9

9 1 0
                                    

Ettmeer
11:56
--
"Stop hier." zeg ik. Sam trekt aan de teugels en laat Cesar stil staan. Ik stijg af en loop weg van het paard. "Wat ga je doen? Essos is daar." Sam volgt me met zijn ogen. Op de horizon zie ik Essos al liggen, thuis. Ik zeg niks maar gebaar met mijn wijsvinger dat Sam me moet volgen. Ik loop een pad op die in een bos gaat. Sam stijgt ook af, houdt Cesar vast en gaat ook lopen. We lopen een paar minuten zwijgend over het pad. Ik laat mijn handen langs de grote bladeren naast me gaan. Herinneringen komen terug. Het pad loopt opeens dood. "Uh, wat doen we hier precies?" Sam kijkt verveeld om zich heen terwijl Cesar hapt naar de bladeren. Ik glimlach en spring over een boomstam en door de planten. Achter me hoor ik Sam zuchten. "Serieus!?" Hij maakt Cesar vast aan een boom en springt achter me aan. We komen uit op een grote open plek met een meer. Ik glimlach. Niks is veranderd hier. Sam komt ook worstelend met de planten op de plek. Hij staat even stil en kijkt verwonderd naar de plek. "Wauw." Er vliegen een paar witte vlinders langs me hoofd en ik loop naar de oever. Sam komt naast me zitten. "Wat is deze plek?" zegt hij zacht. "Ik was 12 toen ik een Salot werd én ook nog eens een meisje. Je kan begrijpen dat die tijd niet altijd fantastisch was. Als er iets was ging ik hier naartoe." Ik trek mijn schoenen uit en maak rondjes in het water met mijn voeten. "Ik was een geboren soldaat, maar nooit goed met gevoelens." Ik schop een beetje water naar Sam toe. In een reflex gooit Sam een plas water over me heen. Ik grijns. Het is oorlog nu. Sam staat op en ik doe het zelfde. We weten allebei wat we willen doen. Sam grijpt me vast en probeert me in het water te duwen. Ik doe alsof hij wint en laat me duwen tot een meter voor het water. Ik maak en draai en gooi Sam met al mijn kracht in het water. Hij komt met een plons neer en komt zeiknat weer boven water. Hij haalt zijn hand door zijn haar. "Kom op dan!" schreeuwt hij met een brede glimlach. Ik neem een aanloop en duik het water in. Als ik boven water kom komt het water tot mijn schouders. Voordat ik mijn ogen kan open doen voel ik twee handen om mijn hoofd. Als ik mijn ogen opendoe zie ik Sam recht voor me. Hij buigt zijn hoofd naar me toe en kust mijn lippen. Ik sluit mijn ogen en ga er in mee. Het lijkt alsof de tijd stilstaat. We blijven zo even staan tot Sam opeens terug trekt. Ik denk gelijk over wat ik fout heb gedaan. "Samuel." Ik frons mijn wenkbrauwen. "Wat?" Sam krabt op zijn hoofd. "Ik dacht, voordat we iets beginnen moet je wel mijn echte naam weten. Maar alsjeblieft, noem me Sam." Ik sla met mijn hand tegen mijn hoofd en schiet in de lach. Sam pakt me in een snelle beweging weer vast en trekt me naar hem toe.

"Wat? No way." zegt Sam. Ik zucht. "We kunnen beter te voet de stad in. Met paard naar richting het kasteel zorgt voor te veel herkenning. En Annie is een aardige vrouw, ze zal goed voor Cesar zorgen." We stijgen af en lopen het kleine boerderijtje op buiten de stadsmuur. Van ver zien we al een klein oud vrouwtje aanlopen: Annie. "Och meid, wat heb ik jou gemist!" zegt ze met een trillerig stemmetje als ze bij ons is. Ik glimlach en geef haar een kus op haar wang. "Kunt U even voor ons op dit paard passen?" Annie begint te stralen. "Oh jaaa!" Ik geef haar nog een knuffel en neem weer afscheid. We lopen met zijn tweeën naar de stadspoort. "Wat een raar vrouwtje." Ik geef Sam een stomp en wijs naar hem. "Dat zeg je niet over Annie." Sam kijkt naar zijn voeten. "Sorry mam." zegt hij net hard genoeg zodat ik het kan horen. Ik kijk hem boos aan. Voordat we bij de poort zijn verscheuren we wat kleding en smeren wet wat aarde op ons gezicht en handen. Zo lijkt het alsof we armen zijn en komen we makkelijk de stad binnen. Zonder ook maar enige aandacht te trekken lopen we voorbij de wachten bij de poort en de stad binnen. Zoals normaal lopen we eerst door het arme gedeelte. Veel bedelaars en daklozen, verschrikkelijk om te zien. De huizen zijn niet meer dan houten hutjes. Ik merk als we lopen dat er iets mis is met Sam. Hij kijkt zenuwachtig in elk steegje alsof hij naar iets op zoek is. Hij begint oppeens te vloeken en loopt snel in een steegje. Ik ren hem achterna. In het steegje staat hij stil. "Wat is er?" vraag ik. Hij draait zich om. "Je weet wel dat ik heb verteld over dat ik en dief was vroeger." Ik knik. "Nou, ik heb een keer iets van iemand geleend en niet meer terug gegeven. Ennn hij is hier." Sam staart naar de drukke straat waar we doorheen moeten. "Wat heb je gestolen dan?" vraag ik. "Uh.. Zijn paard?" Ik sper mijn ogen. "Cesar?!" Sam pakt mijn arm vast. "Shh!" Ik bedenk snel een plannetje. "Oke we lopen gewoon langs hem en als hij je ziet reken ik wel met hem af. Sam knikt en slikt. Hij loopt het gangetje weer uit en ik volg hem op een paar meter afstand. Verderop zie ik een groepje jongens de straat afspeuren. Dat moeten ze zijn. De voorste herkent jammer genoeg Sam gelijk. Sam loopt snel door maar heeft niet door dat twee andere jongens achter hem gaan lopen. Ik versnel mijn pas als ze Sam vastpakken en meesleuren in een steegje. Het andere groepje kijkt even om hun heen en volgt ze dan ook. Ik hoor de voorste van het groepje iets roepen naar Sam. "Grappig dat je hier komt, terwijl je weet dat wij je kapot zullen maken. Jij steelt van mij dus ik pak je terug." Sam wordt door twee jongens vastgehouden en de haalt uit. "Als je ook maar durft om met je tengels aan hem te komen." snauw ik. De voorste jongen draait zich om met een glimlach. "En wie ben jij mooie dame?" Goed, hij herkent me niet. "Ik ben zijn vriendin." Ik wijs naar Sam. Hij kijkt me verbaasd aan en wordt rood op zijn wangen. De jongen barst het uit van het lachen. "Wie wilt er nou een dief als vriend?" Ik loop op hem af. "Deze meid." De jongen loopt niet op mij af maar stuurt een andere jongen. Hij is tenminste een kop groter dan mij. Voordat hij maar iets kan doen pak ik zijn achternek vast en trek ik hem naar voren. Een paar knietjes in zijn buik en een elleboog op zijn achterhoofd en hij is knockout. Volgende. Twee volgen tot de 'leider' zelf komt. Ik kraak mijn nek en vingers en loop op hem af. Hij haalt uit met zijn linkerhand, ik ontwijk. Hij is dus links. Ik pak zij rechterhand vast en trek hem naar me toe. Dan duw ik hem weer terug met alle kracht. De jongen schreeuwt het uit. Arm uit de kom. De overige jongens staan me allemaal aan te staren. Ik loop naar Sam en ze laten hem makkelijk los. Hij kijk nog even naar ze en loopt dan met me mee. Als we langs de jongen op de grond lopen hurk ik nog even naast hem neer. "Je vroeg me wie er nou een dief als vriend wilt? Blijkbaar een Salot dus." We lopen het steegje uit. "Dus, vriendin huh?" zegt Sam stilletjes. Ik lach en pak zijn hand. Sam straalt. We lopen samen naar het kasteel.

Één Met De VijandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu