6. His Sister's Keeper

74 3 0
                                    

A/N Oke dit hoofdstuk kan misschien wat apart zijn, omdat deze aflevering in de serie om octavia gaat. Maar ik heb geen Octavia in het boek. Daarom verzin ik er zelf nog een karakter bij, die ook belangrijk gaat worden in het boek. Haar naam wordt Zoey.

"He ben je wakker?" vraagt Bellamy. Hij staat bij mijn tent. Ik knik en stap naar buiten. "Als er misschien honderden mensen op de Ark sterven valt slapen niet mee." zeg ik. "Ravens vuurpijlen werken wel." zegt Bellamy. Ik zucht "Een radio was misschien toch wel net wat beter geweest." zeg ik. "Heb je Zoey gezien? Harper was naar haar opzoek, maar ze kan dr niet vinden. Harper zegt dag ze vanmiddag even naar het meertje is geweest." ik zucht en trek mijn wenkbrauwen omhoog. "Shit, dat ook nog." zeg ik. "Ik help wel zoeken." zeg ik. "Dankje." zegt Bellamy. "Ik doe dit voor Zoey, niet voor jou." zeg ik dan.

Na een uur nog door kamp gezocht te hebben besluiten we toch om de rest om hulp te vragen. Bellamy legt ene hoop met wapens neer in het midden. "Iedereen, hier verzamelen. Zoey is al meer dan 12 uur vermist, we komen neit terug voordat we haar gevonden dus bewapen je." zegt Bellamy. Ik zie Jasper tegen Clarke praten en Bellamy gaat erbij staan. Blijkbaar gaat Jasper ook helpen in de zoektocht. Moedig. Ik pak een mes en een hakbijl van de stapel en bewapen mezelf. Ik loop richtinf de uitgang maar boven me zie ik ineens een lichtflits. "Het heeft niet gewerkt." zegt Raven. Clarke komt erbij staan "Ze hebben de vuurpijlen niet gezien." zegt Clarke. "Zie je dat aan een meteorieten regen?" vraagt Bellamy irritant. "Het is geen meteorieten regen, het is een begrafenis."Clarke boos en geirriteert. "Honderden lichamen worden naar de aarde gestuurd. En zo ziet dat eruit." ik kijk naar de lucht en dan naar Bellamy. Hij kijkt mij aan en slikt. Hij weet dat hij dit had kunnen voorkomen. "Ze hebben onze boodschap niet ontvangen." zegt Raven. "Dit komt door jou!" zegt Raven terwijl ze op Bellamy afstapt. Bellamy wilt wat zeggen maar ik ga ertussen staan. "Hij heeft geholpen oke." zeg ik. "Geholpen met zoeken." Raven schud haar hoofd "Ga je het nu voor hem opnemen? Prinses?" zegt ze. Ik knik "Ja, want als Bellamy er niet was geweest dan waren er meer doden gevallen dan dat er nu zijn hier beneden op aarde. Dus ga weg Raven of ik stomp je aan de kant en durf nooit meer zo naar hem uit te vallen." Raven grinnikt "Wat mensen wel niet doen voor de liefde." ik schud mijn hoofd "Raven, weg nu!" zeg ik boos. Raven blijft uitdagend naar me kijken en voor ik het weet ligt ze op de grond en stomp ik haar in haar gezicht. "Haal haar eraf!" hoor ik Finn roepen. Ik voel de handen van Bellamy mij wegtrekken. Ik tuf bloed op de grond en kijk naar Raven. "Waag het niet om nog een keer zon grote bek naar mij op te zetten." zeg ik. "Waar wachtne jullie op?! Lopen! Zoek naar Zoey." roep ik terwijl ik naar de poort loop. Bellamy komt naast me lopen. "Dankjewel prinses." zegt hij. "Ben je niet boos? Dat ik haar te lijf ging?" hij grinnikt "Nee tuurlijk niet. Je deed wat je moest doen." zegt hij. Ik lach "thanks bell."

"Kijk hier!" roept een jongen. Bellamy en ik rennen naar hem toe. "Wat is er?" vraag ik. "Daar! Zie je dat? Is dat van Zoey?" vraagt hij. Harper komt erbij staan. Ze loopt doormiddel van touw naar beneden. We zien dat ze iets oppakt van de struik "Het is van haar." zegt ze terwijl ze zich omdraait. "Ik ga mee." zeg ik terwijl ik naar beneden loop. Beneden vind ik bloed. Bellamy, Jasper, Finn en Harper komen bij mij staan. "Er was hier nog iemand." zegt Bellamy terwijl we naar een grote voetsfdruk kijken. "De afdrukken zijn dieper die kant op, hij droeg haar." zegt Finn serieus. Ik slik en kijk naar de voetafdruk. Dit is echt serieus nu. Ik kijk naar Bellamy en hij slikt. "Als ze haar hebben, leeft ze." zegt Jasper "Net zoals ze bij mij gedaan hadden..." Meerdere komen naar beneden en met ze allen lopen we verder. We komen aan bij een pad en in de verte horen we een hoorn afgaan. Op het pad hangen allemaal skeletten. "Ik spreek geen Gronder. Maar ik weet zeker dat dit wegwezen betekent." zegt Finn terwijl hij een keer slikt. Mensen draaien zich om en lopen weg. "Ga terug als je wilt." zegt Harper "Maar ik ga verder." En ze gaat voorop lopen. Ik wil haar achterna gaan maar Bellamy houd me tegen. "Ik wil niet dat jou iets overkomt, ga ook terug naar kamp." zegt hij terwijl hij een haar uit mn gezicht haalt. Ik glimlach en schud mijn hoofd "Ik blijf bij jou." zeg ik zacht. Hij schud zijn hoofd "Prinses.. ik wil..." ik pak zijn hand en trek hem mee naar voren. "Kom op. Lopen." zeg ik. Hij grinnikt samen met Finn en Jasper lopen we achter Harper aan. Als ik omkijk volgen er nog een paar anderen. Ik glimlach en knik naar ze, zij knikken terug.

We lopen uren, ondertussen is het ookal weer dag geworden. "Ik heb niks." zegt Finn. "Ik ben het spoor kwijt." ik zucht "Blijf kijken." zeg ik. En we lopen weer een stukje door. "Dit is zinloos, we moeten terug." zegt finn. "Ik ga niet terug." zegt Harper. Ik hou nog steeds Bell zijn hand vast. "He waar is john?" zegt Roma opeens. We kijken rond "Verspreiden. Zover kan hij niet zijn." zegt Bellamy. Ineens komt er een lichaam vanuit de bomen, het is John. "Ze gebruiken de bomen." zegt Finn. "We hadden er niet voorbij gemogen" zegt Diggs "Kunnen we teruggaan?" zegt Roma. Maar voor we het weten worden we omcirkeld door Grounders "We moeten rennen." zegt Finn. Met ze allen zetten we het op een rennen. Diggs rent hard weg, Roma raakt hem kwijt en gaat hem achterna. Dan horen we een gil. We komen aan bij Diggs en zien Roma wegrennen. Hij is gespiesd. "Ze hebben ons deze kant op geleid." zegt Jasper nerveus. "Wat moeten we doen?" zegt Harper. "Achter Roma aan." zegt Bellamy, met ze allen rennen we weer verder.

"Daar is ze. Roma!" roept Monroe zacht. Ik ren erheen en schrik zodra ik zie dat ook Roma gespiest is. "ze spelen een spelletje met ons." zegt Finn als ook hij ziet wat er gebeurd is. "Ze kunnen ons doden wanneer ze willen." zegt Finn terwijl ik Roma haar ogen sluit. Ik slik en kijk naar de rest. "Dat moeten ze dat ook maar doen!!" schreeuwt Jasper. Waar is hij mee bezig. "Kom op! Jullie weten dat we er zijn!" schreeuwt hij. "Jasper stop!" roep ik. Maar het is te laat. De Gronders rennen als op ons af alsof we levend aas zijn. "Ze komen eraan!" roept Monroe. Ik pak mijn bijl in mijn ene hand en houd met mijn andere hand Bell zijn hand vast. Hij knijpt erin en ik ag dicht bij hem staan. We zijn omcirkeld, dit is het einde. Dan gaat er opeens een hoorn af. "Ze gaan weg." zegt Bellamy. "Die hoorn. Wat betekend dat?" vraagt Jasper. "Dat kan maar een ding betekenen." zeg ik. De rest kijkt me vragend aan. Ik pak de tentendoek uit mn tas "Zure mist." zegt Bellamy. Snel gooi ik het doek open en de rest doet hetzelfde en gaan er onder liggen. Ik lig naast Bellamy en kijk hem bang aan. "Bell. Dit overleven we niet." zeg ik. Hij schud zijn hoofd. "We zijn hier gekomen om te overleven, dus dat gaan we doen ook." zegt hij en pakt mijn hand weer vast.

Na 5 minuten springt Bellamy op. "Er is geen zure mist." zegt hij. "Het was loosalarm." zegt Jasper. "Ze komen terug."zeg ik terwijl ik er een zie rennen. "Volgens mij is hij alleen." zegt Monroe. "Kunnen we gaan rennen?" vraagt Harper. "Hij ziet ons niet. Ik ga hem achterna." zeg ik. "En wat dan? Hem doodmaken?" vraagt Finn. "Nee, vangen. Dan dwing ik hem te vertellen waar Zoey is en daarna dood ik hem." zeg ik terwijl ik de Gronder in de gaten houd. "Ik doe mee." zegt Bellamy. We rennen met ze allen de Gronder achterna. Hij gaat een soort bunker in. Uit de bunker horen we wat geluiden komen en dan lopen wr er ook in. "Skylar?" hoor ik. Ik kijk op "Zoey!" zeg ik. De Gronder ligt op de grond, bewusteloos zo te zien. We lopen met ze allen naar binnen. Bellamy maakt Zoey los "Monroe, houd de wacht bij de ingang." zeg ik. Ze knikt en loopt naar buiten. Ik help Bellamy om Zoey los te krijgen. We omhelsen haar allemaal. "Kom op, laten wr gaan voordat hij wakker wordt." zegt Zoey. "eerst dood ik hem." zeg ik. "Nee laag hem gaan hij heeft niks verkeerd gedaan." "Finn aan de kant." zeg ik terwijl ik een stuk hout pak. "Misthoorn." zegt Finn. En op dat moment wordt finn neergestoken en breekt de hell los. Ik begin tegen de Gronder te vechten maar algauw heeft hij mij op de grond liggen. "Stop! Zij hoort bij mij!" roept Zoey die bij Finn ligt samen met Harper. Ineens hoor ik een harde klap. De gronder valt naast mij neer. Ik zie bellamy staan en hij helpt mij overeind. "Gaat het?" vraagt hij. Ik knik "dankje..." zeg ik zacht. Hij glimlacht en knikt. Jasper zit in een hoelje te trillen maar staat op zodra we hem aankijken. "Gaat het jasper?" vraag ik. Hij knikt. Ik veeg het bloed van mijn gezicht en kniel bij Finn neer. "Hij moet nu mee, hou het mes erin anders kan het zorgen voor bloedingen." zeg ik. Zoey en Harper knikken. Samen met Bellamy til ik Finn naar het schip.

Daar aangekomen wordt Finn meteen door andere naar het schip gedragen met Clarke voorop. Mevrouw de Dokter. het begint hard te waaien en ik kijk naar Bellamy. "Haal iedereen naar binnen. Het gaat stormen." zeg ik en sluit de poort.

DrownedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu