part 39

987 43 6
                                    

In shock kijk ik naar Jensen die voor me staat.

'Waar ben je mee bezig?' vraagt hij. Ik open mijn mond maar er kwam geen geluid uit.

'Geef dat maar hier voor er ongelukken gebeuren.' zegt hij en neemt het pistool uit mijn handen. Ik zie hoe hij de veiligheid af zet. Langzaamaan besef ik wat er aan de hand is.

'Jij klootzak.' sis ik en geef hem een vuistslag op zijn kaak.

'Dat heb ik verdient.' zegt hij en houdt zijn kaak vast. Ik raap snel mijn pistool van de grond en steek het waar het hoort. Daarna zie ik hoe Harry met grote ogen naar het tafereel kijkt. Mijn ogen worden groot en ik ren snel op hem af.

'W-w-w-waarom heb jij een pi-pi-pistool?' vraagt hij stotterend. Een traan rolt over mijn wang.

'Het spijt me Harry.' zeg ik en neem zijn hoofd in mijn handen. Hij schudt zijn hoofd en neemt een stap naar achteren.

'Wat is hier aan de hand?' vraagt hij. Ik adem diep in.

'Jensen!' roep ik dan voor mijn baas. Binnen een paar seconden staat hij naast me.

'Wat is er?' vraagt hij.

'Wat moet ik zeggen?' vraag ik.

'De waarheid.' zegt hij.

'Maar je regels dan?' vraag ik verward.

'Je weet goed genoeg wat er dan gebeurd.' zegt hij. Ik schud mijn hoofd.

'Ik kan hem hier niet bij betrekken, alsjeblieft Jensen.' zeg ik. Jensen zucht en trekt me in een knuffel.

'Dat zou ik je niet kunnen aandoen, Harry staat onder mijn bescherming oké, dat kan ik het meisje dat ik als een dochter zie niet aan doen.' zegt hij. Ik hou me vast aan hem.

'Dankje Jensen, je bent het dichtste bij een vader dat ik kan krijgen.' zeg ik tegen hem.

'We zijn familie Caroline en familie eindigt niet in bloed, maar praat nu met hem.' zegt hij en laat me los. Als Jensen eenmaal weg is kijk ik Harry ongemakkelijk aan.

'Wat was dat allemaal Caroline? Waarom heb je een pistool? Wie is die Jensen eigenlijk?' vraagt Harry. Ik zucht en ga dichter bij Harry staan.

'Ik moet je dringend iets vertellen.' zeg ik en neem zijn handen vast.

'Wat is er aan de hand?' vraagt hij.

'Beloof je me dat je me niet zult haten?' vraag ik.

'Ik kan je nooit haten.' zegt Harry en glimlacht naar me. Ik haal diep adem.

'Ik, ik ben een huurmoordenaar Harry.' zeg ik in één adem. Harry zijn ogen worden groot en hij neemt een grote stap naar achteren.

'Dat kan toch niet?' vraagt hij met trillende stem. Een traan glipt uit mijn ooghoek.

'Alsjeblieft, haat me niet.' smeek ik hem.

'Ik haat je niet, ik heb gewoon tijd nodig oké?' zegt hij. Ik knik en kijk hem na als hij weg loopt. Ik kijk naar de hemel en zie hoe die al grijs is. Niet veel later begon het te regenen.

'Geweldig, rot weer om bij mijn rot humeur te passen.' mompel ik. Ik kijk naar mijn tas die nog in het gras lag. Gelukkig was die waterdicht en kon mijn mobiel dus niet nat worden en kapot gaan. Ik zucht en voel hoe de regendruppels over mijn gezicht stromen. Hoe ze vermengden met mijn tranen. Ik had het nu echt wel verprutst, Harry zou me nooit meer willen zien. Maar hij stond nu wel onder bescherming van Jensen, dus dat was goed niet? Ik spreid mijn armen en leg mijn hoofd in mijn nek zodat ik de druppels goed op mijn gezicht kon voelen. Ik liet de regen mee nemen. Kon ik niet zoals die druppels zijn? Ze vielen nooit alleen, ze waren altijd met elkaar tijdens die val, tot op het einde dat ze uiteen spatte. Dat wou ik ook met Harry, dat hij altijd bij mij zou blijven, maar dat zou nu niet kunnen. Opeens hoor ik vaag iemand mijn naam schreeuwen. Ik kijk op en zie Marcus naar me toe lopen.

'Alles oké?' vraagt hij als hij bij me staat.

'Harry leeft nog.' zeg ik.

'Ik weet het, Jensen heeft me alles uitgelegd.' zegt hij.

'Alles?' vraag ik.

'Ja, dat hij het enkel heeft gedaan om jou te testen. Hij wou zien hoe betrouwbaar je was.' zegt hij. Mijn verdrietheid maakte plaats voor woede.

'En hij kon dat niet anders doen?' vraag ik mijn stem vol met woede.

'Ik weet het niet, maar ik ben blij dat hij je heeft tegen gehouden, maar als je Harry niet hebt gedood, waar is hij dan?' vraagt Marcus. Ik zucht.

'Ik heb hem alles gezegd, maar hij is weg, hij heeft tijd nodig.' zeg ik.

'Ja en?' vraagt Marcus.

'Wat? Ik kan toch niet zomaar achter hem gaan? Ik moet zijn keuze toch respecteren?' zeg ik.

'Oh Caroline, lieve lieve Caroline, ga achter hem aan, anders raak je hem kwijt.' zegt Marcus. Ik geef hem snel een knuffel en pak dan mijn tas. Snel doe ik de capuchon van mijn jas over mijn hoofd en snel ren ik naar de plaats waar ik moest zijn, Harry zijn appartement. Marcus had gelijk, ik kon Harry niet zomaar laten gaan, hij behoorde in mijn leven. En ik ging mijn werk daar niet meer tussen laten. Als ik bij het appartementengebouw aankom zie ik de deur open staan. Ik glip binnen en neem snel de trappen tot ik ben waar ik moet zijn. Voor het nummer van het appartement stop ik en klop ik op de deur. Dit moment was heel belangrijk.

I kill people for a livingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu