•10•

27 1 0
                                    

Ik zit in de woonkamer op Apollo te wachten. Ik neem even de tijd om rond te kijken. Het is een redelijk grote kamer. Met witte muren. Niet van die ziekenhuismuren hoor want de hoeken zijn afgewerkt met hout. Ook de vloer is van hout. Dat is anders in mijn kamer. Daar is de vloer van wit marmer met hier en daar een beetje grijs. De muren van de woonkamer hangen vol met schilderijen. Ik vraag me af of ik de mensen op de schilderijen ken. Ik sta op en stap naar de schilderijen. Het eerste is met potlood getekend. Er staan twee mensen op. Een jongen, die Apollo blijkt te zijn, en een meisje. Ken ik haar? Ik heb het gevoel van wel. Ze lijkt op iemand. Wie is ze? Het is ... WACHT EENS! Dat ben ik! Ha hoe grappig! Ik zie er ouder uit en heb veel langer haar en andere kleren aan dan nu maar het is overduidelijk mij. Het zijn Apollo en ik. Het is heel mooi getekend. Ik bekijk het tweede schilderij. Dat ook met potlood gedaan. Er staan 12 mensen op of goden of hoe je ze ook wilt noemen. Op de voorste rij zie ik alweer Apollo en mij staan. We lijken allemaal heel gelukkig, maar als ik goed kijk zie ik dat we allemaal tot de tanden toe gewapend zijn. Ik heb een boog en een pijlenkoker op mijn rug en een dolk en zwaard aan mijn riem. Opeens flitst er een beeld aan me voorbij. het is de dag dat de grote strijd begint. ze willen nog een tekening van ons maken. Zodat ze ons kunnen herinneren als we er niet meer zijn. Want hierna zullen we er ook niet meer zijn. De sfeer is grimmig, maar toch proberen we allemaal om onze vrolijkste glimlach op te zetten. Zodat ze ons met een glimlach kunnen herinneren. We zijn allemaal tot de tanden toe gewapend. Zodat we onze huid toch duur kunnen verkopen. We zijn klaar voor de strijd.  Ik kijk naar Apollo. Hij kijkt terug. Ik zie de vastberadenheid die ik voel in zijn ogen weerspiegeld. Het tekenen is gedaan. We mogen weer bewegen. Rondom ons maken de andere Olympiërs zich klaar voor de strijd. Achter ons geven Zeus en Hera elkaar een innige kus. Het kan hun laatste zijn. Aphrodite kijkt doodsbenauwd, haar lange haren zijn ingevlochten zodat het niet in de weg hangt. Ares omhelst haar. Zo blijven ze even staan. Apollo omhelst me. Ik hem ook. Ik druk mijn hoofd in zijn haar, zodat ik zijn geur kan onthouden. Misschien is het de laatste keek dat ik hem ruik. Het is tijd. Tijd om de strijd aan te gaan met het kwaad. Tijd om te vechten. We konden verliezen en sterven of winnen en leven. Tijd om te leven. Met die gedachte liep ik achter de test aan. Naar het slachtveld.
Ik schrik op van een hand om mijn schouder. Het is Apollo. Hij kijkt me een beetje vreemd aan maar zegt uiteindelijk dan toch: 'Het is tijd om te gaan. Kom je mee? Je ziet er btw prachtig uit.' Ik knik en al glimlachend loop ik achter hem aan. Naar een nog onbekende bestemming.
Heey lezers
Sorry voor het lange wachten, ik had het heel druk met school en ik moet op kamp enzo dus ik heb nu maar tijd gevonden om te updaten... enjoy!
Xxx Fiepien

The HunteressWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu