39.

174 10 6
                                    

Na school fiets ik gelijk door om op bezoek te gaan bij Sofie. De laatste keer dat ik deze route fietste was al weer veel te lang geleden. Pas nu besef ik hoe erg ik haar mis en ze zal mij ook wel missen. Misschien vindt ze het wel vervelend dat ik zo lang niet langs ben geweest, maar ze zal me vast wel begrijpen als ik alles uitleg dat er gebeurt is de afgelopen dagen. Hoop ik.

Als ik naar binnen loop doe ik wat ik altijd doe: ik geef mijn spullen af, loop door het poortje en laat me fouilleren. Daarna loop ik het kamertje binnen waarin Sofie al op me zit te wachten.
'Soof!' roep ik enthousiast wanneer ik haar zie. Ik vind het jammer dat ik haar geen knuffel mag geven, maar ik ga snel tegenover haar zitten en ik pak haar handen vast.
'Hoe gaat het met je?' vraag ik nadat Sofie mij ook heeft begroet.
'Goed! Ik ben blij dat je weer eens langs kwam.' Ik hoef Sofie niet eens iets uit te leggen, ze is niet boos.
'Ik moet je iets heel belangrijks vertellen.' zegt ze gelijk daarna.
'Wat is het? Moet ik me zorgen maken? Je bent toch niet zwanger hè?' zeg ik voor de grap, waardoor Sofie moet lachen.
'Haha nee, ik moet over een week voor de rechter verschijnen. Door mijn goede gedrag heb ik de kans om voorwaardelijk vrijgelaten te worden.'
'Sofie! Dat is geweldig! Dan kan je hier eindelijk weg en dan kan je je oude leven weer oppakken! Alleen dan zonder het hele criminelen gedeelte.' Opnieuw zorg ik ervoor dat Sofie moet lachen.
'Ik weet het, maar ik zie er tegenop dat ik Mason niet meer elke dag zie. Kijk wat er is gebeurt tussen jou en Rein. Ik wil niet dat dat ook bij ons gebeurt.'
'Sofie, zo moet je niet denken. Rein en ik hadden niets en dat komt misschien wel weer goed. Ik ga me straks informeren over waar hij zit, zodat ik hem binnenkort op kan zoeken. Ik mis hem.'
'Ik weet het, maar jij kan hier niets aan doen. Je zit gewoon in een hele ongelukkige situatie. Maar laten we het over leuke dingen hebben, hoe is het met je vriendje?'
'Zo leuk is dat niet, hij gaat verhuizen.'
'Verhuizen? Waarom?'
'Het ging niet meer goed met zijn ouders, dus die gaan scheiden. Ik zal hem waarschijnlijk niet meer zien.'
'Ah wat vervelend voor je Lau.' Sofie knijpt zacht in mijn hand.
'Ik wil niet vervelend zijn, maar is dat misschien waarom je Rein op gaat zoeken?'
'Wat? Waarom zou ik dáárom Rein opzoeken?' zeg ik beledigd.
'Goed, het is niet bewust maar ik dacht misschien wel onbewust.'
'Nee, absoluut niet. Ik wil Rein gewoon weer terug als vriend. Dat is alles.'
'Goed, ik geloof je.' zegt ze dan, terwijl ik mezelf niet eens geloof. Is dit waarom ik Rein op ga zoeken? Ik wil hem toch gewoon als vriend en niet meer? Ik weet het niet.
Sofie ziet aan me dat ik nu in de war ben, waardoor ze me zegt dat het niets uitmaakt en dat het al heel fijn is als ik weer bevriend ben met Rein.
Wanneer de tijd op is zeg ik Sofie dat ze me moet bellend als ze weet of ze voorwaardelijk vrijgelaten mag worden.
'Zal ik doen, veel succes bij Rein.'
'Bedankt!' Ik loop naar de balie en ik haal mijn spullen weer op.
'Kunt u mij vertellen naar welke gevangenis Rein is overgeplaatst?' vraag ik aan de vrouw tegenover me. Waarop ze hevig tussen alle papieren begint te zoeken. Na vijf minuten haalt ze een dossier tevoorschijn waar een groene sticker op dit; gelukkig, ze mag het in ieder geval vrijgeven.
'In het westen, vlak bij IJmuiden.' zegt ze terwijl ze het adres op een leeg vel papier schrijft.
'De bezoekersuren zijn tussen twee uur 's middags en vijf uur 's avonds.' voegt ze eraantoe.
'Bedankt.' zeg ik terwijl ik het vel papier met het adres erop aanneem.
Dan fiets ik naar huis, met in mijn achterhoofd de gedachte dat ik Rein morgen eindelijk weer zal zien.

Wanneer ik thuis kom zie ik mijn moeder aan tafel zitten. Op de tafel voor haar staat een bord met bami.
'Hé mam, waarom ben je al aan het eten?' vraag ik terwijl ik op de stoel tegen over haar ga zitten.
'Omdat ik het telkens zo druk heb met mijn werk heb ik kunnen regelen dat ik om zeven uur bij je vader in het ziekenhuis kan zijn.'
'Oh dat is fijn.'
'Ja.' zegt ze kortaf, waardoor ons gesprek stil valt. Nog steeds voel ik een grote afstand tussen mijn moeder en ik. Nog steeds heb ik het gevoel dat ze mij de schuld geeft voor de verwondingen van mijn vader. Ik zou hem graag weer willen zien, maar niet wanneer mijn moeder er ook bij is. Ik krijg alleen maar een vervelend gevoel wanneer ze erbij is.
'Ik ga donderdag denk ik even langs, dan ben ik vroeg uit.'
'Dat is prima.' zegt ze, ook zij heeft er duidelijk geen zin in om samen te gaan.

Een nieuw begin 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu