1. To The Ground

209 3 0
                                    

Pov. Skylar
Bewakers rennen mijn kamer binnen terwijl ik een boek lig te lezen. "Tegen de muur!" zegt de ene. Ik ga staan "Waarom zijn jullie hier? Ik word pas over een maand 18 jaar!" zeg ik bang. "Tegen de muur!" roepen ze nu allemaal tegelijk. Ik schop een bewaker voor zn been en de ander geef ik een elleboogje. Tussen andere twee bewakers kan ik door rennen. Ik zie dat alle gevangen hun cel uitgehaald worden, met open ogen kijk ik om me heen. Wat is er aan de hand? Op dat moment voel ik iets in me gespoten worden en val ik neer op de grond.

Ik wordt wakker en kijk om me heen. Ik zit in een ruimteschip, we worden naar de aarde gestuurd. Ze gaan eindelijk wat doen aan het zuurstofprobleem. Ik zit met nog meer kinderen om me heen. Als ik kijk wie er naast me zit glimlach ik. Hij glimlacht terug "Ik ben Murphy." zegt hij. Ik knik "Ik ben Skylar." zeg ik. "Het meisje onder de vloer..." zegt Murphy. Ik knik en kijk gauw weg. Wacht Clarke moet hier ook zijn. Ik kijk om mee heen maar op dat moment is er een harde klap, Ik hoor mensen boven gillen. Dan komt er nog een klap. "We zijn geland." zeg ik. Iedereen haalt ze gordels los, maar ik blijf zitten. Ik zie dat er een jongen de deur wilt openen op dat moment komt iemand naar benenden. "Wacht, de lucht kan giftig zijn!" zegt ze. Het is Clarke. "Als de lucht giftig zijn we toch allemaal al dood." antwoord de jongen. "Clarke?" vraag ik als ik uit mn stoel kom. "Oh my god, Skylar wat doe jij hier??" vraagt ze. "Dat is die tweeling van Clarke!" Hoor ik mensen zeggen. Ik beheers mezelf en knik naar de jongen. "Maak maar open." zeg ik. De jongen haalt een hendel naar beneden en de deur opent. Iedereen rent naar buiten onder andere Clarke. Ik blijf staan naast de jongen. "Waar wacht je op?" vraagt hij. "Ik weet het niet." zeg ik "Ik ben Bellamy" zegt hij. Ik knik "Ik ben Skylar." zeg ik. "Ik weet wie je bent." glimlacht hij. "Samen gaan?" vraagt hij. Ik knik en loop met hem naar buiten. De grond voelt zacht onder mijn voeten, heel anders als de vloer in mijn kamer. Ik loop naar Clarke "Clarke waarom kijk je zo moeilijk?" vraag ik. Ze kijkt me aan "Ze hebben ons gedropt op de verkeerde berg. We moeten naar Mount Weather." zegt ze. "Hoe weet je dat?" vraag ik. "Mam heeft dat me verteld, ze kwam bij me op bezoek en er is een filmpje afgespeelt in ons schip van de Kanselier, waarin hij alles uitlegt." "Leeft ze nog?" vraag ik. Clarke knikt "Ja dat verbaasd me inderdaad ook, ik wist helemaal niet dat jij hier ook zijn! Mam heeft me dat in al die bezoekjes nooit verteld." zegt ze. "Bezoekjes?" Vraag ik. Clarke knikt "Ja, de gevangen mogen na 2 maanden elke week 2 keer bezocht worden." Ik frons mijn wenkbrauwen. "Mam is nooit bij mij langsgeweest." zeg ik. Clarke zucht "Dat zou vast wel een reden hebben." zegt ze. Ik rol met mijn ogen "Ja geboren worden was de reden." zeg ik. "Skylar..." ik schud mn hoofd en ren weg.
"Is de grond niet goed genoeg voor je?" hoor ik Bellamy tegen Clarke zeggen. Clarke zucht en neemt zoals altijd de touwtjes in handen. Ze staat samen met Wells. Ik ga erbij staan. "Mount Weather daar bevind ons eten." zegt ze "De grond is goed genoeg voor me maar des te eerder we uithongeren als we daar niet op tijd zijn. Het is een loop van 20 kilometer, we moeten nu vertrekken als we daar nog voor het donker willen aankomen." zegt Clarke. "Ik heb een beter idee, jullie twee gaan en vinden het maar voor ons. Laat de bevoorrechte het harde werk maar eens een keer voor ons doen." zegt Bellamy. "Jullie luisteren niet! We moeten allemaal gaan!" zegt Wells. "Moeten jullie allemaal is zien, de kanselier van de aarde." zegt Murphy terwijl hij Wells aan de kant duwt. Dit gaat uit de hand lopen. "Denk je dat dat grappig is?" vraagt Wells. Op dat moment trapt Murphy Wells onderuit. "Nee, maar dat wel." zegt Murphy. Wells staat op en loopt mank, op dat moment staan Wells en Murphy recht tegen over elkaar. Ineens springt iemand van het schip naar beneden. Het is Spacewalker, oftewel Finn. "De jongen heeft maar één been." zegt hij. "Wat denk je ervan om te wachten totdat het een eerlijk gevecht is."

Ik loop met Bellamy weg "Moest je zo hard zijn tegen mijn zus?" vraag ik. Hij kijkt me aan en haalt zn schouders op. "Iemand moet hier de touwtjes in handen nemen." zegt hij. Ik zucht "Je bent net mijn zus. Omdat je zeker de oudste bent?" zeg ik. "Wat moet dat betekenen?" vraagt hij. Ik zucht "Mijn zus is 20 minuten ouder als dat ik ben en mijn ouders hadden ervoor gekozen om haar de vrijheid te geven terwijl ik 16 jaar lang mij moest verschuilen." zeg ik terwijl ik mijn tranen aan de kant slik. "Weet je wat laat maar." zeg ik en ik loop naar Clarke, Finn en Wells. Ik hoor Bellamy achter me aan lopen.
"Met zijn vieren, kunnen we gaan nu?" hoor ik Finn zeggen. Ik kom erbij staan "Ik ga mee." zeg ik. Clarke kijkt me aan "Nee, jij blijft hier!" zegt ze. Ik zucht "Clarke hou op, ik ben net zo oud als dat jij bent, ik kan gerust mee." zeg ik. Ze zucht en knikt. "He, wou je die afdoen?" vraagt Clarke aan Finn. Hij kijkt Clarke aan "Ja, dus?" zegt hij. "Dus? Deze armbad verzend je vitale tekenen naar de Ark. Doe ze af en ze zullen denken dat je dood bent." zegt ze "En dat boeit mij wat?" zegt Finn. "Weet ik veel, wil je de mensen waarvan je houd laten denken dat je dood bent? Wil je dat ze ons volgen over twee maanden? Want dat zullen ze niet als ze denken dat we doodgaan." Finn kijkt Clarke aan "Okay, kom op we gaan." zegt Clarke.
Samen met Finn, Jasper, Monty en Clarke loop ik door de bossen. Het is zo mooi hier.

"Jongens! Blijf is bij!" zegt Clarke terwijl ze een stuk voor ons uit loopt. "Kom op Clarke, hoe kan je dit allemaal negeren?" vraagt Finn. Ik grinnik. Clarke kijkt me geirriteert aan en geeft dan antwoord. "Nou het is simpel, ik vraag me af waarom hebben we nog geen dieren gezien? Misschien omdat er geen zijn." we komen wat dichterbij staan met ze allen "Misschien zijn we al genoeg blootgesteld aan straling om ons te doden. Het is wel mooi ja, maar kom." zegt ze. Ik zucht "Met het verkeerde been uit bed gestapt?" vraag ik. Ze kijkt me aan en schud haar hoofd. Monty en Jasper grinniken en ik geen ze een high five. "Hoe zijn jullie twee hier eigenlijk beland?" vraagt Finn. "Er is meer ruimte in de tuin dan alleen voor nodige plantjes. Als je snapt wat ik bedoel." zegt Monty. "Maar iemand vergat iets terug te leggen wat we meenamen." zegt Jasper. "Ik heb al 1000 keer sorry gezegd!" zegt Monty. "Skylar? Wat heb jij eigenlijk gedaan dat je hier nu zit." vraagt Jasper. Ik kijk op "Voor geboren worden." zeg ik en ik loop door richting Clarke. Ze zit op de hurken en we gaan erbij zitten. Het is hert "Geen dieren he?" zegt Finn. Clarke glimlacht. Finn probeert wat dichterbij te komen maar een breekt ene takje. Het hert kijkt op en we deinsen allemaal achteruit, het heeft twee hoofden. Snel lopen we door "Weet je wat ik zou willen weten?" zegt Finn. "Waarom zenden ze ons nu naar de grond? Na 97 jaar, wat is er veranderd?" "Misschien hebben ze wat gevonden op een satteliet ofzo. Misschien een oude weers satteliet ofzo?" zegt Monty. "Het was geen Satteliet." zeg ik. "De Ark gaat eraan. Met de huidigen populatie is er nog maar drie maanden van levens support, misschien vier nu wij er niet meer zijn." zeg ik. Clarke knikt "Klopt inderdaad." "Dus dat was het geheim waarom ze jou opgesloten hebben?" vraagt Finn aan Clarke. "Onze vader was de engineer die de fout ontdekte. Hij vond dat de mensen het recht hadden om het weten maar de raad was het daar niet mee eens. Onze moeder was het daar niet mee eens. We gingen het alsnog publiceren totdat..." ik kom er tussen "totdat Wells onze vader verraade omdat Clarke zo nodig de mond niet kon houden." zucht ik terwijl ik langs haar loop. "Wat wil je nou Skylar?! Ik heb sorry gezegt! Dus wat wil je?" vraagt ze boos. Ik kijk dr aan "Het enige wat ik wou was een normaal leven maar door jou heb ik niet eens de aarde vanuit de ruimte kunnen zien, door jou is onze vader dood. En met sorry zeggen kun je hem niet terughalen. EN DOOR JOU BEN IK GEVONDEN!!" schreeuw ik. "Ik zat in de gevangenis toen ze je vonden hoe kan ik dat gedaan hebben???" vraagt ze boos. Ik lach "Omdat jou oh zo wijze daden ervoor hebben gezorgd dat we elke maand een huiszoeking kregen en dat was onaangekondigd!" zeg ik. Terwijl ik dr tegen een boom aan gooi "IK WOU DAT JIJ MIJN ZUS NIET WAS!" schreeuw ik. Iedereen schrikt en stug loop ik door. We komen aan bij een meertje ik doe mijn broek uit en spring in het water. "Skylar! We kunnen niet zwemmen!!" schreeuwt Jasper. Ik grinnik "We kunnen wel staan." zeg ik. En ik sta op uit het water. "Kom op! Kom er allemaal bij." Snel beginnen ze met uitkleden. "Wacht! Skylar, kom uit het water nu!" zegt Jasper. Ik kijk achterom en voor ik het weet wordt ik aangevallen door een beest ofzo. Ik zie dat Finn het beest probeert af te leiden terwijl Jasper me uit het water duwt. Net wanneer het beest weer onze kant op komt liggen we allebei op de kant. Een grote wond op mn been maakt me aan het kreunen. "Doet het pijn?" vraagt Monty. Ik schud mijn hoofd hevig "Nee." zeg ik en sta op. Moeizaam loop ik fftjes en dan gaat het wel weer. "Ik moet het wel afbinden voor het geval dat het nog meer gaat bloeden dan dat het al doet zegt Clarke. Ze scheurt een stuk van mn broek kapot en bind het af. Ik zucht en trek mn broek weer aan.
"Jongens, het wordt laat, laten we hier ons kamp opzetten." zegt Monty. Iedereen stemt mee in en al gauw is het kamp opgezet. Totdat het donker wordt blijven we met elkaar praten over van alles en nog wat.

We worden allemaal tegelijk wakker "Kom op, we gaan verder." Zegt Jasper. "Waar moeten we heen Clarke?" vraagt Jasper. "De rivier over..." zegt ze. "Hoe gaan we dat doen?" vraagt Monty. Ik hink omhoog. Met die slinger daar. Ik wijs ernaar. Finn loopt er op af "Moet kunnen." zegt hij als hij eraan trekt. "Wie wil?" vraagt hij. Jasper staat op "Ik ga wel." en glimlacht. "gewoon springen en slingeren." zegt Finn. Jasper knikt, springt, slingert en land aan de andere kant. We beginnen te gillen en blij te schreeuwen. "JE HEBT HET GEDAAN JASPER!" gilt Clarke. Finn loopt naar Clarke "Kom op. Jij bent aan de beurt." glimlacht hij. Je ziet Clarke kijken en lachen "Kom op Clarke, je kunt het!" schreeuwt Jasper vanaf de andere kant. Ze lacht en pakt de tak vast. Op dat moment pakt Jasper een bord "We hebben het gedaan! Mount Weather!" schreeuwt hij uit terwijl hij een oud en versleten bord vasthoud waarop Mount Weather staat. "Yes Jasper!" schreeuwt Finn. Plotseling schiet er iets langs ons heen, het is een speer recht bij Jaspers hart. Jasper ligt op de grond aan de andere kant "Jasper!!" Schreeuwt Clarke "Jasper!!" schreeuwt Finn. We kijken allemaal verschrikt om ons heen. "Lopen!" roep ik. "Kom op naar beneden!" roept Finn. We volgen hem achter de rots. Daar verschuilen we. "We zijn niet alleen..."

DrownedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu