2

11 4 2
                                    

Het Salotgebouw
10:04 uur
--
Ik open mijn ogen en kijk mijn kamer rond. We zijn vanmorgen rond 5 uur aangekomen van mijn feest en gelijk naar bed gegaan. Ik ga rechtop zitten en leg mijn wollen deken aan de kant. Zodra ik rondkijk merk ik dat er iets anders is aan mijn kamer. Iets klopt hier niet. Ik ga met mijn ogen langs elke meubel die in mijn kamer staat. Het eerste wat ik opmerk is een stofafdruk van een hand op mijn dressoir. Vervolgens staat de deurhendel een stukje omhoog. Uit alle details constateer ik een ding. Er is hier iemand geweest. Maar hoe? Alles zat op slot. Via het raam? Geen optie. Mijn kameraden konden het ook niet zijn. Ik draai een paar rondjes in mijn kamer maar ik kom op niks. Ik slaak een diepe zucht en maak me dan klaar voor de dag. Ik doe mijn haar in een rommelige staart en doe mijn kleding aan. Ik loop stil naar buiten want ik ga er van uit dat de rest nog slaapt. Tot mijn verbazing zie ik Rones al op de trainingsgrond trainen met zijn zwaard. Ik grijns en pak mijn riem met  dolken en sluip op hem af. Al jaren probeer ik hem te verassen maar hij is me altijd te snel af. Nu is de tijd perfect. Ik loop op mijn tenen geluidloos naar hem toe en spring op hem af als ik een meter van hem ben verwijderd en druk mijn dolk tegen zijn keel. Ik lach van blijdschap omdat het me eindelijk gelukt is maar dan gebeurt er iets wat ik niet verwacht. Hij pakt mijn arm vast en draait zich in een ruk om. Van schrik laat ik mijn dolk vallen. Ik voel meteen iets kouds tegen mijn keel. Rones proest het uit en haalt zijn zwaard weer weg. "Volgende keer beter Lissa." Uit irritatie schop ik het zand weg onder mijn schoenen. Ik draai me om en loop weg. Ik kijk nog één keer om maar Rones. "Maar je wist niet dat ik er aan kwam toch?" Schreeuw ik naar hem. "Jawel!" antwoord hij. Ik grom en versnel mijn pas. Net als ik weer naar binnen wil lopen zie ik Jordain, Trevor en Don ook aanlopen. Don ziet er verschrikkelijk uit. "Ugh, guys. Jullie hadden me niet zo veel moeten laten drinken, ik heb enorm veel koppijn." Hij ploft neer op een bankje en gaat achterover zitten. Rones, Jordain, Trevor en ik pakken allemaal onze wapens en beginnen te trainen. Later voegt Don zich ook bij ons. We worden na een tijdje onderbroken door een wacht die op ons komt aflopen. We stoppen met trainen en kijken naar hem. Ik stap naar voren. "Is er iets aan de hand?" De man stopt voor me en maakt een kleine buiging. "Generaal Azock wilt jullie spreken. Hij verwacht jullie in 10 minuten in het kasteel." Hij maakt weer een knikje en loopt weg. Ik draai me om naar de rest en kijk ze verwachtingsvol aan. "Let's go dan."

Inmiddels zitten we met z'n vijven rond een enorme tafel in het kasteel. Generaal Azock staat aan de kop. Hij is erg groot en heeft een puntige baard. Hij draagt zijn ijzeren harnas met het symbool van Cammask: een brullende leeuw. Op het midden van de tafel is een grote driedimensionale kaart te zien en verschillende pionnen die verdeeld zijn over de kaart. Als we allemaal onze aandacht op Azock hebben gevestigd begint hij met praten. "Fijn dat jullie er zijn. We verwachten weer een aanval." Mijn ogen gaan direct naar Trevor. De aanvallen vinden zich ongeveer 2 of 3 keer per jaar plaats. Bij de vorige aanval is Trevor zwaar gewond geraakt en heeft hij het nog net gered. Hij slaat zijn ogen neer. Jordain staat snel op en protesteert. "Alweer!? De laatste was niet eens een maand geleden!" Azock kijkt ons peinzend aan. "Het spijt me. Er is nu al veel activiteit van Truggers."Jordain loopt richting de deur van irritatie. "Nou laten we dan maar weer is gaan." De rest staat ook op en volgt hem. We hebben in no-time al onze spullen gepakt en rijden al de stadt uit op onze paarden. We gaan naar de grens van Cammask, waar het Toronbos begint. Veel mensen  vinden het zelfmoord als je het bos instapt. Ze noemen het ook wel hel. Eenmaal er in is er nooit meer uit. We zetten kamp op een kilometer van het bos vandaan want het begint al te schemeren.  Don maakt vuur en Jordain is eten aan het maken. Rones staart naar het bos in de verte en Trevor is met stokken onderdak aan het bouwen. Ik staar net zoals Rones naar de zwarte massa die ver weg ligt. Het is alsof de wereld stopt waar het bos begint. Die avond neem ik als eerst de wacht. Als iedereen slaapt en het vuur uit is is er geen enkel licht. Het is pikdonker. Na de kometenregen zijn alle sterren verdwenen. De lucht is nu een groot gat. Na een paar uur voel ik een hand op mijn schouder. "Zal ik het even overnemen?" Jordain staat achter me. Ik glimlach en ga achteroverliggen en val snel in een diepe slaap.

Ik word wakker door twee handen die me wild heen en weer schudden. "LISSA!" Ik zit gelijk rechtop en kijk recht tegen Don aan. Hij wijst naar het Toronbos. Ik knijp mijn ogen samen om het goed te kunnen zien, het is namelijk nog steeds donker. Mijn hart gaat tekeer als ik merk dat er allemaal kleine stipjes van de zwarte massa komen. Tientallen Truggers rennen onze kant op. We worden aangevallen.

Één Met De VijandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu