1 september. Doomday. Vanaf vandaag ga ik terug naar school. Een andere school, zonder mensen die mijn gezicht, naam of verleden kennen. Een verleden dat ik aan niemand zal vertellen. Ik ben vele dingen gaan haten, en één van die dingen is medelijden. Ik kan er niet meer tegen als iemand me aankijkt met van die zielige ogen, of als ze zeggen dat het hen spijt voor me, dat het erg is, of dat ze me begrijpen. Want dat doen ze niet. Niemand begrijpt mij. Niet meer. Met mijn nieuwe pleegouders heb ik amper een woord gewisseld. Ik heb ze zo veel mogelijk ontweken om maar niet met hen te moeten spreken. Aan de gezamenlijke maaltijden kon ik jammer genoeg niet ontsnappen. Dan vroegen ze hoe het met me ging, en dan zei ik dat het goed gaat. Ik ben een leugenaar geworden. Maar de rest van de tijd heb ik rondgelopen in de stad, ben op zoek gegaan naar sporen van de moordenaar. Ik geloof dat ik hem bijna gevonden heb. Natuurlijk ben ik niet zo dom om te denken dat ik hem gewoon zo aankan, zo'n grote man met wapens is niet iemand die ik zomaar kan aanvallen. Dus ben ik gestart met trainen. Ik heb een klein verlaten gebouwtje gevonden in een wijk van de stad, waar ik al snel mijn trainingsruimte van gemaakt heb. Ik kocht een paar messen in de supermarkt, een dartsbord en een paar handschoenen. Je weet maar nooit of de politie ooit hier komt en dan overal vingerafdrukken zou vinden. Voorzichtigheid is geboden. Naast mijn wapens bewaar ik er ook alle informatie die ik over de moordenaar gevonden heb. Het zou gaan om ene J. Adams, een 34-jarige crimineel die nog steeds op de vlucht is. Verder heb ik op een of andere manier de databank van de politie gehackt (ik ben een meisje met veel verborgen talenten), en ben te weten gekomen dat hij vroeger in deze stad woonde. Hoogstwaarschijnlijk zit hij dus niet zo ver van mij af. Dat hoop ik toch. Maar ik zal hem vinden, al moet ik elke steen in deze verdomde stad omdraaien.
Nu tijd voor iets anders. School. Bah. De hel voor tieners en volwassenen, gebouwen vol pubers en opgefokte leraren die je in kleine, muffe lokaaltjes dingen proberen bij te brengen over ionen of wiskundige vergelijkingen die je in je hele verdomde leven nooit nodig zult hebben. En ik ga er weer naartoe. Mijn positie is uiterst nadelig, als nieuwe in het vierde jaar heb ik geen idee wie er op deze school zit en wie de machthebbers zijn. Het is altijd handig om dat te weten, zodat je weet wie je moet vermijden. De hiërarchie van de middelbare school is het eerste grote sociale gebeuren dat je moet kennen om te overleven in deze maatschappij. Eerst heb je de populairen. Sociale, sportieve en knappe jongens en meisjes die altijd de denkbeeldige prijzen winnen voor mooiste glimlach, coolste kleren en meeste vrienden. Met hen moet je oppassen. Daarna komen de meelopers, een groepje mensen die denken populair te zijn maar overduidelijk alleen gebruikt worden om de populaire in kwestie een groter aanzien te geven. Zijn meestal gewoon arme stumpers die niet beseffen hoe weinig echte vrienden ze hebben. Dan heb je de niet-populairen. Die heb je in alle soorten of maten: nerds, gothics, hipsters, verlegen mensen, en dan de mensen met "speciale vaardigheden". Deze laatste groep heeft altijd iets raars, zoals een rare hobby, vreemd kapsel of kleren die uit de mode zijn. Dit is de groep die valt onder de veel bekendere naam: pestslachtoffers. Natuurlijk heeft niet elke school pestkoppen, maar als die er wel zijn, zijn dit de eerste mensen op wie ze aan zullen vallen. Momenteel behoor ik tot de zeer kleine categorie nieuwelingen. Dat betekent dat voor mij het pad nog open ligt, dus moet ik mezelf opwerken naar de beste positie: die van populaire. Een groot netwerk van mensen om je heen hebben die alle roddels kennen van de school en bij uitbreiding de stad zou wel eens heel handig kunnen zijn om de moordenaar op te sporen. Alles wat ik nu nog moet doen, is mensen ervan overtuigen dat ik een cool meisje ben, dat mooi is en met gemak honderden vrienden heeft. Tuurlijk. Dit is het stomste plan ooit.
De klas staart me aan. Jongens en meisjes van mijn leeftijd zitten in hun stoelen voorovergebogen, de nieuwsgierigheid is van hun gezichten af te lezen. Aangezien ik nieuw ben, moet ik me voorstellen. Daar had ik niet op gerekend. Ik haal diep adem, glimlach zo overtuigend mogelijk en begin. "Mijn naam is Anna. Ik ben 15 jaar oud. Ik ben enig kind en ben deze zomer hierheen verhuisd." De leerkracht knikt en wenst me welkom in deze school. Ik heb me nog nooit zo welkom genoemd, dank je wel. Ugh. Vanaf nu volgt er dus een uitleg van een uur over ons lessenrooster, verschillende leerkrachten en vakken. Pas daarna kan ik beginnen met socializen. Dit wordt een lang uur, maar wel de perfecte manier om te ontdekken wie hier de kroon opheeft.
Welkom in de hel, Anna. Veel plezier.
JE LEEST
Blue Eyes
FantasiaPrequel op Green Eyes, voor de liefhebbers van fantasy en spanning. Cover by Ela