1. Plastic

1.6K 27 26
                                    

Hey, daar ben ik weer!

Hopelijk vonden jullie de proloog wat! Hier is hoofdstuk een. Ik denk dat dit hoofdstuk de titel wel een beetje uitlegt!? Misschien ligt dat aan mij ^^

Ik zou erg leuk vinden als jullie een comment achter laten en zeggen wat jullie hier van vinden.

Hmmm, dat was het wel.

Een korte beschrijving dit keer. :)

Veel leesplezier!

Lovelots,

Isabel 

P.S: Het liedje is Sinead van Within Temptation, omdat gewoon een supergaaf liedje en het past hier wel bij, denk ik. Oke, ik heb genoeg gezeikt ;0

1. Plastic

Ik wist niet hoe ik wakker werd. Ik wist niet hoe ik mijn ogen open had kunnen krijgen, als ze al dicht geweest waren. Het eerste wat me op viel was dat ik niet thuis was. Deze omgeving, waar die ook was, was niet mijn thuis. Ik wist eigenlijk helemaal niet wat mijn thuis was... Toen ik om me heen keek, of iets wat daar op leek, zag ik poppen. Het waren er niet veel. Ze keken me strak aan met hun grote, glazige ogen. 

Wacht, wat doen die levensgrote poppen hier? Waar ben ik?

'Hallo!' dat wilde ik schreeuwen, fluisteren, zeggen, gillen. Er kwam geen geluid uit mijn mond. Mijn mond bewoog niet eens. ' Hallo!'  ik probeerde het weer, maar er gebeurde niets. 

Misschien moet de omgeving onderzoeken, dan weet ik tenminste waar ik ben.

Ik wilde opstaan, gaan lopen. Ik wilde desnoods kruipen. Er kwam geen beweging in mijn benen.

Ik probeerde mijn armen te bewegen. Niets. Mijn romp, mijn nek, mijn hoofd, mijn voeten, mijn handen. Niets. De poppen keken me nog steeds aan, levenloos. Ik voelde me precies zo, levenloos.

Misschien ben ik wel dood... Zouden er poppen in de hemel zijn? Of de hel?

Maar deze omgeving was te 'normaal'  voor de hemel of hel. Waar was ik dan? 

En... Wie was ik dan? 

Ik weet het wel. Ik weet het wel. Ik moet mijn eigen naam toch weten? Mijn naam is... Mijn naam is....

Hoe oud was ik, waar woonde ik, wie was ik, wat vond ik leuk om te doen? Die vragen spookten door mijn hoofd, eindeloos. Maar ik wist niets. Ik wist helemaal niets.

Had ik wel echt geleefd? Was ik wel iemand?  

Toen verscheen er een reuzachtig blauw oog voor me. Het was alsof er een reus naar binnen keek.

Ik wilde terugdeinzen, maar ik kon me niet bewegen. 

'Hallo, hallo, hallo daar!'  kirde de stem die bij het oog hoorde.  

Ik herken die stem.

Ik voelde hoe ik opgepakt werd en ergens neergezet werd. Nu kon ik de reus zien.

Het was een magere vrouw met wild, witblond haar dat voor haar ogen hing. Haar wangen waren ingevallen en onder haar ogen zaten donkere wallen. De vrouw zag er kinderlijk uit, wat haar doodeng maakte. Ze had een raar trekje onder haar oog, een zenuwtrekje. 

'En hoe gaat het met je?' kirde ze. Ze stootte een hees lachje uit.

Ik herken die lach.

'Oh, ik heb me helemaal niet voorgesteld!'  giegelde ze. Ze aaide me over mijn hoofd en vervolgde haar zin,' ik ben Jenny.' 

Jenny... Jenny klonk als een naam voor ene meisje van vijf, niet voor een volwassen vrouw. 

 'Gezellig dat je er bent!'  en ze zette me terug in het huis. Het was een poppenhuis.

 Een poppenhuis. Hoe...?

'Oh, wil je jezelf in de spiegel bekijken!?' ze hield een spiegel voor mijn neus,' Alsjeblieft.' 

Wat ik zag was weerzingwekkend, vreselijk, afschuwelijk. 

Een pop met grote, blauwe, lege ogen en blond, stijl haar keek me levenloos aan. De pop had een schattig, rood, jurkje aan en haar huid was strak en plastic. 

Dat ben ik.

Ik kon het niet bevatten. Ik kon het echt niet geloven. Ik was geen pop. Ik was geen pop.

Maar dat was ik wel. Het waren mijn blauwe ogen die me koud en levenloos aanstaarden, het was mijn haar dat perfect in model zat, dat was mijn plastic huid, mijn perfecte neus, mijn perfect gevormde lippen. Dat was ik. Ik was net zoals de poppen om me heen, en ik vroeg me af of ze net zoals ik waren.

Of ze ook een levende ziel hadden. ' Ik zal je even voorstellen,'  giegelde Jenny blij, alsof het niet weerzingwekkend was dat ik een verdomde pop was.

'Dat is Sara,'  ze wees naar een pop met prachtig bruin, krullend haar en bruine ogen. ' Dat is Jasmine,' een pop met zwart, stijl haar en blauwe ogen keek me aan. ' Dat zijn Wendy en Mandy,'  ze wees naar twee poppen met dezelfde groene ogen en hetzelfde blonde, krullende haren. ' Ze zijn een tweeling,' fluisterde ze. Toen stapte ze naar achter. 'Goed ik moet gaan,' giegelde ze. 'Volwassen dingen, weet je.' ze wuifde met haar hand, alsof het niets was, en giegelde weer. Haar oog begon steeds meer te trekken. 'Toedeloe, ik ben zo terug!' voetstappen die langzaam verdwenen, een windvlaag, een deur die dichtsloeg.

Ik hoorde het, ik zag het maar ik kon het niet bevatten.

Ik leef in een poppenhuis. 

Ik keek weer naar de poppen. Ik bedoel; ik keek weer naar Sara, Jasmine, Wendy en Mandy. 

Arme lotgenoten

Zij hadden tenminste een naam, ik wist de mijne niet. Ik wist alleen dat ik een pop was, dat ik in een poppenhuis woonde en dat de enige die van mijn bestaan wist Jenny heette.

Misschien is dit wel een nachtmerrie. 

Maar dat was het niet, dat wist ik zeker.

Ik leef in een poppenhuis... 

A doll's house (ON HOLD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu