hoofdstuk 24

486 17 0
                                    

Prins Aiden staat met zijn zwaard uitgetrokken voor onze neuzen. Cleroi springt meteen op en loopt dreigend op hem af. 'Aiden!' Ik sla mijn hand voor mijn mond. Ik ben vergeten prins te zeggen, maar dat maakt me op dit moment helemaal niks uit. 

'Eindelijk ontmoet ik dan de prins van the Dark Court.' Cleroi staat voor Aiden en hij haalt zijn neus luid op. 'En een heerlijke geur.' Hij ontbloot zijn tanden en in een snelle beweging zet hij zijn tanden in zijn nek. Ik gil van de schrik en van het bloed dat uit zijn nek vloeit. Aiden had dit niet zien aankomen, want ook hij kijkt verschrikt, alsof hij zich niet helemaal realiseert wat er gebeurt. Snel sta ik op. Wat kan ik doen!?

Uit het niets verspreiden zich weer tintelingen door mijn hele lijf en ik hoefde er niet eens moeite voor te doen. Ik merk dat mijn magie gebruiken steeds makkelijker gaat. Alle energie zit nu in mijn handen en in een sierlijke beweging stuur ik alles op Cleroi's rug af. Zijn schokbewegingen doen het lijken alsof hij geëlektrocuteerd wordt. Aiden duwt hem van zich af zodra hij de kans krijgt en wijst dan met zijn zwaard naar een kronkelende Cleroi. 

'Wat heb je gedaan?' Vraagt hij me. 'Ik weet het niet, het was er opeens. Ik wilde dat hij stopte met jou bijten en toen was er opeens mijn magie.' Hij kijkt me ongelovig aan. Zijn felblauwe ogen boren diep in de mijne, alsof hij het niet wil geloven.

'Maar dat is vrijwel onmogelijk.' Ik spring op van een stem achter me. Tot mijn opluchting -en grote irritatie- is het Finn maar. De verrader. Hij wist wat Joyfourt heeft gedaan, hij wist ervan en zei niks! Ik vroeg hem er zelfs nog naar en hij maar zeggen dat the Dark Court een slechte plek is. Ik kan het niet opbrengen om hem aan te kijken, dus ik draai mijn hoofd van hem weg.

'Hoezo, onmogelijk?' Ik kijk Aiden aan. Hij zal het vast en zeker ook wel weten. Hij zucht en krabt even achter zijn nek. 'Magie moet opgeroepen worden, bij jou ging het vanzelf. En als het precies gebeurt is zoals je net zei, ben je echt een apart geval.' Ik kijk hem verontwaardigd aan. "een apart geval" klinkt zo negatief, bijna beledigend. 'Speciaal, bedoel ik.' Zegt hij snel wanneer hij mijn blik ziet. Ik glimlach naar hem. Hij glimlacht terug. Geen grijns, een echte glimlach. En om eerlijk te zijn, het staat hem goed. Een tinteling welt op in mijn onderbuik en dit keer is het geen magie.

Ik knipper met mijn ogen en wend mijn blik af van die van hem. Ik probeer het gevoel zo goed mogelijk te onderdrukken. Begin ik nou echt gevoelens te krijgen voor de donkere prins? Heeft hij ook gevoelens voor mij? Ik hoor een kuch van Finn.

'Tortelduifjes, ik zou ook even om je heen kijken in plaats van alleen maar naar elkaar. Want volgens mij is het nu echt tijd om te gaan.' Ik kijk snel om me heen om te kijken wat hij ermee bedoelt, maar het is me al snel duidelijk en het ziet er niet echt goed uit. Zowat alle vampieren zijn om ons heen komen staan en kijken dreigend. Ze zien eruit alsof ze ons elk moment kunnen aanvallen en het leven uit ons kunnen zuigen. Ook Cleroi is weer opgestaan, ook al loopt hij een beetje mank. Toen ik hem raakte, hoopte ik wel dat ik hem niet gedood had. Gelukkig is dit niet het geval. Hij mag hier dan wel als een boze en bloeddorstige vampier voor me staan, hij is aardig voor me geweest. Hij heeft zijn kant van het verhaal uitgelegd, me los gemaakt en zelfs eten gebracht... goed eten. 

Ik ben bang dat de inwoners van the Dark Court en die van Joyfourt gezworen vijanden zijn. Zou ik ervoor kunnen zorgen dat dit stopt? De oorlog? Zou ik, Alina, de prinses van Joyfourt, daar voor kunnen zorgen? Ze zeiden dat de oorlog eigenlijk om mij ging, maar ik denk dat de reden voor de oorlog het gevolg is van een gezworen vijandigheid. Ze haten elkaar en zoeken een reden om de ander de schuld te geven. Ik moet het ze laten inzien en ze moeten tot actie over gaan. Wanneer dit voorbij is, kan ik mijn weg naar huis zoeken. Ik kan deze plek niet zo verlaten. Wie weet kom ik hier nooit meer terug en is er niks meer wat ik kan doen. 

'Laat ons gaan, dan doen we jullie niks.' Zegt Aiden rustig. 'Goed gedaan prinsje, want dat zeggen helpt echt altijd.' Fluistert Finn geërgerd. 'Heb jij een beter idee dan?' Aiden staart hem nijdig aan.

'Jongens, ophouden! Laten we er nou maar voor zorgen dat we hier uit komen.' Sis ik naar ze, me in het gesprek mengend. Ik snap niet wat ze opeens tegen elkaar hebben? Wat is er tussen hen gebeurt in de tijd dat ik weg was? Het lijkt nu zelfs nog erger te zijn dan voorheen. Een heftige tinteling komt zich weer in me opzetten.

'Alina?' Vragend kijk ik Aiden aan. 'Je gloeit.' Ik snap niet precies wat hij bedoelt. Meteen dacht ik dat hij bedoelde dat ik koorts heb en er rood uit zie, maar dat kan niet kloppen. Dan pas zie ik het. Ik zie een gouden gloed dat zich over mijn lichaam verspreid en zich een weg baant naar boven, hoog in de wolken. 'Wat gebeurt er?' Met een frons op mijn voorhoofd kijk ik om me heen. Het gevoel is geweldig. Ik voel me machtig en onverslaanbaar. Ik voel me sierlijk en vredig, in harmonie met de natuur, met elk leven wezen in het bos. 

Maar het moet weg. Ik moet de magie loslaten, het is te veel voor me om in bedwang te houden. Een opwelling vormt zich in mijn keel, alsof ik moet schreeuwen om het eruit te laten. Ik probeer het tegen te houden, maar het is onmogelijk. Ik schreeuw uit de top van mijn longen. De magie springt van me af en raakt alles aan wat hij in zijn weg tegen komt. Ik blijf maar gillen en magie blijft maar uit me komen. Ik dacht dat er geen einde aan leek te komen, maar uiteindelijk stopte het gevoel en stopte ik met gillen. 

Totaal uitgeput zak ik door mijn knieën, zwaar en snel ademhalend. Wanneer ik mijn hoofd optil zie ik dat iedereen op de grond ligt. Gevallen, door mijn magie. Ik voel een hand op mijn schouders. Ik kijk op en zie dat het prins Aiden is. Hij trekt me omhoog en sluit me stevig in zijn armen. Ik leg mijn hoofd tegen zijn borst. Hij zegt geen woord en ik ook niet. 

'Kunnen we nu dan gaan?' Een ongeduldige Finn staat te wiebelen op zijn benen. We knikken en rennen dan snel van de vampierenverblijfplaats vandaan. 'Wat gebeurde er net?' Finn kijkt me fronsend aan. 'Ik weet het niet.' Voor een moment vergat ik dat ik boos op hem was, maar dat gevoel komt al snel weer terug.

'Je magie leek alleen effect te hebben op degenen die je wilde raken, het had geen enkele effect op ons.' Ik haal mijn schouders op. Ik zal het zelf ook echt niet weten. Het leek alsof ik de controle verloor. Ik wil niet dat dit ooit nog gebeurt, de volgende keer zou ik iemand die ik lief heb wel eens serieus pijn kunnen doen. 

'Gaat het wel, Alina?' Finn komt voor me staan, zodat ik gedwongen word om te stoppen met lopen. Ik ontwijk elke mogelijke vorm van oogcontact met hem. 

'Het gaat prima.' Ik pauzeer even en kijk hem dan furieus aan. 'Buiten het feit dat je tegen me gelogen hebt!' Ik voel dat de magie alweer om me heen begint te gloeien. Dit is niet goed.

The dark prince | ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu