{Deel 2: Hoofdstuk 37}

751 46 31
                                    

P.o.v. Kaytlinn:

Mijn voetstappen vervagen.
Zo stil mogelijk loop ik op hem af, tot ik achter hem sta.
Mijn handen laat ik door zijn haren gaan, wat me een grom oplevert.
Met woede in zijn ogen draait hij zich om, tot hij mij ziet.

Zijn lippen vormen zich een glimlach en een kusje drukt hij op mijn lippen.
"Dag schoonheid."
Zegt hij lief en draait zijn hoofd schuin.

"Dag mister charmeur."
Ik schenk hem een knipoog, voor ik een kus op zijn lippen druk en verder door de schoolgangen begin te wandelen.

"Eerst mijn haar verpesten, dan me belachelijk maken en nu weglopen?"
Ik draai me op mijn hielen om en trek uitdagend een wenkbrauw op.

"Tja, het kan allemaal in het leven, wen er maar aan."
Voor ik weg loop schenk ik hem nog een glimlach en verdwijn de kantine in.

Zoekend kijk ik rond, tot mijn ogen de hare ontmoeten.
"Melis!"
Ik steek mijn hand omhoog en zwaai naar haar.
Ze laat een lieve lach zien en zwaait terug, voor ze me bij haar aan de tafel wenkt.

"Heb je het gehoord?"
Ik parkeer mijn tas op de tafel en kijk haar vragend aan.

"Wat gehoord? Is er wat gebeurt?"

"Ja, genoeg."
Een kleine lach siert haar lippen, als ze naar iets achter me kijkt.
Argwanend kijk ik om, tot ik zie waarom ze in deze richting kijkt.

Ik moet moeite doen om mijn lach in te houden, maar het lukt niet.
Ik proest het uit van het lachen en grijp naar mijn buik.
Dit ga je niet menen.
Wie hier verantwoordelijk voor is, is nog lang niet jarig, maar verdient een schouderklopje.

Hij speurt de kantine rond, tot zijn ogen de mijne vinden.
Iets wat me laat rillen.
"Jij."
Hij tilt zijn vinger op en wijst in mijn richting.
"Bent hier verantwoordelijk voor."
Onschuldig houd ik mijn handen in de lucht.

"Al zou ik dat heel graag willen."
Ik laat mijn handen zakken.
"Want zeg nou zelf, het is heel origineel."
Ik stel mezelf recht, zodat ik recht tegenover hem kom te staan.
"Maar ik ben onschuldig."
Een knipoog is wat ik hem schenk en met mijn vinger ga ik over zijn gezicht.

"Lekker hoor."
Ik kijk naar mijn vinger, waarop slagroom te vinden is.
"Jammer dat het bedorven is door jouw hoofd."
Walgend kijk ik naar mijn vinger en veeg het af aan zijn - nog schone - shirt.
"Mocht je de dader vinden, zou ik het fijn vinden dat je hem naar me doorverwijst. Wie weet kunnen we eens samenwerken."
Arrogant snuif ik, pak mijn spullen en loop de kantine uit.

"KAYTLINN!"
Een wel bekende stem galmt door mijn oren en laat me stoppen.
"Heb je het gezien?"
Melanie springt wild heen en weer.
Wat nou weer.
Laat er nou niet weer iets zijn gebeurt met Jake, waarvoor hij mij de schuld kan geven, àl moet ik heel eerlijk zijn, was dit wel echt geweldig.

Wat er namelijk gebeurt is, is dat iemand een taart in zijn gezicht heeft gedrukt.
Helaas voor die persoon heeft het gefaald, want zijn lelijke gezicht kon je er gewoon doorheen zien, maar toch.
Ik vind het zeer creatief.

Melanie zwaait voor mijn ogen.
"Heb je Jake zien lopen?"
Proestend zakt ze door haar knieën.
Een grote glimlach vormt zich op mijn gezicht, als ze hijgend terug komt staan.
"Hij zag er niet uit!"
Haar stem begint te piepen en een lach neemt het weer over, waardoor ik zelf ook weer in de lach schiet.

"Helaas voor die persoon heeft de actie gefaald."
Melanie stopt met lachen en kijkt me verbaasd aan.
"Zijn lelijke gezicht kwam er nog doorheen en helaas zaten zijn kleren er niet onder."

"Serieus? Hij had namelijk een vlek op zijn shirt."

Een grijns siert mijn lippen.
"Tja, slagroom is lekker, maar niet als je het van een bepaald persoon zijn gezicht afhaalt."
Melanie knijpt haar ogen samen.
Ze tuit haar lippen en zet haar vinger er tegen.

"Ik heb zo'n vermoeden dat-"
Ze haalt haar vinger van haar lip en kijkt nadenkend naar voren.
"-dat jij er iets mee te maken hebt."

Ik haal mijn schouders op, duw mijn tas wat beter op mijn schouders en draai me om.
"Misschien wel, misschien niet."

Met mijn handen in mijn zakken en een gezicht wat op onweer staat, strompel ik mijn kamer uit.
Ik storm de lege gangen over, op weg naar de kamer van Jake.
Als hij hier wat mee te maken heeft, is hij nog niet jarig.
Zeker niet.
Laten we zeggen, dat hij dan nooit meer jarig kan worden, want op dit moment heb ik moordneigingen.

Mijn vuist steek ik uit naar de deur en begin er op te bonken.
"Doe die deur open!"
Boos en ongeduldig wacht ik op het klikje, wat bevestigd dat de deur open gaat, maar hij komt niet.
"Fijn."
Ik zucht luid en zet een stap naar achter, voor ik mijn voet met veel geweld omhoog gooi en de deur in trap.

"Wat the fu-"

"Fuck, ja hoi."
Mijn droge stem en nonchalante houding bevalt hem niet.
Hij staat op vanaf zijn bed en kijkt van mij naar de deur en weer terug.

"Die deur ga jij betalen en wat the fuck heb jij gedaan met je haar?"
Hij steekt zijn hand uit, om een pluk vast te pakken, maar ik sla zijn hand weg.

"Niet aanraken. Ik hoef jouw bacterie niet."
Ik snuif luid en zet mijn handen in mijn zij.
"Je kan maar beter toegeven dat jij het hebt gedaan, anders word je niet meer jarig."

Zijn wenkbrauwen trekt hij samen en een denkrimpel vormt zich op zijn gezicht.
"Eerst ik, toen jij."
Vragend kijk ik hem aan.
Eerst ik, toen jij.
Wat bedoelt hij daarmee?
"Eerst ik, toen jij."
Hij begint luider te praten.
"Iemand doet dit met opzet."

"Wat bedoel je?"

"Jou laten denken dat ik het ben en mij laten denken dat jij het bent."
Hij zet zijn hand tegen zijn kin.
"Maar wie?"

"Ik."
Een akelige stem laat zich achter ons horen.
Ik draai me op mijn hielen om en kom oog in oog te staan met een verschrikkelijk persoon.

"Tuurlijk."
Ik rol mijn ogen en gooi mijn handen in de lucht.
"Laat het jou eens niet zijn."

---

OMG NOG 500 LEZERS EN IK HEB DE 100.000!! 😃😃

Soccer Bitch Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu