Wat doe je me aan?

44 1 1
                                    

Connor's p.o.v.

Eerst verschijnt ze onwetend in mijn leven, word ik verliefd op het mystrieuze meisje, serieus ik ben echt hard voor haar gevallen. En dan verschijnt ze in het kantoor van mijn vader, haar oom, mijn nichtje. Verdomme, ze is familie. Waarom zag ik het niet meteen? Ze lijkt zoveel op mijn oom en tante. Ik lig al uren wakker in mijn bed aan haar te denken. Ze is hier pas 1 week, en nu al ben ik mijn hart verloren aan mijn nichtje. Ik weet dat het niet verboden is, maar het lijkt me gewoon niet wat. Familie is familie, met familie hoor je geen liefdesrelatie te hebben, dat is gekkenwerk. Damn, waarom is ze nou mijn nichtje? Er klopt zachtjes iemand op de deur, ik doe open. Desteny. Ze bekijkt me. Ik bekijk haar, heeft ze nou gehuild?

'Mag ik binnen komen?' Vraagt ze zacht, ik knik en laat haar binnen. 'Was je nog wakker?' Vraagt ze zodra de deur weer dicht is. Ik knik en doe het licht aan. Ze heeft zeker weten gehuild. 'Ja, ik kon niet slapen.' Ik kijkt op. 'Heb je gehuild?' Ze knikt en ik loop naar haar toe. 'Waarom?' Ze lijkt in gedachten verzonken en ik vraag ke af of ze het me gaat vertellen, of ik het waard ben. Ik hoop dat ze me vertrouwd en het me vertelt. 'Des?' Ze kijkt op, ze huilt alweer. 'Je huilt alweer, Des. Waar denk je aan?' Waarom huilt ze zo vaak, wat zit haar dwars? Wat houdt haar bezig? Ze zucht, volgens mij heeft ze een beslissing genomen.

'Ik had een nachtmerrie, een herinnering, het laat me niet meer los...' Ik kan me niet meer beheersen en sla mijn  armen stevig om haar heen. Ik weet niet wat ze allenaal heeft meegemaakt,maar ik wil dat ze weet dat ik er voor haar ben. Familie of geen familie. Ze blaast haar adem uit.

'Waar ging je nachtmerrie, euh, die herrinering over?' Vraag ik, ik zie wel of ze het wil vertellen, als ze niet wil praten kan ik dat begrijpen. Ze slikt. 'Wil je het me vertellen?' Ze knikt, daar ben ik blij om. Ze vertrouwd me, ze wil me vertellen waar ze mee zit. Ik heb geen idee waarom, maar ik voel me speciaal.

'Maar je moet me beloven dat het niets veranderd tussen ons.' Mompelt ze, natuurlijk niet.

'Dat beloof ik, lucht je hard, Des.' Ze loopt van me weg en gaat op mijn bed zitten, ik ga naast haar zitten.

'Ik ben een moordenaar.' Zegt ze zacht. Ik ben vervaasd, heel verbaasd, maar laat het niet merken. Volgens mij overdrijft ze.

'Dat geloof ik niet, Des.' Zeg ik. Dat kan ik niet geloven, ik wil een hamd op haar schouder leggen, maar zij springt op.

'In mijn heinnering vermoorde ik er twee, toe was ik elf, Connor. Ik zat daar al vanaf mijn zesde bij. Ik ben een moordenaar!' Ik sta op. Damn, dat is wel bewijs, nog steeds vind ik haar geen moordenaar, dat kan im niet.  Liefde maakt blind zeggen ze, hè?

'Nee, Desteny. Je wás een moordenaar, als je dat al ooit geweest bent.' Ik kijk haar recht aan en zij kijkt recht terug. Bijna verdrink ik in haar ogen en ik zie dat ze twijfelt aan mijn woorden. Dan knikt ze, één keer.

'Bedankt Connor.' Mompelt ze. Ik omhels haar weer.

'Ach ja, waar zijn vrienden en familie voor?' Zeg ik. Al wil ik zoveel meer, ik moet het er maar mee doen. Ze lacht, ik houd van haar lach. 'Je mag blijven als je even niet alleen wil zijn, ik kan begrijpen dat je dat niet wil.' Het is mijn mond al uit voor ik er erg in heb.

'Dank je, ik wil inderdaad niet alleen zijn.' Mompelt ze in mijn shirt. Ik ben blij dat ik het heb gezegd.

'Geen probleem, ik ga wel op de grond.'

'Ben je gek? Ik slaap op de grond, maat. Dit is jouw kamer, geef mij maar een fleecedeken en een kussen, ik slaap overal.' Ik staar haar een tijdje aan en knik dan toch. Wat zij wil, dan bedenk ik mij dat ze vast wel erger gewend is.

'Wat jij wil.' Mompel ik, ik loop naar de kast en gooi haar een kussen en een fleecedeken toe, ze gaat liggen op mijn hoogpolige tarpijt legt haar kussen en deken goed, zodra zij goed ligt doe ik het licht uit en kruip ook in mijn bed. 'Slaaplekker, Desteny.' Zegt ik slaperig.

'Slaaplekker, Connor.' Mompelt ze. Ze is nu zo dicht bij, zo dicht bij mij. Ik doe mijn ogen dicht en rol op mijn zij. Komt het toch nog van pas dat Homer en ik zo close zijn, we zijn een tweeling, en na een nachtmerrie komen we altijd bij elkaar, of als de een een slapeloze nacht heeft. Zo werkt het nu ook met Desteny, voor mij althans. Nu zij op de grond ligt overmand de slaap me en ben ik nog eerder in slaap dan zij.

Wanneer ik wakker word slaapt zij nog, ik besluit maar te gaan douchen. Het warme water maakt me wakker, straks maar koffie om de rest van de slaap weg te krijgen. Ik zucht, snel droog ik me af en kleed me aan, wanneer ik mijn kamer in loop is zij net wakker. Ze kijkt me even verward aan, zelfs als ze net uit bed komt is ze knap. Ik moet stoppen me zo te voelen. Dit is niet goed. Ze is familie. 'Goeiemorgen.' Mompelt ze, ik grijns. 'Morgen.' Ze lacht en staat op. 'Bedankt, voor vannacht.' Zegt ze. 'Ik ga me ook maar eens klaarmaken.' Ik kijk op de wekker en zie dat het nog vroeg is. 'Geen probleem, enne ik zou opschieten als je wilt douchen, Homers wekker gaat over tien minuten en vijf minuten later is de badkamer van hem.' Ze lacht weer en knikt. 'Dank je.' En weg is ze, ik pak mijn tas in en ruim wat op, haar geur hangt in mijn kamer. Het zou me niets moeten schelen, maar dat doet het wel. Wat doet ze met me? Ik hoor het water lopen, gestommel op de gang. Ik loop de gang op en zie Homer met zijn slaaphoofd. Ik grijns. 'Hé broertje, ik denk dat je nog even zal moeten wachten, Des staat onder de douche.' Hij gromt.

'En hoe weet jij dat?' Slimmerd, cerraad ik mezelf bijna. 'Ze stond te wachten, ze ging na mij naar binnen.' Een paar seconden later gaat de deur open, zij is snel. Homer en ik staren haar aan. 'Hé, Homer. Je broer zei al dat je om een vaste tijd douched.' Ze bekijkt hem beter en lacht dan. 'Ga maar snel slaapkop.' Hij blijft haar aanstaren terwijl hij langs haar loopt, in voorbij gaan prikt hij plagerig in haar buik, ze geeft geen kik. 'Dank je, Des.' Deur dicht, we staan alleen in de gang. 'Heb je je gehaast zodat hij niet hoefde te wachten?' Vraag ik verbaasd. Ze haalt haar schouders onverschillig op. 'Ik heb me niet gehaast, ik ben gewoon snel.' Ik kijk haar spottend aan. 'Ik heb me niet gehaast, ik heb er alleen rekening meegehouden.' Zegt ze toonloos. Er zit haar iets dwars. Ze loopt zonder iets te zeggen haar kamer in. Niet veel later is ze terug. Haar haar in een vlecht, en haar rugzak hangt op 1 schouder, ze kijkt me vragend aan. Ik knik, loop mijn kamer in, pak mijn tas en loop terug. Samen lopen we naar beneden. Er staat politie in de gang rond te kijken, wat doet de politie hier in vredesnaam?

Hope you like it vote comment plz

De geheimen van mijn leven.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu