Mysterious POV
Constantine Franklin was niets verandert.
De laatste keer dat ik he had gezien was inmiddels al een paar decennia geleden maar hij droeg nog steeds dezelfde belachelijke kleding, bijna alsof hij uit het sprookje van Alice in Wonderland was gestapt met die hoge, paarse hoed en gescheurde pak die deze nacht groen met paars kleurde.
Hij ontving ons vrolijk, achter hem stond een vrouw in ouderwetse jurk. Haar vel, voorzien van allerlei soorten huidtinten was amateuristisch aan elkaar genaaid en ik besefte me dat de verhalen over zijn nieuwe creatie wel waar moesten zijn.
‘Wat ontzettend gezellig om jullie hier te ontvangen.’ Zei hij, zijn stem kraaiend als dat van een klein kind. ‘Maar vanwaar het genoegen?’
‘Volgens bronnen ben jij de aangewezen persoon om ons meer te vertellen over de zoon van de Duivel.’ Sprak onze leider kalm. Zijn charisma was statig terwijl hij Constantine scherp in de gaten hield.
Constantine hield zijn hoofd schuin. ‘Welke bedoel je precies?’ En toen begon hij zo hard te schaterlachen dat ieder ander mens er door gestikt zou zijn.
Ik ontblootte mijn tanden en deed een stap naar voren. ‘Je weet best welke we bedoelen.’
Constantine keek me aan en begon nog harder te lachen. ‘Nou, in ieder geval niet de oudste, of wel soms?’
Ik haalde uit maar onze leider was zo snel dat hij me blokte en weg duwde. ‘Gedraag je.’
Grommend werd ik achteruit getrokken door een van de anderen, die me bestraffend aankeken. Misschien hadden ze gelijk maar die vuile alchemist verdiende voor die opmerking een klap in zijn afgestorven kop.
‘Luister heren,’ Zei Constantine, zich niets aantrekkend van het meisje in ons genootschap. ‘Ik kan jullie echt niet verder helpen, hoe graag ik ook zou willen.’
‘Hij zou hier wonen,’ Bracht Ze naar voren. Haar ogen vlammend als hete kolen.
‘Wie?’ Constantine lachte uitdagend, zich zeer bewust van het uitdagen wat hij deed.
‘Benjamin Richards.’ Onze leider onderbrak Haar en schoof haar naar achter de groep in.
‘Oóóh!’ Constantine lachte en klapte in zijn handen.
Daarna stopte hij abrupt met lachen en met een stalen gezicht zei hij. ‘Nog nooit gezien.’
‘Dit ga je niet menen!’ Schreeuwde ik woedend uit. ‘Die man is knetter. We moeten het uit hem zien te krijgen met geweld!’
En meteen stond ze voor hem, de verschillende lappen van haar huid hadden een sterk contrast met de felle kleding van haar Maker.
Een mes, lang en puntachtig straalde in het vage licht. Ze ontblootte haar tanden en gromde als een dier.
Ik haalde naar haar uit op hetzelfde moment als zij dat deed en haar mes raakte mijn onderarm, sneed door het vel tot in het bot maar ik gaf geen krimp en sloeg haar tegen een van haar olijfkleurige huiden bij haar sleutelbeen.
Ook zij gaf geen krimp en sprong weer op me af.
‘Raven, liefje. Dat is geen manier om gasten te ontvangen.’ Zong Constantine en hij pakte haar hand en trok haar weer naar binnen. ‘Zet jij wat thee? Onze gasten zijn nogal gevoelig voor het weer, dus misschien willen ze binnenkomen.’
‘Geen denken aan,’ Blies ik.
‘Alsjeblieft,’ Bestraffend keek de leider me aan. ‘Stop de drama.’
Daarna draaide hij zich naar Constantine om. ‘Een andere keer misschien. Het wordt al laat. Misschien zorgt de tijd dat je het onderwerp Benjamin Richards wat beter haar overdenken.’
‘Ja ja,’ Stemde hij in. ‘Ik ben tenslotte al een paar eeuw oud, dan wil je dingen nog weleens vergeten. Maar nu we toch bezig zijn. Misschien kun je dat halfbloedje van je op agressie training doen. Raven en ik zijn erg tegen geweld.’
‘Daar zullen we beter aan werken.’ Beloofde hij hem. ‘Bedankt voor uw tijd.’
Constantine begon te lachen. ‘Ik maak altijd tijd voor mensen.’ Hij lachte duivels. ‘Tijdens maar ook na etenstijd.’
‘Dat is weerzinwekkend.’ Beet ik hem toe.
Hij grijnsde zijn puntige tanden bloot. ‘Tot de volgende keer, mannen.’
Naast me snoof het meisje en draaide zich om zoals alle anderen.
Iedereen trad af dus uiteindelijk volgde ik, later, waardoor ik nog net kon zien hoe een wezen met zwart haar en zwarte ogen vanuit de deuropening staarde hoe we afdropen.
Benjamin Richards.
Het was duidelijk dat hij me probeerde uit te dagen – ons allemaal – hij wilde gezien worden, hij wilde een gevecht.
Juist daarom wierp ik hem alleen een vuile blik en voegde me bij de rest waarna we allen verdwenen in de nacht.