Een snelweg door het bos vind ik altijd zonde, ik snap dat het tijd bespaart maar ik zou het persoonlijk niet echt prettig vinden als er een snelweg door mijn huis ging. Als mens kan je tenminste nog proberen om het tegen te houden maar als dier hoor je op een dag lawaai dan zijn er opeens bomen weg en de volgende dag rijden er auto's op iets zwarts en heets. En daar moet je maar mee leven. De A13 was zo'n snelweg. Ik vind het altijd wel leuk om de bomen voorbij te zien gaan en het zonlicht op de bladeren zien dansen. Het is zo makkelijk om dan weg te dromen. Ik probeer altijd te kijken of ik dieren kan spotten... of andere wezen. Wat niet altijd slim is. Eens kijken of ik hier wat zie. DAAR! DAAR BEWEEGT WAT. Het lijkt op.. op.. een beer. Wacht, er zijn geen beren in Nederland. Het lijkt er echt op. O, wacht, het is een rots. Zonlicht kan alles laten lijken alsof het beweegt. Zonlicht en mijn grote fantasie. Een grote fantasie is niet altijd handig. Ik maak mezelf altijd bang door te aan vreemde, verontrustende scenario's te denken. Zoals die scheve boom daar, die kan zomaar omvallen en een ongeluk veroorzaken. Clara zou hem nog net kunnen ontwijken maar we rijden tegen een andere boom aan. Het is geen harde botsing, maar genoeg om ervoor te zorgen dat de auto niet meer start. We moeten uitstappen om te kijken wat we kunnen doen, er zit een grote deuk aan de voorkant. Zelfs als we wisten hoe de motorkap open moest zou dat nu niet lukken. Onze mobieltjes hebben geen bereik maar voor de zekerheid verstuur ik toch een SMS naar mijn ouders. Opeens is er een geluid in de bosjes. Iets gevaarlijks. Mijn brein kan niet kiezen of het een gevaarlijk dier of een het gevaarlijkste dier op aarde, de mens, is. Misschien maar goed ook, anders zou ik panisch worden. We rijden nu al een half uur op deze weg. Ik haal de kaart er nog eens bij. Eens zien, we zijn nu hier. Of hier? Ummm. We zijn niet meer in het bos, dusse... hier. Nog even en er komen drie afslagen. Welke moeten we hebben? Als het goed is naar rechts. Maar dat zijn er twee van de drie. Ik kijk even opzij naar Clara ze kijkt geconcentreerd naar de weg. Ik kijk of ik al een bordje zie met aanwijzingen, nee hoor nergens te zien. Ik kijk weer op de kaart. Eens kijken, hier gaan we heen en van daaruit moet je die weg op, dan naar links dan rechts op de rotonde dan via dat veldweggetje naar die weg en dan nog een weg op voordat je op de A13 bent. Dus we moeten de tweede rechts. We zijn ondertussen een kwartier verder. Nu zie ik wel wegwijzers. Dit keer had ik gelijk. 'Clara, we moeten dalijk naar rechts.' Ze keek me even geïrriteerd aan 'Ik heb ogen, ik zie die wegwijzers ook wel.' Zucht wat een waardering weer 'hoe weet jij waar we heen moeten?'' De ouders hebben ons tien keer de weg verteld ik weet wel ongeveer welke kant ik op moet!' 'Waarom moet ik de kaart dan lezen?!' 'Voor als we binnendoor moeten natuurlijk! En dat gaan we nu ook dus opletten!' Wat een gezelligheid. Gelukkig zijn we er bijna.

JE LEEST
Mijn brein
General Fictionik schrijf hier mijn meest vreemde gedachten en ervaringen op en probeer er gaandeweg een verhaal van te maken