Hoofdstuk 5

906 19 1
                                    

'22-9-16
Lief dagboek,

Dit ging heel anders dan ik had verwacht. Pap en mam zijn woest, maar ik ben er toch nog goed vanaf gekomen denk ik...

Ik zit in de trein naar huis en ik ben bijna weer in Groningen. Ondanks dat ik Matthijs gelijk toen ik een plekje in de trein gevonden had een berichtje heb gestuurd om alles uit te leggen, heb ik nog steeds niets gehoord. Oké, misschien niet gelijk, het kostte me namelijk tien minuten voordat ik ook maar een beetje tevreden was met wat ik getypt had, maar uiteindelijk heb ik het berichtje verstuurd.

Ook pap en mam heb ik een berichtje gestuurd om te laten weten hoe laat ik in Groningen ben. Pap had als antwoord alleen maar 'OK' gestuurd, wat nu niet echt een indicatie geeft van wat ik kan verwachten als ik thuis kom wat er dan ook voor zorgt dat ik met lood in mijn schoenen de trein uit stap als hij op het juiste station stopt. 

"Lieke!" Hoor ik gelijk mijn vader bulderen ik ik krimp in elkaar, klaar voor wat voor straf mij dan ook boven het hoofd hangt. Hij loopt naar mij toe en sleurt mij aan mijn arm het station uit en naar de auto waar hij mij pas los laat. In mijn arm staan vijf witte vingerafdrukken en ik weet nu al dat het blauwe plekken gaan worden. "Wat gaat er allemaal wel niet om in die harses van je?!" Schreeuwt hij als we allebei de deur van de auto dicht hebben gedaan. "Je moeder en ik waren dood ongerust!" Ik blijf stil en kijk naar mijn handen. Ik weet wat ik op mijn nek gehaald heb en ik weet dat pap en mam echt over me hebben ingezeten de afgelopen dagen, dus dit verdien ik echt wel even. 

Ik wacht tot pap weer iets gaat schreeuwen, maar hij blijft stil en de rest van de hele weg blijft hij dat ook. Het is eng stil zelfs. Hij zegt geen woord, zucht niet, maakt geen enkel geluid. Als ik heel eerlijk ben heb ik nog liever dat hij schreeuwt en mij de huid vol scheld dna dat hij zo stil is en ik nog steeds geen idee van waar ik aan toe ben. 

Als we thuis komen ga ik gelijk naar binnen, gooi ik mijn tas op de grond onder de kapstok en ga op de bank zitten. Ik kan nu beter snel onder ogen komen wat ik allemaal moet opvangen aan mentale klappen dan dat ik het telkens maar uitstel. Des te eerder ben ik er weer vanaf.

"Op zijn minst weet je dat je fout zit." Zegt mijn moeder en ondanks dat ze op een normaal geluidsniveau praat, kan ik maar al te goed horen dat ze woest is. "Wat dacht je wel niet? Zo maar weglopen? En je wist dondersgoed dat je niet heen mocht. Je vader was daar heel duidelijk in."

"Snap je het dan niet mam?" Vraag ik, zo rustig mogelijk. Ik wil dat ze snappen dat ze me geen keuze lieten, dat ik heen moest voor Matthijs.

"Snap ik wat dan niet als ik het vragen mag?"

"Matthijs is heel veel voor me gaan betekenen, de kans was groot dat hij zou gaan spelen en dan kon ik zijn debuut toch niet missen?" Mam kijkt me aan, haar ogen samengeknepen. "En het spijt me dat ik zo ben gegaan, het spijt me dat het zo moest, maar ik moest heen en het feit dat ik heen ben geweest om Matthijs aan te moedigen tijdens zijn debuut en hem zijn eerste doelpunt te zien scoren heb ik totaal geen spijt van."  Ik kijk pap en mam strak aan in de hoop dat ik zo nog iets van zekerheid uitstraal. Deze woorden gaan me niet helpen in het verminderen van mijn straf, het gaat me eerder tegen werken, maar ik meen elk woord van wat ik zojuist gezegd heb. 

"Naar je kamer." Ik kijk mijn vader verbaast aan, ik had verwacht dat er een hele uitbarsting zou volgen. "Telefoon en al die spullen inleveren en naar je kamer!" Ik sta op en loop naar mijn tas waar ik mijn telefoon uithaal. Ik check nog snel op een berichtje van Matthijs, maar ik zie nog niets. Ik zucht en haal daarna ook mijn laptop uit mijn tas. Ik loop naar mijn vader en lever het in, dan draai ik me om en loop de trap op. 

Als ik op mijn bed lig adem ik een keer diep in om heel even tot rust te komen en te voorkomen dat ik zo zelf degene ben die gaat ontploffen. Ik weet dat ik zometeen weer naar beneden geroepen zal worden om mijn straf te horen te krijgen en waarschijnlijk is het huisarrest, net zolang tot ik op mezelf kan gaan wonen. Ik hoor iemand de trap op komen en al snel gaat de deur van mijn kamer open.

Back to when we metWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu