Hoofdstuk 14

108 9 0
                                    

Fenya

Een warme glimlach verschijnt er op mijn gezicht. We hebben onze ouders gevonden. Eindelijk. Iemand zo als ons, iemand die ons begrijpt. Maar dit fijne moment wordt al gauw verstoord door een harde klap, die gevolgd wordt door een nieuwe klap. "Zemiro", mompel ik vol walg. "Heb je me gemist?", grijnst hij. "Nee, niet echt". "Weet je wat nou jammer is? Jullie hebben jullie ouders net gevonden, of jullie moeten binnen een paar dagen afscheid van hun nemen!". Hij grijnst. Ugh, ik wil die grijns van zijn hoofd afkrabben. Ik ga in de aanvalspositie staan, met mijn handen zijn kant op gericht. Ik ren op hem af. Met een handbeweging heeft hij ons tegen de muur aangeblazen. Ik sta snel op en vuur ijspegels op hem af. Felicia maakt een tornado. Maar ook dat is binnen een handbeweging verdwenen. "Dag dag, maak maar alvast een mooie tekst voor op jullie grafstenen, misschien iets zoals; 'godzijdank hebben jullie die strijd met die geweldige Zemiro verloren en is het rijk nu voor hem, S.I.H (stres in hel)". Daarna verdwijnt hij in zwarte rook. "Meiden, jullie moeten trainen voor de grote strijd, en jullie moeten vandaag beginnen", zegt mijn moeder, terwijl ze ons ernstig aankijkt. "Mogen we eerst weten hoe jullie heten?", vraagt Felicia voorzichtig. "Ohja, Tuurlijk! Ik ben konining Helena en dit is koning Arthur, en vanaf nu zijn jullie prinses Fenya en prinses Felicia", zegt ze lachend. Ik glimlach. "Ik zal jullie de trainingszalen laten zien", zegt mijn vader. We lopen nieuwsgierig achter hem aan. Na een tijdje komen we aan bij zeven grote deuren, met grote ramen er in. Mijn vader wijst naar de eerste grote deur. "In deze zaal trainen de mensen met aardekrachten". Hij wijst naar de volgende zaal. "Hier trainen de mensen met waterkrachten". Dan knalt er een vuurbal tegen het raam, van de deur waar ik naast sta. "En hier zeker de mensen met vuurkrachten", grinnik ik. Felicia lacht. "Inderdaad, die mensen moeten nog heel wat leren zie ik", grijnst hij. Hij wijst naar de vierde deur. "Hier trainen de mensen met lucht, hier mensen met krachtvelden, hier de lova's en hier de mensen zonder krachten. Ik knik. Dan weet ik dat ook weer. Ik wil net een trainingszaal binnen lopen als mijn vader mij tegen houdt. "Wacht, ik laat jullie eerst jullie kamers zien". Ik knik en volg hem. We lopen een trap op en daarna nog een. Na voor mijn gevoel driekwartier trapgelopen te hebben, komen we eindelijk bij twee mooie deuren aan. Ik open voorzichtig de deur en kijk naar binnen. Ik kom in een prachtige kamer terecht. Er staat een 3 persoons bed lijkt wel, met leuke sierlijke kussentjes. Er is ook nog een heel groot raam, met een vensterbank, waar kussens op gelegt zijn, zodat je er op kan zitten. Verder is er nog een make-up tafel met stoel, een inloopkast en een badkamer. Met een luxe bad, en een aparte douche. Als ik de badkamer weer uitloop, hangt er een trainingspak over de stoel. Ik sluit de deur en draai hem opslot. Ik kleed me om, en bekijk mezelf in de spiegel. Prima. Ik loop mijn kamer uit, en zoals verwacht, verdwaal ik. Na een kwartier rondgelopen te hebben, kom ik eindelijk bij de trainingszalen uit. Ik besluit te beginnen bij de zaal voor mensen met krachtvelden. Ik probeer de deur te openen, maar dat gaat hij niet. Ik zucht geërgerd en geef een harde ruk aan de deur. Maar tevergeefs, er gebeurt niets. Dan voel ik een warme energie door mijn lichaam stromen. Met een klap knalt de deur open. "Gaaf", mompel ik en ga naar binnen. Daar tref ik een muur van schuimblokken aan. Binnen een seconden heb ik het met mijn krachtveld weggeblazen. Ik loop naar de volgende muur, opgestapelde bakstenen. Ik laat mijn krachtveld weer komen, en blaas de muur omver. De volgende muur is van metaal. Zo te zien is het een sterke muur, want er zitten maar een een paar krassen op. Ik sluit mijn ogen en probeer zo veel mogelijk kracht uit mijn lichaam te halen. Met een grote snelheid komt mijm energie op de muur af. Met een harde klap valt hij om. Ik knik tevreden en loop naar de volgende zaal. Aarde. Daar doet een meisje, waarschijnlijk ongeveer even oud als ik, haar best om een boom uit de grond te laten komen, wat haar niet helemaal lukt. Er komt alleen een klein plantje uit de grond. Een groepje jongens lacht haar uit. "Kun je niet eens een boom laten groeien, als je zo doorgaat, overleef je de strijd tegen Zemiro nooit", proest er eentje uit. Hij laat een boom in de vorm van een hand, uit de grond komen die haar stevig vasthoudt, en haar in de lucht laat zweven. "Laat me los!", roept ze boos. Ze proesten het uit. "Laat haar gaan!", zeg ik zo kalm mogelijk. Ze kijken allemaal mijn kant op. "Nee", grijnst hij. "Laat haar gaan", zeg ik nogmaals. Hij laat haar met een klap op de grond vallen en loopt dreigend mijn kant op. Hij staat nu een meter van mij af. Slim, want dichterbij zou ik niet komen. "Je verpest de lol, trut", sist hij, terwijl hij nog een stap dichterbij zet. Hij probeert mij te pakken, met zijn oh zo geweldige boomhand, maar ver komt hij niet. "Dat zou ik niet doen als ik jou was", zeg ik, als hij dikke takken op mij af wil vuren. "Wat wil jij er tegen doen, nieuwe slappeling". Hij luisterd niet en gooit ze mijn kant op. Met een handbeweging van mij, vallen ze allemaal weer op de grond. Hij knipperd verbaasd, maar herpakt zich snel weer. "Is dat het enige wat je kan?", zegt hij uiteindelijk. Als ik zie dat hij weer een stap dichterbij wil komen, maak ik snel ijs tussen onze voetenruimte in. Hij glijdt uit, en valt met een harde klap op de grond. "Hoe de..", verder komt hij niet, want ik gooi een hele grote waterlading over zijn lichaam heen. Met een beetje behulp van mijn luchtkrachten, schuif ik hem een paar meter naar achter. Hij wilt iets zeggen, maar ik ben hem voor. "Zoek geen ruzie met de prinses van Santaria", zeg ik, terwijl ik naar het meisje toe loop.

Hey guys! Extra lang hoofdstuk💕

Purple EyesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu