005

100 18 3
                                    

"Ik wacht hier op je", zei ik tegen mijn moeder die met een zuster meeliep. We waren naar het ziekenhuis gegaan, mijn moeder moest wat testen afleggen. Ik pakte een krant en wachtte in de wachtkamer tot mijn moeder klaar was.

Na een half uurtje kwam ze naar buiten, gevolgd door een gezicht dat mij bekend voorkwam. Het was de jongen die mij gisteren had geholpen. Ik probeerde zijn blik te ontwijken maar hij had me al gezien. Hij had en witte labjas aan, ik vroeg me af of hij hier werkte. Dat was wel logisch, het is een Israëlitisch ziekenhuis en hij kwam zojuist met mijn moeder naar buiten. "Mama, is alles goed gegaan?' vroeg ik terwijl ik haar hand vastpakte. "Het gaat goed lieverd, ik moet alleen nog wat meer testjes afleggen", zei ze. "We moeten een foto maken van haar hart, dat kan ze nu nog doen", zei hij in het Arabisch. Er kwam een zuster naar ons toe. "U kunt met haar mee", zei hij tegen mijn moeder. Ze knikte en liep weg. "Hoi", zei hij. Ik keek hem aan zonder iets te zeggen. "Je herkent me wel hé", zei hij in vloeiend Arabisch, wat me verbaasde want zijn Arabisch klonk beter dan de meeste Israëliërs. Ik knikte. Hij ging naast me zitten. "Gaat het al wat beter met je?" vroeg hij. "Ja het gaat beter, bedankt voor je hulp", zei ik. "Geen dank. Ik vind dat ik op zulke momenten altijd moet ingrijpen. Ik snap niet waarom er zoveel haat is", zei hij. Ik knikte. "Ik heet Samuel", zei hij en stak zijn hand naar me uit. Aarzelend keek ik naar zijn hand maar schudde hem alsnog. "Layla", zei ik. "Aangenaam. Ik moet weer aan het werk. Het was fijn je te zien, Layla, en het zal niet de laatste keer zijn. Ik begeleid je moeder, dus al haar behandelingen en controles zullen door mij gedaan worden de komende tijd", zei hij. Ik knikte."Ik ga weer verder, als we klaar zijn komen we naar je toe", zei hij en liep weg. Ik keek hem na. Voor het eerst in lange tijd had ik een heel vreemd gevoel. Het gevoel dat verdween na de dood van mijn vader en Latif en de afwezigheid van mijn broertje, ik voelde me veilig. Hij heeft mij beschermd op een moment dat ik dacht dat mijn leven zou eindigen, maar dankzij hem leef ik nog.

---

Ik plofte neer op de bank. Na een lange dag in het ziekenhuis zijn we eindelijk thuis. Mijn moeder slaapt, ze was uitgeput. Ik maak me zorgen om haar. We kregen net te horen dat ze een hartritmestoornis had, haar hart kan te snel of te langzaam kloppen wat haar leven in gevaar kan brengen. Ik pakte haar papieren bij elkaar en keek erdoor heen. Mijn blik viel op één van de papieren. "Samuel Polak", stond erboven. Mijn hart klopte sneller en ik kreeg een gek gevoel in mijn buik bij het lezen van zijn naam. Ik schudde die gedachtes van me af en deed de papieren weg. Het verbaasde me dat ik zo kon nadenken. Ik dacht aan hem omdat hij me gisteren heeft gered en omdat hij voor mijn moeder zal zorgen en om geen enkele andere reden. Ik sloot mijn ogen en zag zijn gezicht voor me. Snel opende ik ze weer. Ik stond op en liep naar mijn kamer. Ik heb afleiding nodig, ik kan niet de hele dag aan hem zitten denken, ik ken hem niet eens. Ik belde Dina op maar kreeg haar voicemail te horen. Ik besloot bij haar langs te gaan. Ik kleedde me om, pakte mijn mobiel en sleutels en vertrok.

De prijs van liefde - PalestinaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu