Familie

41 3 0
                                    

Gelukkig gaat de rest van de week snel voorbij, ik volg mijn lessen, maak huiswerk, denk na, maak korte nachten en wacht tot meneer Novarosa naar mij vraagt. En dat doet hij, indirect, een week naar mijn komst. "Novarosa, naar directeur Novarosa." Galmt het door de lange stille gang, de lessen zijn voorbij en ik dwaal door de lege gangen. Ik loop naar het kantoor van directeur Novarosa, ik ben er al een paar keer langs gelopen. Wanneer ik de gang in loop hoor ik de deur dicht gaan, ik blijf in hetzelfde tempo lopen en besef pas wanneer ik de deur achter me dicht doe dat ik niet de enige Novarosa ben hier. Homer en Connor zitten in de twee stoelen die voor het bureau staan en mijn oom zit erachter. Fuck this, damn shit. 'Pardon?' Doorbreekt mijn oom mijn razende gedachten, hoe kan het dat ik niet weet hoe de broer van mijn vader heet? 'Wie ben jij?' Mijn neven kijken me verrast en vragend aan. Ik kijk op, we hebben dezelfde ogen, we staren elkaar even aan. 'Je lijkt op je broer.' Mompel ik geluidloos, toch lijkt hij mij te verstaan. 'Jij ook, en ook op Piper.' Zegt hij. Hij staat op. Ik lach wrang. 'Ik weet het.' Zeg ik. Hij loopt naat me toe en steekt zijn hand uit. 'Ik ben Miquel Novarosa, Mitchel's broer.' Zegt hij, ik knik en neem zijn hand aan. 'Desteny Novarosa, Mitchel's en Piper's dochter.' Zeg ik. 'Leuk je weer eens te zien, je bent gegroeid.' Zegt hij, mijn neven lijken verbaasd, en staren ons aan. 'Je zult je mij waarschijnlijk niet herinneren, ik heb je vijftien jaar geleden voor het laatst gezien.' Ik lach wrang, alweer. 'Al was het tien jaar geleden, ik herinner me bijna niets, alleen de nacht van hun dood.' Zeg ik bitter. Ja, er komen steeds meer herinneringen terug, maar ik ken nog steeds alleen maar de grote lijnen. 'Wat is er met je gebeurd?' Vraagt Miquel. 'Iedereen dacht dat je ook vermoord was.' Ik haal mijn schouders op. 'Ik heb geen idee, het enige wat ik me herinner zijn mannen in zwarte pakken in donkere ruimtes en voetbalwedstrijden.' Zeg ik. Hij neemt mij in zich op. 'Toch lijk je redelijk in orde.' Ik knik, gelukkig wel. 'Pap, wat the hell is dit?' Vraagt Homer. 'Dit is jullie nichtje, Desteny.' Zegt hij. Nee, echt? 'We kennen haar.' Zegt Connor kil.

'Het spijt me, jongens. Ik wou niet tegen jullie liegen, maar ik kon de waarheid ook niet vertellen. Ik wist niet of het waar was.' Zeg ik, ik weet dat ik ze gekwetst heb, maar ik kon de waarheid ook niet onder ogen zien. 'We zijn blind, broertje.' Zegt Homer. 'Check die overeenomsten.' Beide jongens bekijken me. 'Inderdaad, we zijn blind.' Bevestigd Connor. 'Ik had het kunnen weten, ze gaat zo vaak naar dat portret.' Mijn oom pakt een stoel van de zijkant van zijn kantoor en zet die naast de andere twee voor zijn bureau. 'Ga zitten.' Zegt hij terwijl hij weer terug gaat zitten in zijn stoel, ik ga zitten op de stoel die hij vooor mij klaar heeft gezet, naast Homer. 'Ik vraag me serieus af hoe ik dit niet heb kunnen weten.' Ik aarzel wanneer hij dat zegt.

'Meneer Delgamo heeft me opgewacht toen ik hier werd gerdropt, vorige week.' Zeg ik. Ik zwijg over het feit dat ik weet dat hij iets met mijn verdwijning te maken heeft, dat hij de man kent die achter de hele actie zat.

'Echt waar?' Miquel lijkt echt verward. 'Misschien moet ik mij eens verdiepen in zijn werk, ik heb al een tijdje het gevoel dat hij achter mijn rug om werkt.'

'Ik heb het idee dat hij gevaarlijk is, of  gevaarlijke contacten heeft.' Zeg ik twijfelend.

'O, ja? Vanwaar dat idee?' O, f*ck, nu moet ik ze het wel vertellen. Ik zucht.

'Hij was op mijn kamer toen ik bij kwam met een man wiens stem me bekend voor kwam.' Zeg ik terwijl ik nergens naar kijk.

'Een stem uit het verleden?' Momeplt Connor, ik lach moeizaam. 'Zoiets is het wel.'

'En dat was voordat ik kwam?' Vraagt hij, ik knik. 'Dan is dat de reden dat ik niet eerder naar binnen mocht.'

'Waarschijnlijk wel.' Antwoord ik.

'Zoals ik al zei, ik ga er achteraan. Maak je geen zorgen, hier ben je veilig.' Ja, dat zal. Ik dacht ook dat ik veilig was bij mijn ouders. Niet dus, maar goed. Als hij het wil. Ik knik. Voor de rest praten we nog wat met zijn vieren en op de helft van het gesprek komt mijn tante er ook bij. Die, moet ik zeggen, erg verbaasd was mij te zien zitten daar.

Ik loop weer eens door de gangen, het is een uur na het gesprek met mijn familie. Het was verwarrend, iet wat schokkerend, maar vooral verwarrend. En daar stond hij, Junio. Tegen de muur geleund met zijn armen over elkaar geslagen. Ik verstijf midden in een beweging.

'Hey.' Zegt hij zacht, hij staat op een paar meter afstand van mij. 'Hallo?' Argwaan is in mijn stem te horen, en dat terwijl ik toch iets heel anders voel. 'Hoeveel herinner jij je nog van je tijd voor dit internaat?' Mijn mond valt bijna open, ik trek mijn gezicht strak.

'Wat kan jou dat schelen?' Vraag ik. 'Ik heb me in mijn eerste jaar hier niets van mijn leven kunnen herinneren. Nu weet ik nog steeds niet veel, maar het komt langzaam terug.' Verbazing en ontzetting razen door mijn lichaam. Zou hij het menen? 'En wat intresseert mij dat?' Het klinkt arrogant, zo bedoel ik het niet. Zijn zelfvertrouwen zakte gelijk weg. 'Je bedoelt dat...' Stilte. 'Vergeet het.' Hij loopt weg, dat is niet goed. Fuck it! 'Junio?' Hij verstijft en kijkt over zijn schrouder naar mij. 'Het spijt me, zo bedoelde ik het niet. Je overvalt me ermee.'

'Dus je geeft toe dat je je ook niets meer herinnerd?' Ik knik aarzelend. 'Ik weet inmiddels de grote lijnen van de eerste zes jaren van mijn leven, de rest is nog vaag.' Hij knikt begrijpend. 'Ik ken de eerste zes jaar van mijn leven bijna helemaal, de rest de grote lijnen.' Ik knik. 'Ga je mee naar buiten?' Vraagt hij na een korte stilte. Ik schud mijn hoofd. 'Nee, ik denk dat ik maar weer eens terug moet naar Connor.'

'Is hij je vriendje?' Ik begin te lachen, het is dat hij het niet weet. 'Niet dat het jou wat aan gaat maar nee, zie je later.' HIj knikt en ik loop hem voorbij. Zou hij het menen? Zou hij echt alleen nog maar de grote lijnen van zijn leven weten? Ben ik niet de enige? Zouden het dezelfde zijn geweest? Wat hebben ze met ons gedaan? Met mij? Ik loop naar de eetkamer en ga aan dezelfde tafel zitten. Robin, Cia, Zoraya en Stephan zitten er al, je zou het zelfs de meiden kunnen noemen. Ik hoop dat de jongens zo ook komen...

De geheimen van mijn leven.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu