groeien.
Ik grom naar Derek. "Dat is wat ik wou zien." zegt Derek wiens grijns verandert in een trotste glimlach.

Ik ren op Derek af en tackel hem om ver. Het lijkt wel alsof ik in deze vorm nog sterker ben.
"Dat was heel schattig." zegt Derek die erg lijkt te genieten van de hele situatie. Derek staat op, hij rekt zijn nek even waardoor je zijn botten hoort kraken.

Ik grom nog een keer naar Derek. Derek pakt me bij mijn keel en gooit me op de grond. Iets wat best wel pijn doet, maar de pijn duurt niet lang.
Derek pakt mijn arm en draait hem om. Ik voel hoe er een aantal botten kraken, bijna breken.

Derek laat me los, hij zucht even. Langzaam verander ik weer in de normale ik, zonder klauwen, scherpe tanden en puntige oren.

"Het duurt niet lang voordat het genezen is." merkt Derek op. Ik ga recht op zitten en moet nog bij komen van wat er zonet gebeurd is.

"Waarom deed je dat?" vraag ik zacht. "Ik zei dat ik je zou gaan trainen. Met trainen bedoel ik niet alleen maar dat ik je leer vechten, ik leer je te overleven."

Bitten By A WerewolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu