8

8 1 0
                                    

Vasa
21: 11
--
Na twee lange dagen reizen zijn we eindelijk een dorpje tegengekomen: Vasa. We moesten nog een hele dag door de bergen voordat we er uit kwamen. Daarna ging alles wat sneller, over het heuvellandschap. We zijn nu tenminste weer in Cammask en kunnen eindelijk goed uitrusten. We hebben twee kamers gehuurd in een motel en drinken nu wat in een klein barretje. Sam heeft een biertje maar ik hou het op water, zo kan ik me beter concentreren. Ik verschuil mijn hoofd onder een capuchon zodat mensen me niet herkennen. In het barretje hangt een muffe geur. Hoewel het een klein barretje is lijkt het de bekendste van het dorp. Het zit bomvol, misschien door de half-blote vrouwen die hier rondlopen en de mannen vermaken. Ik walg er van. Ik neem een slok van mijn drinken als er een mollig klein vrouwtje op me af komt lopen. "Is alles naar wens?" Ze heeft een hoog zangerig stemmetje wat me al gelijk irriteert. "Ja." zeg ik snel. "Nouuu zeg. Doe op zijn minst een beetje gezellig." ze steekt haar hand uit en trekt mijn capuchon af. Ik druk mijn lippen tegen elkaar van irritatie en draai mijn hoofd naar haar toe. De mond van de vrouw valt open. "Oh, eh. Het spijt me zeer." ze maakt een klein buiginkje. "W-wat komt U hier doen?" stottert ze. "Patrouille." zeg ik gauw. "Ach, laat ik het voor U goed maken." Ik grijp haar arm maar het is al te laat. Ze begint te roepen. "RONDJE VAN DE ZAAK! LISSA ENTILA IS HIERRRRR!" Wat wil ik deze vrouw zo graag verwonden. Iedereen begint te roepen en te joelen. Ze komen allemaal dichterbij om me te zien. Ik zie in mijn ooghoek Sam verbaasd kijken, eigenlijk meer verrast. "Word je niet gek van al die aandacht?" Schreeuwt hij boven het geluid. Ik haal mijn schouders op. Ik heb er nooit echt last van gehad. Het gaat zo nog een tijdje door tot we buiten gegil horen. Een lange slanke man komt de bar binnenrennen. "We worden aangevallen door een Gonk!" De hele bar is op slag stil. Alle ogen zijn op mij gericht. Ik zucht en sta op. "Kan iemand zijn wapen uitlenen?" Ik kijk rond de ruimte. Iedereen kijkt me even raar aan. "Mijn eigen wapens zijn in onderhoud." lieg ik. Het duurt even tot een man mij zijn zwaard geeft. Ik loop naar buiten maar iets pakt me vast. Ik draai me om en zie Sam. "Doe het niet." Ik schud hem los. "Met dit wapen kan ik toch niet veel. Het minste wat ik kan doen is hem uit dit dorp drijven." Ik hak met het zwaard een touw door van een wit paard, ga er op zitten en rij weg. Ik zie dat Sam met tegenzin op Cesar gaat zitten en me volgt. Een stukje verder zie ik een vrouw hysterisch wegrennen van het beest. Hij is niet groot, maar een van de gevaarlijkste beesten door zijn dikke pantser en lange staart. Aan het einde van de staart zitten allemaal stekels. Zijn rood-gloeiende ogen laten zien dat hij woedend is. Ik sta stil en Sam komt naast me staan. "Wat wil je in hemelsnaam hier tegen doen?" Sam staart naar het beest dat wild rondjes aan het maken is. "Laten we maar hopen dat deze paarden snel genoeg zijn." Ik grijns en begin te schreeuwen. De aandacht van het beest ligt gelijk op mij. Hij begint op ons af te rennen. "En nu?" zegt Sam met een trillende stem. "RENNEN!" We draaien onze paarden om en beginnen zo hard mogelijk te galopperen. De Gonk blijft ons achtervolgen tot we ver van het dorpje zijn. Mijn paard begint langzamer en langzamer te rennen dus ik spring er van af. Met een koprol kom ik goed neer en sta ik gelijk rechtop. Het paard keert gelijk met een grote omweg om het beest heen terug naar het dorp. Ik sta nu oog in oog met het beest. Sam houdt afstand. Ik ren er op af en ren over zijn kop via zijn rug naar zijn staart waar ik mijn zwaard insteek. Zodra ik hem er weer uit trek lijkt het alsof er niks is gebeurt. Het gat is direct dichtgegroeid. Dit wapen is nutteloos. Dan maakt hij een zwiep met mijn staart waardoor ik door de lucht vlieg en op de grond val. Ik leg gelijk mijn hand op mijn zij en zie dat hij helemaal rood is. Het is weer gaan bloeden. Shit shit shit. Ik sta rustig op en probeer niet te denken aan de pijn. De Gonk komt weer op me af rennen. Ik pak mijn zwaard van de grond en ga klaarstaan. Ik haal uit en stop abrupt. Sam staat tussen mij en de Gonk. Hij is ineen gedoken en houdt ene hand naar mij en zijn andere naar het beest. Tot mijn verbazing staat de Gonk stil en kijkt hij naar Sam. Sam staat op en kijkt naar mij en het beest. Zonder iets te zeggen pakt hij mijn hand. Ik wil eigenlijk terugtrekken maar laat Sam mijn hand op het hoofd van de Gonk leggen. De Gonk lijkt totaal relaxed en niet meer boos. De zwarte rook die meestal van zijn lichaam afgaat verdwijnt langzaam en de pikzwarte kleur van hem veranderd in een aarde-bruine kleur. Zijn ogen worden ook lichtbruin en hij gaat er minder uit zien als een beest, maar meer als een dier. Ik glimlach en staar sprakeloos naar het spektakel. Ik laat hem los en hij loopt rustig weg door het hoge gras. "Een bedankje kan ook aardig zijn." Ik draai me om naar Sam en grijns. Dan vlieg ik in zijn armen en geef ik een knuffel. "Ik hoor nog steeds niks." mompelt hij met zijn hoofd in mijn haar. "Ugh." Ik duw hem weg en lach. "Thanks, voor het redden van mijn leven. Soort van. Ik had het wel kunnen redden maar dankje." Sam rolt zijn ogen en kijkt naar mijn zij die inmiddels erg aan het bloeden is. "Daar moet iets nieuws om heen. Ik kijk er pijnlijk naar toe en dan naar het bebloede zwaard dat ik in mijn handen heb. "Die meneer was heel aardig om zijn zwaard uit te lenen, hij krijgt hem alleen niet terug. Ik wil niet meer terug naar dat dorp." Sam giechelt. "Hij heeft tenminste de eer gehad om hem aan jou uit te len- ik bedoel geven." Ik lach. Dan ga ik op de grond zitten en laat Sam mijn zij opnieuw verbinden. Daarna stappen we op Cesar en rijden we met een grote boog rond het stadje. Op naar huis.

Één Met De VijandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu